Verrekijkersjargon
Zodra mensen gaan praten over verrekijkers komen er allerlei woorden in het gesprek voor waar de gemiddelde buitensporter niets van snapt. Daarom wil ik op deze pagina enkele trefwoorden uitleggen, waardoor het ook makkelijker zal zijn om te begrijpen waarom sommige verrekijkers beter of duurder zijn dan andere verrekijkers.
- 7x25, 8x24, etc. (getallencombinaties)
- De getallen die je op een verrekijker ziet staan vertellen je iets over de vergroting (het eerste cijfer) en de diameter van de objectieflenzen (tweede cijfer). Met deze cijfers kun je dan weer de uittredepupil berekenen.
- Coating
- De lenzen worden altijd behandeld met een speciale coating die ervoor zorgt dat de lenzen schadelijke UV-stralingen niet of nauwelijks doorlaten. Daarnaast kan een goede coating ook het contrast vergroten, waardoor je meer details kunt onderscheiden.
- Focus-systeem
- Het focus-systeem zorgt ervoor dat je het onderwerp scherp in beeld kunt krijgen. Dit systeem bestaat vaak uit één of meerdere draaiwieltjes welke de lenzen verder uit elkaar kunnen draaien. Er zijn focus-systemen die beiden kanten tegelijk verstellen met een extra stelwieltje voor de rechterkant , maar er zijn ook focus-systemen die beide kanten onafhankelijk van elkaar instellen.
- Gezichtsveld
- Het gezichtsveld bepaald hoe breed het beeld is dat je met de verrekijker kunt zien. Dit wordt vaak gemeten door te kijken naar hoeveel meter (breedte) kun je zien op 1000 meter (afstand). Soms wordt deze waarde ook wel in feet (breedte) op 1000 yards (afstand). In het algemeen geldt dat des te breder het gezichtveld, des te rustiger het beeld is. Er is echter een (variërende) grens waarbij een breder gezichtveld voor een vertekening van het landschap zorgt.
- Lichtsterkte
- De lichtsterkte van een kijker geeft de helderheid van het beeld aan. Het maximum van deze waarde wordt gesteld op 50, omdat een hogere waarde voor het menselijk oog geen toegevoegde waarde biedt. De lichtsterkte is gelijk aan het kwadraat van de waarde van de uittredepupil. Bijvoorbeeld een 7x25-kijker heeft een uittredepupil van 3,6 (25/7), dus een lichtsterkte van 12,96 (3,6*3,6).
- Objectief
- Dit zijn de lenzen (of lensgroep) die het grootst zijn: die zich dus aan de kant van het te bekijken onderwerp bevinden. De diameter van deze lenzen kun je ook terugvinden in de getallencombinatie van een verrekijker. Bij een verrekijker van 7x25 is de diameter van de objectieflenzen namelijk 25 millimeter.
- Oculair
- De lenzen die zich aan de kant van je ogen bevinden: dus de kleine lenzen.
- Oogdiepte (eye-relief)
- Als je een bril draagt bij het gebruik van een verrekijker, dan bevinden je ogen zich ongeveer één tot anderhalve centimeter verder van het oculair dan bij mensen zonder bril. Deze afstand kan een behoorlijk verschil maken in beeldkwaliteit en daarom hebben sommige verrekijkers een variabele oogdiepte. Mensen met een bril kunnen dan hun bril dragen en mensen zonder bril klappen of schuiven een extra verlengstukje naar achteren om op dezelfde afstand met hun ogen door de verrekijker te kijken. Verrekijker side deze mogelijkheid niet bieden, geven bij brildragers het typische 'verrekijker-zwart' rondom het beeld.
- Prisma
- Compacte verrekijkers maken gebruik van een prisma (dakkant-kijker) om er voor te zorgen dat het te bekijken onderwerp wordt omgekeerd (of eigenlijk teruggekeerd) zodat het normaal aan de andere kant van de verrekijker verschijnt. Minder compacte verrekijkers gebruiken een ander prisma (porro-kijker) dat er voor zorgt dat deze verrekijkers breder zijn (deze verrekijkers hebben de bekende N-knik in de kijker).
- Schemergetal
- Het schemergetal geeft aan in hoeverre een kijker ook te gebruiken is voor avondschemer. De grens wordt vaak getrokken bij 15: kijkers met een lager schemergetal zijn alleen geschikt voor daglicht, kijkers met een hoger schemergetal ook voor gebruik in de avondschemer. Het schemergetal wordt verkregen volgens de berekening: wortel van (vergrotingsfactor * objectiefdiameter). Voorbeeld: een 10x25 kijker heeft een schemergetal van 15,81 (want de wortel van 250 is 15,81).
- Uittredepupil
- Als je je verrekijker met uitgestrekte armen voor je uit houdt, zul je zien dat er in het oculair een klein cirkeltje is te zien met daarin hetgeen waar je de verrekijker op richt. Dit cirkeltje wordt uittrede pupil genoemd. Je kunt de uittredepupil berekenen door de diameter van de objectief lens te delen door de vergroting. Bij een verrekijker van 7x25 is de uittredepupil dus 25/7=3,6 millimeter. Des te groter de uittredepupil, des te meer licht de verrekijker doorgeeft en dus des te beter hij is te gebruiken bij minder licht (mist, avondschemer, etc.)
|