Mont Blanc du Tacul
Het is half 6 als het alarm gaat en ik me langzaam uit een diepe slaap omhoog worstel naar de oppervlakte van mijn slaapzak. Ik merk dat mijn tentmaatje Kees-Jan al druk bezig is uit zijn mummie te kruipen. Ik wens hem een goede morgen toe en krijg een korte ochtendgroet en iets over dringende zaken terug. Ik blijf nog even liggen zodat hij de ruimte heeft zich aan te kleden en zijn boel op te ruimen waarna hij rustig naar buiten kan, de koude lucht in. Een paar minuten later open ik de tentdeur en schuif achterwaarts naar buiten. Ik zie dat de zon nog niet op is en dat het maanlicht het oppervlak van de gletscher in een vaalwitte glans doet oplichten. Het belooft weer een mooie dag te worden. Ik hoor wat gekras van een pikkel en kijk in de richting van het geluid. Een meterje of 10 van de tent vandaan zie ik Kees-Jan een joekel van een way-point leggen waarbij hij zijn pikkel gebruikt om zijn evenwicht te bewaren. Ik besluit hem zijn privacy te gunnen en dit Kodak-moment niet te benutten.

Ik draai me om naar de donkere wand achter me en zie de lichtjes van de Cosmiques hut zo'n 70 meter boven me. In het half duister komt een enkel figuur naar beneden gelopen, gevolgd door een touwgroepje van 4 personen. Ik vermoed dat het onze gidsen en vrienden zijn en ik ga de tent in om mijn rugzak en iets te eten te pakken. Binnen een paar minuten staat onze gids Andreas naast de tent. Over zijn schouder zie ik Pim, Bjørge en Monique met hun gids Jozef wat rustiger naar ons toe komen. Ik prop een ontbijtje van droog brood en koud water naar binnen en zie nog net dat er van de hut nog 3 touwgroepen naar beneden komen. Snel binden Kees-Jan, Andreas en ik ons in en gedrieeën gaan we in een stevig tempo naar de gletscher aan de voet van de Tacul. De avond ervoor is afgesproken dat onze groep als eerste zou gaan omdat deze zich wat sneller beweegt. We hebben zo de tijd om de hindernis die onze geplande route verspert te bekijken. Deze hindernis bestaat uit een 8 meter hoge richel die in het eerste deel licht overhangend is. Er is een wel vast touw met lussen opgehangen, maar het is nog steeds een erg lastig te nemen hobbel. Door het mooie weer van de afgelopen tijd zijn de sneeuw- en ijscondities echter zwaar uitgegaan en is er slechts 1 route waardoor lange wachttijden kunnen ontstaan. We besluiten dan ook eerst te gaan kijken of er een alternatieve route is. Doordat wij als eerste zijn gegaan hoeft Jozef niet ook nog eens een weg te zoeken en kan zijn groep het wat rustiger aandoen en toch de overige groepen voorblijven.

De zon is voorzichtig boven de kim gerezen en verlicht de omgeving. Helaas zitten we aan de verkeerde kant van de berg en lopen we al gauw weer in de schaduw. Vanaf onze positie zien we een groepje klimmers verwoede pogingen doen het obstakel te slechten. Geconcentreerd laveren we ons tussen de verschillende spleten over vaak smalle en half ingestorte sneeuwbruggen. We weten een pad te vinden door het terrein en komen uit bij de spleet die even verder overgaat in de bewuste richel. Andreas roept dat we zijn touw moeten strak houden en omzichtig loopt hij langs de rand, naarstig op zoek naar een mogelijkheid de barriere te slechten. Na 5 minuten geeft hij het op en komt hij bij ons terug. Het probleem is niet alleen de spleet die zo breed is dat je er over heen moet springen, de sprong moet ook nog eens omhoog gericht zijn. Dit zou hij alleen eventueel nog wel durven, maar door de geringe ervaring van Kees-Jan en mij waagt hij zich niet aan dat avontuur. Een beetje gedesillusioneerd gaan we terug naar de route en lopen vervolgens naar het touw waar Jozef en zijn mensen reeds aan het wachten zijn. Bij het touw aangekomen zien we dat het groepje dat we eerder zagen uit 4 Japanners bestaat dat ietwat ongedurig om zich heen kijkt. Het blijkt dat de eerste Japanner, de gids, wel snel boven op de richel stond, maar dat nummmer twee al ruim 25 minuten had staan vechten met de eerste meter. Het was duidelijk hij het op deze manier niet zou redden, de man hing luid hijgend in het touw, en na een rap Japans overlegje krijgen we toestemming om voor te gaan.
We zekeren ons aan het touw dat er hangt en zien hoe Andreas als eerste omhoog gaat. Aangezien ik als tweede ga let ik goed op hoe hij zich naar boven beweegt. Ik weet dat het een sterke en goede klimmer is en ik krijg dan ook een wee gevoel als ik zie dat hij al op een derde van het touw zijn setje aan een touwlus hangt om even uit te rusten. "Dit wordt een zware dobber Weusje", mompel ik tegen mezelf. Ik zie dat Andreas ondertussen verder klautert en na nog een korte pauze over de richel uit het zicht verdwijnt. Na een tijdje hangt het touw stil en komt het sein dat ik kan volgen. Mijn tochtgenoten wensen me veel geluk als ik de eerste touwlus pak en begin aan wat hopelijk het moeilijkste deel van de tocht is. Het eerste stuk bestaat uit een lichte overhang. Door de voorgangers zijn er een soort van treden in het harde ijs geschopt, maar veel hulp biedt het niet. Dit belooft een leuke strijd met mijn armspieren te worden.

Andreas heeft ons middels een touw gezekerd en probeert ons te helpen door dit touw steeds op spanning te houden. Als je echter de touwlussen los laat en je dus aan zijn touw hangt zak je door de rek van het touw een deprimerende hoeveelheid decimeters terug. Ik besluit dan ook van mijn setje gebruik te maken. Na wat stuntelige pogingen met veel gedraai en rondvliegend ijs door de prikkende stijgijzers in de gletscherwand, krijg ik zowaar een soort van ritme te pakken en klim ik een metertje of twee omhoog. Ik hang aan twee vingers (en Andreas touw) en krijg nog net het setje in een lus. Eindelijk kan ik mijn inmiddels brandende armspieren wat rust geven. Na een minuutje ga ik verder voor de volgende etappe. Deze kost wel wat minder tijd als het eerste stuk, maar vlot gaat het nog steeds niet. Ik besluit weer in het setje te gaan hangen en nu een wat langere pauze te houden om de spieren echt wat te ontspannen. Mijn armen zijn goed zuur geworden en ik begin te twijfelen aan de haalbaarheid van mijn avontuur. Ik kijk omhoog en zie het grijnzende gezicht van Andreas een metertje of vier boven me, die meldt dat de tweede helft makkelijker gaat doordat hier meer met je voeten kan worden gewerkt. Plots herinner ik me de summitvlag die ik in mijn zak heb en welke ik mezelf beloofd heb om naar boven te brengen. Deze gedachte, en de positieve blik van Andreas geven me nieuwe energie. Ik klim in één ruk door en twee minuten later sta ik trillend op mijn benen naast Andreas die me feliciteert met het behaalde resultaat. Ik luister maar half en ben meer bezig mijn ademhaling en hartslag op een acceptabel niveau terug te brengen. Andreas begint ineens te lachen en wijst me op een lang touw dat aan mijn gordel vast zit en dat ik achter me aansleep. Ik had met mijn stomme kop vergeten het eerste setje dat Andreas had bevestigd tussen lussentouw en zekertouw eruit te halen. Hierdoor moest ik niet alleen mijn eigen gewicht, maar ook een heel stuk touw omhoog slepen. Dit verklaarde ook waarom Andreas vond dat het zo zwaar ging. Ik mompel een verontschuldiging en ga met rode oortjes naast de Japanse gids staan die me grote een vriendelijke oosterse grijns toewerpt. Ik grijns terug en probeer een praatje te maken. Helaas is zijn Engels bijna net zo slecht als mijn Japans en al gauw doen we er het zwijgen toe. Ik krijg het koud en begin te huppen van mijn ene been op de andere.
Andreas concentreert zich ondertussen op de volgende die omhoog gaat. Het is Kees-Jan die met luide stem zegt dat hij het gaat proberen. De bewegingen van het lussentouw zijn een teken dat Kees-Jan aan zijn klim is begonnen. Onverwacht klinkt er echter een kreet van beneden. "Het gaat niet", menen we te horen. We kijken elkaar aan. Dit is niks voor Kees-Jan. Hij is niet iemand die bij een eerste hobbeltje het meteen opgeeft. Andreas gaat over de rand hangen en vraagt wat er aan de hand is. Het blijkt dat Kees-Jan nog teveel last heeft van de spierblessure in zijn buik die hij de dag ervoor heeft opgelopen tijdens een prusik oefening. Aangezien je deze spieren veel gebruikt tijdens de klim moet Kees-Jan het helaas al opgeven bij zijn eerste poging. Hij had zich erg verheugd op de klim en deze domper doet ons allemaal zwijgen. Zelfs het kleine beetje wind dat er was is gaan liggen. Plots klinkt er een hard krakend geluid, als een knal. Het is de gletscher die een teken geeft dat hij niet star, bewegingloos en dood is, maar juist springlevend en als het moet beweegzaam. Als op dat teken te hebben gewacht komt er weer beweging in het groepje dat staat te wachten aan de voet van de richel.
Pim is de laatste die het gaat proberen. Gids Jozef heeft bepaald dat de route te zwaar is voor de beide dames en dat zij het niet eens hoeven te proberen. Björge is daar niet zo rouwig om. Ze vindt het allemaal iets te hoog gegrepen voor haar. Monique heeft een andere blik in haar ogen. Ze is niet blij met de beslissing van Jozef. Ze maakt liever zelf uit of ze het kan of niet. 'Als je het niet probeert, weet je het niet', is haar motto. Mokkend legt ze zich neer bij het besluit. Het is duidelijk. De gids bepaald, niet andersom. En aangezien er meer mensen omhoog willen is er geen ruimte om iets te proberen.
Pim is ondertussen aan zijn klim begonnen. Andreas trekt aan het touw dat tot zijn grote verbazing niet echt stark komt te staan. Hij kijkt me aan en ik vraag of ik kan helpen. Hij luistert niet naar me en roept over de rand of Pim al begonnen is. Omdat hij geen antwoord krijgt roept hij nog een keer, nu wat harder. Aan het bewegen van het lussentouw en een overstaanbaar antwoord onder ons concluderen we dat er wel iets gebeurt. Andreas gaat weer aan het touw trekken en op het moment dat het strak komt te staan zien we tegelijkertijd het gezicht van Pim boven de rand uitkomen. Waar iedereen rekening hield met langzame klimmers heeft Pim er slechts een kleine 3 minuten over gedaan. Goed, hij is een ervaren klimmer en weet zijn lichaam prima te beheersen, maar dit is toch een knap stukje werk. Pim zekert zich naast ons en haalt een paar keer diep adem.
Vanaf nu zijn we met zijn drieën. We draaien ons om en bekijken de route voor zover die te zien is. We staan gelijk voor een nieuw lastig stukje. Het blijkt een 20 cm brede richel te zijn die onder een hoek van 45 graden buitenom loopt. Het is een traject van een meterje of 10 en er loopt een vast touw, maar het is weer concentreren geblazen. Met een bandslinge en een karabiner maken we ons vast aan het vaste touw en volgen bedachtzaam de route verder. Aan het eind van het touw draait het pad weer naar de berg toe en loopt het verder omhoog een sneeuwveld in. Het pad is hier nog redelijk steil, maar het is veel makkelijker en veiliger begaanbaar. We volgen het een tijdje totdat er weer een bocht naar rechts komt. Langzaam neemt de steilheid weer toe en het pad verandert langzaam in een trap met zeer onregelmatige treden. Deze continu verstoring van het ritme valt me niet licht en ik moet behoorlijk werken om het tempo te kunnen volgen. Plots blijft Andreas staan en zegt ons de pikkel diep in de wand te steken om zo een relatief veilige standplaats te creëren. Hij verlengt zijn deel van het touw en gaat omzichtig verder, zijn pikkel als ijsbij gebruikend. Het pad loopt nu rechtstreeks een stuk gletscher op die practisch geheel aper is. Er zijn weliswaar treden uitgehakt maar deze zijn nou niet van eerste klas kwaliteit en als je gaat, dan ga je echt, met weinig kans op remmen. Er volgen drie rukjes aan het touw ten teken dat hij een veilige plaats heeft gevonden om ons te zekeren. Even later volgen weer drie rukjes ten teken dat we kunnen volgen. Net als Andreas gebruiken we onze pikkel bij de kop en met de doorn naar voren en klauteren we op handen en voeten omhoog. Even later zitten we naast Andreas die zich in een min of meer horizontale spleet heeft verankerd.
We hebben nu de zwaarste passages gehad. Het spoor is wel diep uitgesleten en de stappen groot, maar we kunnen zonder extra zekeringsmaatregelen verder bewegen naar een rand waar de steile gletscher overgaat in een veel meer vlakke. Er maakt zich een min of meer euforisch gevoel van ons meester want we zijn er van overtuigd de top te gaan halen. We zijn inmiddels ruim boven de 4000 meter grens gekomen en we besluiten om eerst een lange pauze te houden. Het weer is goed met een strakblauwe, nagenoeg wolkenloze hemel en de temperatuur ruim boven de plus. We zitten op onze rugzakken te genieten van het uitzicht. Ik zie vanuit een ooghoek dat Andreas gewoon een boterhamtrommel tevoorschijn tovert en daar een stuk droog brood van de hut uithaalt en die met een dik plak kaas belegt. Ik voel me ineens knap lullig met mijn hightech energierepen en zakjes voedsel in gelvorm.
Na een kwartiertje staan we weer op voor ons laatste stuk. Het is eenvoudig lopen op deze licht hellende vlakte en de hoogte doet ons nauwlijks iets, zolang je maar in een ritme loopt en ademt. Ons uiteindelijke doel is een stel rotsen die uit het ijs omhoog steken. Links van de rotsen zien we een imposante minstens 8 meter hoge corniche, opgebouwd uit vele lagen van evenzo vele jaren sneeuw. Het laatste stukje is weer wat risicovol, een verkeerde stap en je schiet een terras van Courmayeur op. Andreas besluit eerst te gaan en een zekerpunt in de rotsen aan te leggen. Het ijs is hard en glad, maar onze stijgijzers weten daar wel raad mee. De laatste meters is het klimmen over rotsen die opgevuld zijn met ijs. Na wat we hebben meegemaakt is het slechts een kleine hobbel en binnen korte tijd staan we naast Andreas elkaar de schouders uit de kom te meppen, onderwijl luidkeels "Berg Heil", te roepen. Een oude chinees zei eens dat de weg er naar toe belangrijker is dan het doel van de reis, maar het staan op de top geeft je een enorme kick. Hier doe je het voor. Het uitzicht is fantastisch. We zitten ongeveer op de interventielaag, een scheidslijn tussen de door mensen bewoonde 'smog'-laag en de ijlere en schonere blauwe laag die daar boven zit. Een fenomeen dat je ook kan waarnemen vanuit een vliegtuig. Door deze laag heen zien we in het oosten de Grandes Jorasses, maar ook de Matterhorn, Grand Pradiso en de Monte Rosa. Er steken meer pieken bovenuit, maar we kennen ze niet allemaal. Uiteraard worden de nodige topfoto's gemaakt en wordt naar de anderen gebeld dat we het gehaald hebben. De Maudit en de Mont Blanc zelf kijken vanuit het westen op ons neer, maar dat deert ons niet, ons doel is bereikt. Zij moeten nog even wachten.
Groet, Richard
|