Sinharadja Rainforest 1998
Whaaaaaa………..
Gillend rennen de lokale Sri Lankezen alle kanten op als de 3 cobra's blazend en sissend even zo veel kanten opschieten. De slangenbezweerder heeft de grootste moeite om de agressieve dieren in bedwang te houden en de show duurt maar kort. Ik vind het ook wel best zo. Ik heb mijn foto's en wil zeker geen ongelukken op mijn geweten hebben.
De locatie is een hotelletje aan de rand van het Sinharadja Rainforest Reserve in Sri Lanka vanwaar we morgen het regenwoud in zullen trekken. Tegen de schemer na het avondmaal wandelde er een slangenbezweerder met zijn manden voorbij en na lang onderhandelen wilde de man met wat tegenzin zijn kunstje opvoeren. Ik realiseerde me veel te laat dat Cobra's waarschijnlijk net als veel andere tropische slangen 's nachts veel actiever, en in dit geval dus veel gevaarlijker dan overdag zijn, hetgeen de tegenzin van de bezweerder verklaarde. Ik betaal de man voor zijn show en geef hem maar wat extra's. Uiteindelijk is het goedkoper dan een videoband van National Geographic en minstens zo enerverend. De man is nog maar net weg als er een forse onweersbui losbarst, onze eerste in dit land zodat de hele familie dansend en joelend in de regen rondrent. Door de regen worden echter ook de bloedzuigers actief en we moeten ze geregeld van onze schoenen verwijderen. Anja gruwelt er van, ik kan er wel om lachen en vindt ze eerder interessant dan eng.
Na de bui drogen we ons af en gaan we naar binnen om de trip van morgen te bespreken. De eigenaar van het hotel, en tevens een van de weinige geauthoriseerde gidsen voor het regenwoud zit met een smoezelig verband om zijn linkervoet omdat hij eergisteren uit een boom is gevallen en daarbij een forse wond heeft opgelopen. Hij kan dus zelf niet mee maar zal zijn hulpje meesturen. Dit is een teleurstelling want de man is zeldzaam sympathiek en heeft enorm veel kennis van het regenwoud terwijl het hulpje de hele dag nog geen stom woord gezegd heeft. Later, als hij over zijn verlegenheid heen is zal het gelukkig allemaal mee vallen, maar dat hebben we pas de dag erop ontdekt. We gaan vroeg naar bed, morgen zullen we om half 6 gewekt worden.
Anja, Wilco, Roy met zoon, de gids en ik hobbelen in een oude Toyotabus met 2-wiel aandrijving de steile keienweg naar het dal af. Roy is de pensioneigenaar die ons gedurende de hele vakantie in de watten heeft gelegd en via wie we alles hebben kunnen regelen. Soms moeten we uitstappen om te gidsen en de wagen uit zijn vering te trekken als de keien te groot zijn maar na een uur arriveren we dan toch in het dorpje aan de rand van het regenwoud. We trekken onze veters vaster, doen de sokken over onze broekspijpen heen en beginnen de wandeling het bos in. Roy besluit om bij de bus te blijven. Hij heeft gisteren genoeg "bloodsuckers" gezien. Zodra we een meter of 50 in het woud zijn lijkt het weer of we kilometers van de bewoonde wereld zijn en ik geniet met volle teugen. 5 jaar terug waren we ook al eens in een regenwoud, op onze huwelijksreis in Costa Rica en herinneringen komen boven en de camera staat op scherp. Helaas slechts een simpel instant modelletje, de spiegelreflex is namelijk een paar dagen terug gesneuveld door een ongelukje.
Op het pad komen we nog een enkele tegenligger tegen maar dit worden er minder en minder. Tot we midden in het bos een man tegenkomen in keurig pak, kompleet met attachee koffer en ik groet hem vriendelijk. Achter me begint de man echter een heftige discussie met onze begeleiders en ik ga snel terug om te proberen uit te vinden wat het probleem is. De man blijkt een controleur van de State Forest Commitee te zijn en hij is van mening dat onze gids niet bevoegd is om ons mee te nemen in het bos. Na 2 dagen in een bloedhete bus, 600 dollar armer en een aanval van heftige diarree ben ik niet van plan me uit het bos te laten zetten dus ik meng me bot in het gesprek om te vragen hoeveel hij wil. Het gaat de man echter niet om geld en met wat onderhandelen mogen we door mits we in de lokale boswachterij een gids inhuren a 600 rupees en we lopen snel door.
Aangekomen bij de boswachterij zien we 4 Sri Lankezen zitten, 1 klein ventje en 3 beulen van kerels met ongure smoelwerken. We leggen de situatie uit en we krijgen te horen dat we voor 2000 rupees het bos inmogen. Nadat de boel vertaald is in het engels zeg ik tegen de kerels dat ze dood kunnen vallen en ik loop terug naar het bos. Met veel gekwetter en geroep wordt de prijs dan op 800 rupees gezet waar ik maar akkoord mee ga omdat de tijd begint te dringen. De groep vertrekt en alle 4 de kerels lopen met ons mee het bos in. Dit bevalt me niet, omdat ik het idee heb dat ze misschien meer willen dan ons alleen rondleiden. Ik waarschuw Anja om dichter bij me te blijven, Wilco in de gaten te houden en ga dan over tot een stukje blufpoker. Bij elke bloedzuiger die het waagt om op mijn Meindls te kruipen pak ik mijn oversized Buckmes en veeg het dier nadrukkelijk van mijn veters af. Ook zoek ik een stevige "wandelstok" en begin er uitgebreid een scherpe punt aan te snijden. Of het nodig is geweest weet ik niet maar ineens draaien de 3 boeventronies zich om en verdwijnen terug richting hut. Dit komt misschien allemaal wat overdreven over maar enkele maanden voor ons vertrek naar Sri Lanka is de broer van een goede vriend van me spoorloos verdwenen in het regenwoud van Guyana, alleen zijn leeggestripte chequeboekje is ooit langs een paadje teruggevonden. Dit spookte dus door mijn hoofd die ochtend en ik wilde me niet zonder slag of stoot te pakken laten nemen. Van mijn kant voornamelijk bluf, maar wie weet heeft het geholpen. Het was in ieder geval een hele opluchting om de drie ongure types rechtsomkeert te zien maken.
Ongeintereseerd leidt het kleine boswachtertje ons dieper het bos in en brengt ons naar een schitterende waterval die wat achteloos wordt aangewezen. Anja en ik zwemmen even wat onder de waterval en nadat we zijn opgedroogd gaat de groep verder op pad. Het valt me op dat het pad erg goed begaanbaar blijft en na een meter of 200 staan we bij een volgende waterval. Dit gaat zo een uurtje door maar ik ben hier niet gekomen om alleen maar watervalletjes te zien. Wilco begin intussen moe te worden en Anja en ik overleggen wat nu te doen. We komen tot de volgende oplossing: Anja, de gids uit het hotel en Wilco zullen teruggaan richting de ingang van het bos terwijl Roy zijn zoon en ik met de boswachter dieper het bos in zullen gaan. Ik vertel de boswachter nadrukkelijk dat ik van het standaard rondje af wil en meer wil zien dan de watervalletjes. Het was me nl. tijdens een boottocht door een schitterend mangrove gebied een paar dagen eerder ook al opgevallen dat je net als de meeste toeristen met een sneltreinvaart langs de geijkte punten wordt geleid. Pas nadat ik de bestuurder van de boot gevraagd had om eens een smalle kreek in te varen en daar de motor eens af te zetten om een minuut of tien helemaal niets te doen begreep hij dat ik wat meer wilde zien dan alleen de snelle toer. Het hielp toen overigens wel dat er nadat we de boot hadden stilgelegd er een kleine slang vlak voor de boot langs zwom. Het enthousiasme wat dat teweeg bracht bij Anja en mij maakte duidelijk wat we zochten en de rest van de toer is een aaneenschakeling geworden van schitterende natuurbelevingen.
Nadat Anja, Wilco en de gids vertrokken zijn gaan de zoon van Roy, het boswachtertje en ik langs een smal pad dieper het bos in. We zien wat vogels, en heel veel schitterende insecten, maar zoals gebruikelijk geen zoogdieren en/of grotere reptielen. Wel valt er een grote boomslak vlak voor mijn voeten op het pad, een indrukwekkend dier, voornamelijk door zijn grootte, en niet door zijn kleuren. Toch bevalt deze wandeling met al zijn modder, geklauter over omgevallen bomen en glibberige stenen me veel beter dan de tocht over het hoofdpad en ik geniet met volle teugen. Ik geniet van elke minuut ondanks de drukkende hitte en de hoge luchtvochtigheid. We zien nog wat mooi gekleurde vogels en orchideeën maar komen eigenlijk weer veel te snel weer op het hoofdpad terug. Het boswachtertje wijst de richting aan waar we heen moeten en verdwijnt dan snel uit zicht. Na een half uurtje stevig stappen komen we Anja, Wilco en de gids weer tegen die zwaar voorover gebogen naar het pad staan te kijken. Een piepklein onooglijk kikkertje heeft hun aandacht getrokken en Anja begint enthousiast te vertellen dat de gids hun veel mooie insectjes, kikkertjes en ander herpetologisch mooi heeft laten zien. Ook is hij eindelijk over zijn verlegenheid heen, en omdat hij nu op zijn stokpaardje zit vertelt hij in gebrekkig engels van alles en nog wat over de kleine diertjes die hij vindt. Al weer veel te snel zijn we weer bij het busje aangekomen waar het tijd wordt om de schoenen eens te inspecteren: Bij Wilco en mezelf haal ik een paar dikke volgezogen bloedzuigers van onze enkels en omdat de wondjes behoorlijk blijven doorbloeden loop ik al snel met een forse rode vlek in mijn sokken rond. Het dichtsnoeren en de groene zeep die we gesmeerd hebben zijn toch niet afdoende geweest.
Terug in het hotel wordt er zalig voor ons gekookt en zit de zoveelste enerverende dag er weer op voor ons…….
Ik denk niet dat ik ooit nog terug zal gaan naar Sri Lanka, het is niet helemaal mijn land, Zuid Amerika trekt dan veel meer, maar deze ervaring zal ik nooit vergeten.
Rob Plas
|