In 75 uur naar Téte des Ottans en Col d'Anterne
28 augustus 2000. Om 12.00 nachts vertrekken we, drie collega's, naar Frankrijk. Rond zeven uur passeren we de Zwitserse grens en rijden via Lac de Gruyère richting Montreux. Om halfnegen rijden we Frankrijk weer binnen aan de zuidkant van het meer van Genève. Het laatste stuk, nog honderd kilometer neemt veel tijd in beslag. Een slingerweg brengt ons over de Col des Gets. Kort daarna slaan we linksaf bij Taninges. Via Samoëns rijden we Cirque de Fer à Cheval binnen. We komen uit op een parkeerplaats waar we de auto een paar dagen kunnen laten staan. Het is rond twaalf uur. Een maaltijd uit blik wordt opgewarmd terwijl we de rugzakken in orden maken. Het is halftwee voor we gaan lopen. Het eerste deel is Chris en mij nog bekent van drie maanden geleden. Toen konden we deze tocht niet afmaken vanwege te veel sneeuw. De toen volwaardig snel stromende bergbeken staan nu geheel droog. We kunnen nu zo door de bedding lopen. Aan het eind van het dal begint de klim pas echt. Als we boven zijn hebben en een terugblik op het mooie dal. We zijn de inspanning weer snel vergeten. We komen uit bij Chalet du Boret. De eigenaar heeft zijn tafel en stoelen uitgestald voor dorstige voorbijgangers. Een verfrissende sportdrank geeft ons weer energie om hogerop te gaan. Een klim die zijn weerga niet kent. Opgelucht halen we adem als we het dak van de hut zien. Het is intussen al zes uur. We zijn vier en half uur onderweg geweest vanaf de parkeerplaats. Refuge de Vogealle ligt geheel ingesloten tussen de bergen en ziet er wel aardig uit. We worden vriendelijk ontvangen door de huttenwaard en zijn vrouw die na een lekker koud pilsje onze slaapplaats wijst. We hebben gekozen voor een geheel verzorgd verblijf, dat inhoud, een warme maaltijd, slapen en ontbijt.

Daar moeten we wel op wachten tot acht uur. De maaltijd bestaat uit soep, aardappelen met gesmolten kaas en veel kruiden, een stuk kaas met brood, en een mierenzoet vruchtentoetje als afsluiting. We bestellen nog een liter rode wijn als slaapmutsje om het gesnurk van anderen niet te horen. Iedereen gaat vroeg in de slaapzak.Om tien voor vier worden we wakker. De meeste gasten vertrekken vroeg. Het is een drukte van jewelste in de eetzaal. De waard heeft het er maar druk mee. Wij zijn de laatste die vertrekken. Het licht in de hut gaat al uit en de waard terug in zijn bedAls we nog maar net vertrokken zijn zien we de eerste groep terug komen, zij zijn verkeerd gelopen. Voor ons een geluk zo weten wij meteen waar we niet heen moeten. Een lage sliert met lichtjes beklimt de berg, een grappig gezicht.

Na een fikse klim zien we een aanwijsbord "Tète de Pérua 2296 meter" De hut ligt op 1901 meter dus zijn we al aardig gestegen. Het is ondertussen kwart voor zes. Rond de klok van zes wordt het al licht.

Ik schiet mooie plaatjes als andere een decor vormen tegen de steeds lichter wordende achtergrond.Het is tien voor halfzeven als we de col des Sagéroux bereiken 2395 meter.De meeste van de groep verkleden zich en gaan meteen verder. Wij zoeken beschutting achter de rotsen tegen de koude wind die uit het dal komt en eten wat. We zijn niet goed voorbereid op de enorme koude wind en overleggen wat we zullen doen. Ons doel was de Téte des Ottans 2549 meter te beklimmen en van daar de zonopkomst af te wachten. De straffe koude wind snijdt in je gezicht. Chris en ik delen een paar handschoenen om niet het metaal van het statief in je handen te hoeven houden. We gaan door naar de top en zoeken daar een schuilplaats uit de wind. Het is wachten tot de zon opkomt. Dan worden de eerste toppen verlicht door de opkomende zon. Licht worden gaat enorm snel. Camera's zoemen en klikken om dit natuurschouwspel te registreren.

De Mont-Blanc steekt met zijn witte kruin overal bovenuit. Na twintig minuten hebben we het wel gezien een mooie ervaring waar we ondanks de kou toch geen spijt van hebben. Tijdens de afdaling komt de zon over de berg. Meteen voel je de temperatuur stijgen. Vanaf de Tète de Pérua zien we de berg die we de volgende dag willen beklimmen de Col d'Aterne. Rond tien uur maken we soep bij de berghut de Vogealle en eten flink wat chocolade. Nu moeten we nog zo'n duizend meter dalen voor we bij de auto zijn.

Ruud gaat in snel tempo van Piere du Dardet 1637 meter naar Chalet du Boret 1390 meter. Ik probeer te volgen maar krijg daar later spijt van. Door het dalen overbelast ik mijn bovenbeen spieren zodanig dat ik er de rest van de dag last van heb. Bij Boret rusten we een half uur. Het laatste stuk nemen we de verkorte route via een steile afdaling. Aan het eind laten we de voeten afkoelen in de ijskoude beek. We maken een warme hap op de parkeerplaats en vertrekken een stukje zuidelijker. Een slingerweg brengt ons hogerop. Aan het eind van de weg is een restaurant 1180 meter. Het mooie weer lokt vele dagjesmensen naar deze plaats. We vinden ternauwernood een parkeerplaatsje tussen al het blinkende blik. Het is halfvier voor we hogerop gaan.

Dagjesmensen komen juist terug van een waterval die een paar kilometer verderop is. Bij de waterval kiezen wij het pad naar Refuge d'Aterne een berghut op 1816 meter. Het pad klimt behoorlijk en is rotsachtig. Als we Collet d'Anterne gepasseerd zijn lopen we een stuk glooiend tot we ineens de top van de Mont-Blanc zien schitteren in de zon boven de Col d'Anterne. Links onder zien we ook de Refuge d' Anterne waar we de nacht zullen door brengen. Een ezel begint te balken. Vermoedelijk de waakhond van de huttenwaard. Het is niet druk in de hut een Frans en een Iers stel zijn de enige gasten. We bestellen soep met brood dat staat altijd klaar. Voor het avond eten moeten we nog even wachten dat is pas om acht uur. Dat even gebruiken we om te rusten. Chris valt meteen in slaap en snurkt bij het leven, dit voorspeld niet veel goeds voor vannacht. Bij het eten bestellen we nog een liter rode wijn die ons in een diepe roes moet brengen om het gesnurk van elkaar niet te horen.

Het is 06.40. Als we buiten kijken is het bewolkt en staat er een strakke koude wind. Heel even zien we de rotsen tegenover de hut rood opgloeien van de weinige zonnestralen die er deze morgen te zien zijn.Na het ontbijt vertrekkenwe naar de col. Als we de eerste klim gedaan hebben zien we twee slechtvalken die speels het luchtruim voor zichzelf beheersen.Een kudde schapen graast de berghelling af. Terwijl een marmot anderen waarschuwd als we naderbij komen.
We naderen een meer dat ingesloten ligt tussen steile rotsen. Het begint stilaan slechter te worden. Wolken zakken het dal in en brengen de eerste regendruppel met zich mee. We snellen nog naar de col d' Anterne 2257 meter. Het uitzicht naar de Mont-Blanc is nihil, de Berg is geheel in de wolken verdwenen. We gaan terug naar Refuge d'Anterne waar we koffie drinken en de extra plak chocolade verorberen. Dan nemen we afscheid van de waart met voldoende energie om de afdaling naar de auto aan te kunnen.

Vanaf Collette d'Anterne zien we de cascade d'Anterne die zich enige honderden meters in het dal stort. Een marmot vlucht op een paar meter voor onze weg en verdwijnt in een van de vele holen. Tijdens het dalen komen we nogmaals langs een waterval de cascade de la Sauffaz. Als we bij de auto zijn maken we een blik erwtensoep open en zorgen voor een stevige ondergrond voor de terugreis. We Parkeren om 03.00 de andere ochtend voor mijn huis waar we de vrouw wakker moeten bellen omdat ze het fort hermetisch heeft afgesloten.
Cor Claasens
|