1985: België/Nederland - Aanloop en de eerste stapjes.
Ga naar een buitensportwinkel, koop een complete lichtgewicht uitrusting, plan een reis naar één of ander exotische bestemming en pletter na de eerste try-out het hele zooitje op zolder met de verzuchting dat lopen niks voor jou is.
Dom? Je zou raar staan te kijken hoeveel zolders vol liggen met spullen die mensen nauwelijks hebben gebruikt omdat wandelen ze 'ook wel leuk lijkt'. Het is meer dan leuk, want ontdekken wat 'leven' is gaat samen met extreme uitersten en daar moet je voor kiezen. Het weer is maar heel erg weinig het ideale loopweer droog, ongeveer 20°C en een beetje wind , je krijgt te maken met hitte en kou, muggen en vliegen, vocht en droogte, onweer en meer.
Wel is het zo dat het je contributies uitspaart voor de meest uiteen lopende psychische en fysieke therapieën, je staat er versteld van welk een kracht leven in en met de natuur je geeft.
Natuurlijk zijn er veel manieren om lopend te reizen. Je kunt je aansluiten bij een groep, er zijn mogelijkheden om alleen met een dagtour rugzakje van de ene naar de volgende overnachtingsplek te lopen en je bagage vooruit te (laten) sturen. Je kunt met een expeditie naar Alaska of met 35 kilo op je rug de woestijn door.
Uit de volgende verhalen blijkt wel dat geen van deze manieren bij mij past. Ik ben niet zo'n groepsdier, heb het liefst alles bij me om desnoods wekenlang geen bewoonde wereld te hoeven zien en een flinke klauterpartij ga ik niet uit de weg, maar er moeten geen touwen en stijgijzers aan te pas komen.
Ik denk nog steeds dat de 'vanzelfsprekende' ontwikkeling van mijn eerste stapjes naar waar ik nu ben een hele goede is geweest en zou iedereen die begint meerdaagse voettochten te maken een soortgelijke ontwikkeling willen aanraden. De Nederlandse Lange Afstanden Wandelpaden zijn een uitstekend oefenterrein om te ontdekken of je dit wilt en op wat voor manier.
Ik vond de drie maanden zwerven over de LAW's in Nederland erg leuk en leerzaam en ben langzaam verder gegaan in moeilijkheidsgraad en sparen voor een betere en lichtere uitrusting. Dat heeft me doen ontdekken waar mijn grenzen liggen.
Nadelen zijn natuurlijk dat je in Nederland niet vrij mag kamperen (ik heb altijd nog wel een paar struiken gevonden) en geen vuur mag maken, behalve als je in 'nood' bent.
Voordelen, zeker als je wilt proberen of een loopvakantie je wel bevalt, dat er veel campings en andere overnachting mogelijkheden langs de Nederlandse LAW's zijn. Wie iets meer wil kan heel goed in gebieden als de Eifel of Ardennen terecht. De paden zijn uitstekend aangegeven en er bestaan uitgebreide routebeschrijvingen met prima kaarten[1].
Je hoeft ook niet met kilo's voedsel te sjouwen omdat je heel regelmatig een winkel tegenkomt (soms moet je daarvoor wel even van de route afwijken) en wat kleding[2] betreft heb je aan een paar stevige schoenen, een extra trui en een regenjas in de zomer wel genoeg. Dat is natuurlijk anders in de bergen waar het heet kan zijn maar ook bitter koud.
Een goede manier om lange afstand wandelen te ontdekken is de hele GR 5 lopen. Je begint ergens in Nederland en loopt elk jaar een stuk verder tot in Nice toe. Het begint makkelijk langs de kust van Nederland en loopt op in zwaarte in Ardennen, Vogezen, Jura, Alpen. Daar ben je wel een poosje zoet mee. Rij met het openbaar vervoer of je auto naar het punt waar je gebleven bent en plak er elke keer een stuk aan vast.
Een leven kan raar lopen. Opgegroeid als Rotterdams arbeiderszoontje, met een weekje echte vakantie per jaar, doorgebracht in een huisje op de Veluwe. Van mijn vader moest ik wandelingen maken, wat had ik daar een hekel aan –boven in een boom zitten was veel leuker en mopperend liep ik de vereiste kilometers, zelfs het beloofde ijsje bij het einddoel verbeterde de stemming nauwelijks. Ik moest immers dat hele eind ook nog terug.
Mijn twee broertjes, zusje en ik hadden natuurlijk langer schoolvakantie. We waren vrij van geloofsdwang dus werd ook gretig gebruik gemaakt van uitstapjes op zondag. Had ik me net voorgenomen lekker in het zonnetje of op mijn kamer een boek te lezen of het plan 'iets te gaan doen' schetterde door het huis.
Fietsen werden voorzien van tassen met een halve werkplaats aan gereedschappen en onderdelen –er kon immers van alles misgaan op zo'n wereldreis en dat ging het ook vaak , emmers, scheppen, autobinnenbanden, luchtpompen, windscherm, broodtrommeltjes en veldflessen water. Een dagje naar het strand.
Als dat nou nog een straat verderop was geweest, dan kon ik tenminste snel verder met mijn boek. Maar nee, twee keer dertig kilometer beulen. De fietsen waren in mijn herinnering van gietijzeren pijp volgegooid met lood, stalen ros noemden ze zo'n onding dan ook liefdevol. Er waren onderweg altijd wel een paar lekke banden, afgelopen kettingen en losgetrilde bagagedragers, de zon brandde op onze ruggen in de windstilte tussen de kassen van het Westland en mijn kont deed pijn van het keiharde zadel.
Als we dan eindelijk in Kijkduin waren, sjokten we meestal nog een halfuurtje door het zand omdat het daar verderop altijd rustiger was. In de buurt van Hoek van Holland (tenminste dat dacht ik met mijn traumatische kijk op het gebeuren) werd het dan weer drukker en liet de familie van zes personen zich in de zandbak ploffen.
Nadat de binnenhuisarchitect klaar was, er werd een heuse woonkuil gegraven en alle spullen daar netjes in gerangschikt, waren we uitgehongerd. Boterhammen die knarsten, hoewel er altijd paniek uitbrak bij elke beweging tijdens de lunchpauze kwam er onvermijdelijk zand tussen, en water wat onderweg lauw was geworden, wel hadden we weer recht op het beloningsijsje.
Kortom toen ik een rijbewijs had ruilde ik zo snel mogelijk het stalen ros tegen een heilige koe. En zo bracht ik veel vakantietijd door –het was inmiddels wel wat langer geworden op autosnelwegen, bij benzinestations en op campings. Soms kampeerde ik 'wild' op een parkeerplaats. Dat betekende met een knikkende kop achterover hangen in de stoel om een paar uur slaap te hebben want je moest 'er wel snel zijn'.
Jarenlang scheurde ik heel Europa door om in die enkele weken zoveel mogelijk te 'zien' zonder me te realiseren dat ik, behalve kilometers vangrail en beton, files met hier en daar wat opgevouwen auto's, al of niet met klem zittende doden of gewonden en platte egels, ontzettend weinig zag en nog minder beleefde. Wel kon ik elk jaar een land waar ik geweest was aan mijn lijstje toevoegen, ik plakte zelfs landenstikkers achter op de diverse auto's, dat stond wel indrukwekkend zo'n 'bereisd' iemand.
Eind jaren zeventig gooide ik mijn leven maar weer eens om. Twintig jaren ambtenarenslaap vond ik wel genoeg. Ik besloot werken, reizen en vakantie ineen te laten vloeien tot leven. Er volgde jaren van vrijwilligerswerk, actie voeren en weinig tot geen geld. Ook de Fiat sportcoupé werd ingeruild voor een relaxt waggelend besteleendje. Dat beviel me al een stuk beter.
Zo kwam het jaar dat er kruisraketten geplaatst zouden worden op de vliegbasis in Woensdrecht. Ik wilde, met nog zo'n twintig andere mensen een Internationaal Vredes Actie Dorp gaan bouwen naast die basis en woonde een jaar (met een winter waarin het -25 °C was) in een bos met niet veel meer dan een vuur en wat strobalen. Elk onderkomen, al was het maar een zeiltje was verboden en werd onmiddellijk gesloopt.
Ik ben een ontzettende koukleum die het pas lekker begint te vinden boven de +25 °C, maar ik ontdekte ook hoe mooi een blikseminslag kan zijn die een boom, op 15 meter afstand van het vuur waarbij je jezelf zit te warmen in tweeën splijt, een klomp ijssoep van de vorige dag die je alleen met een bijl te lijf kan als je een kommetje wilt, wakker worden met dertig centimeter sneeuw op je buik. Ik weet dat velen het zullen omschrijven als pure ellende en dat was het ook. Maar het was wel leven.
Ik had al eens iets gelezen over de Stichting Lange Afstand Wandelpaden (SLAW)[3] en het Pieterpad, maar lopen deed ik om ergens te komen en niet voor de lol. Tot het moment kwam dat ik ontdekte dat het ook samen kan gaan.
Op een dag zou in Brussel een grote Europese demonstratie zijn tegen het wapentuig. Ik besloot daar samen met een vriendin heen te gaan, had een beetje geld bij elkaar gewerkt en we konden dus met de trein. Een auto had ik al lang niet meer, dat scheelde heel wat verplicht betaalde arbeid.
We kwamen niet verder dan Roosendaal. Door een staking lag het Belgisch openbaar vervoer stil. In een opwelling -daar laat ik me niet door tegenhouden, wat doe jij- besloten we naar Brussel te gaan lopen. Natuurlijk hadden we een tentje[4] , van zwaar dubbeldaks katoen met schaapskooiluifel bij ons. Slaapzakken, kookspullen enzovoorts ontbraken ook niet, tenslotte hadden we ons voorbereid op een actieweekeinde. Maar alles was gebaseerd op treinvervoer.
Laat in de avond kwamen we in Antwerpen aan. Kapot, uitgeput. De Spaanse laarzen waarop ik mij probeerde voort te bewegen bleken totaal ongeschikt om lange afstanden te lopen met zoveel zware bepakking. Het was heet geweest die dag en de zeildoeken jas, wel goed tegen regen, wind en ME geweld, woog als lood. Voor de zekerheid had ik ook nog een dikke trui bij me. De nylon rugzakken[5] hingen als een baal zand aan onze schouders.
We gingen een café in voor een kop koffie, maar wilden ergens buiten de stad een slaapplek zoeken, dus na een half uurtje weer verder. Bij het opstaan kwam ik niet verder dan een houding tussen zitten en staan, ik voelde twee keiharde ballen in mijn kuiten en met gebogen knieën liep ik het café uit.
Ik dacht dat ik het verder kon vergeten, maar na een poosje begon het bloed te stromen, al bleef ik een verschrikkelijke pijn in mijn kuiten voelen. Gelukkig vonden we al snel een paar struiken waaronder we in de slaapzakken doken en in diepe slaap vielen.
De volgende dag –ik had nog wel spierpijn, maar het was uit te houden legde ik alles wat we bij ons hadden op een rijtje en begon dingen eruit te sorteren die we niet nodig hadden. Dat was niet zoveel, die extra meegenomen koekenpan. Dan maar alles wat niet perse nodig was, extra kleding, één pan moest maar genoeg zijn, en zo werd een behoorlijk pakket samengesteld wat we terug naar huis stuurden. Dat scheelde tenminste wat kilo's.
Natuurlijk kwamen we in Brussel aan toen de manifestatie al voorbij was, maar we hadden het toch maar gedaan, daar ging het om en onderweg kreeg ik steeds meer een bepaald geluksgevoel. Ik merkte dat ik elk moment bezig was met mijn omgeving. Bewustzijn van elke donkere wolk omdat die regen kan brengen en je tijdig een schuilplaats moest zoeken. Elk dorp, elke straat, elk huis zien in plaats van vangrail en campings. Elke plant, boom of bloem bekijken. De wind, de zon, de regen voelen. Naar het vuurwerk in de hemel kijken tijdens een onweersbui. Dat kleine stukje had me zoveel meer laten zien en beleven dan alle (auto)vakanties bij elkaar.
We plakten er een rondje Ardennen aan vast. Natuurlijk heel rustig, het was niet noodzakelijk ergens op tijd te zijn en we liepen nog steeds met die totaal ongeschikte uitrusting te zeulen, maar het begin was er.
Topografische kaarten hadden we natuurlijk ook niet bij ons waardoor we veel op verharde wegen liepen en als we al eens een aantrekkelijk pad insloegen waren we onmiddellijk de weg kwijt. Onderweg maakte ik aantekeningen hoe het beter en vooral lichter zou kunnen.
Met de België ervaring gingen we aan de slag. Eddie, ook een bosbewoner in Woensdrecht bleek een fervent loper te zijn. Hij kwam met een stapel topografische kaarten[6] aandragen van al door hem gelopen lange afstand paden, onder andere een stuk van de GR10 in de Pyreneeën. Dat leek voorlopig een beetje té, hoewel mijn hart verlangend begon te bonzen.
De ergste rugzak werd vervangen voor een echte Lowe Alpine[7] voor Marja. Die mocht ik ook even proberen, wat een genot en dan was het niet eens mijn maat.
Al onze kleding werd op de weegschaal gelegd (elke gram telt), want we moesten het verder maar even doen met wat we hadden. Stelen werden voor minstens de helft van tandenborstels gezaagd. Alles wat we niet strikt noodzakelijk vonden werd aan de kant gelegd en zo wisten we aan een rugzakgewicht te komen van zo'n 20 kilo per persoon. Daarbij was niet meegerekend dat wat je altijd aan hebt (schoenen, sokken, broek e.d.) en dat voelde aan als een hele verbetering.
Wel kochten we nog redelijke schoenen en twee paar Falke wandelsokken. We hadden geen geld voor echte bergschoenen, maar het waren in ieder geval stevige stappers die ook de enkels voldoende steun gaven[8].
Toen we een poosje daarna, in de omgeving van Nijmegen twee weken op iemands huis pasten besloten we over de LAW's door Noord-Brabant naar Woensdrecht terug te lopen.
Niet alleen door het feit dat Marja ergens in deze twee weken zwanger bleek te zijn geworden werd het een openbaring. Voorzien van de juiste routekaarten liepen we dagen door het bos over zandpaden te sjokken zonder iemand tegen te komen. Let wel, het was in Nederland! Onze keus was bepaald, we zouden gaan sparen voor nog meer betere en lichtere spullen. Voortaan gingen we lopen.
Dit schrijfblok-verhaal maakt deel uit van de bundel Lopende Levensberichten I van John Vangelis. Kijk op zijn site voor meer verhalen van zijn hand.
Voetnoten
- Op www.koyaanisqatsi.tk staan nog goede gebruikte kaarten te koop.
- Kies voor je kleding meerdere dunnen lagen zodat je kunt combineren. Een opbouw die mij al jaren prima bevalt is de volgende:
Altijd aan;
- Wollen sokken. Eventueel versterkt in de hiel en teen zonder naden en stoppen onder de voet (minimaal 2 paar reserve). Ik heb ooit gekozen voor Falke omdat dit de meest 'wollen' sokken waren. Alleen de hiel, zool en teen is versterkt met synthetisch garen. Ik heb nooit meer zweetvoeten en/of blaren gehad, maar dat kan natuurlijk ook een andere oorzaak hebben. In ieder geval koop is ze nog steeds. Wie dit boek leest zal al veel te weten komen over de samenstelling van de uitrusting. Ik geef zo veel mogelijk mijn ervaringen door. Het noemen van een bepaalde merknaam heeft verder geen bedoeling. Ik realiseer me dat er slechtere, gelijkwaardige en vast ook betere producten bestaan.
Wissel bij elke stop van sokken en laat de (vochtige) gedragen luchten aan de zijkant van je rugzak. Veel uitspoelen voorkomt ook blaren.
- Onderbroek. Zonder knellend elastiek en zomen. Denk erom dat er geen randen en naden zitten op de plaats waar de heupband van je rugzak komt.
- Broek. Belangrijk is sterkte en snel drogen. Ik ben gek op de zevenzakken broek van Fjälräven.
- Overhemd of T-shirt. Denk om naden op de plaats van je draagbanden.
- Bergschoenen. Stevig en voldoende steun bij de enkels. Koop je bergschoenen altijd een maat groter dan 'normaal', warme voeten zetten uit en bij kou moet je twee paar sokken kunnen aantrekken en ze moeten redelijk waterdicht zijn. Met de Scarpa's die ik nu heb ben ik heel wat beken met droge voeten overgestoken.
Bij kou en regen;
- Onderhemd, wol, zijde of strechfleece, beter geen katoen want dat wordt nat bij inspanning en koelt je te hard af bij rust. Gevolg verkoudheid of erger.
- Trui, wol of fleece, licht en dun gebreid.
- Wind/regenjack, een goed ademend jack is een grote (maar wel dure) luxe, maar je hebt er dan ook veel plezier van.
- Sjaal, een dunne indiakatoenen doek. Ook als mitella en handdoek te gebruiken.
- Majo, wol, zijde of stretchfleece. Samen met onderhemd als pyjama te gebruiken.
Bij extreme kou;
- Handschoenen, muts, donsjack e.d. Met de bovenstaande kleding heb ik heel wat graadjes onder nul doorleefd. Mijn grenzen liggen wel in de buurt van -20 en +35 °C.
- www.wandelnet.nl veel informatie ook op www.tweevoeter.nl
- Een katoenen tent heeft verschillende nadelen. Zwaar (vooral nat), lange droogtijd en kan niet nat worden opgevouwen. Na regen moet je dus wachten of bidden dat het 's avonds droog is. Misschien kun je een redelijk goede tent (maximaal 1500 gram per volwassene) overnemen of lenen. Tenten zijn soms te huur, een goed alternatief als je niet weet of het lopen je wel bevalt. Wat ik sterk wil afraden zijn tentjes of bivakzakken van nylon, wel goedkoop, maar de ventilatie is zeer slecht. Je wordt dus altijd nat van je eigen waterdamp en je moet niet onderschatten wat een plas water je tijdens je slaap uitwasemt. Als het vochtig weer is wordt het nog erger. Ik werd in zo'n 'waterdichte vuilniszak' altijd kletsnat en koud wakker. Dan beter onder een losse lap plastic zodat er lucht onderdoor kan stromen. Leg een lap aquafolie (speciaal plastic zonder weekmakers) ter bescherming onder je grondzeil. Houd die bij de hand om bij regen op of onder te gaan zitten.
- Ondingen van een paar tientjes. Later heb ik er een ongebouwd door er goede schouder en heupbanden aan te monteren, dat was een stuk beter. Deze sets zijn bij de betere buitensportwinkel los te koop. Bespaar niet op een rugzak. Een goede rugzak laat je spullen veel lichter dragen. Leen of huur er desnoods de eerste keer een. Als je een rugzak gaat kopen doe je alle spullen die erin moeten in een vuilniszak en ga naar de buitensportwinkel. Een te kleine rugzak is net zo erg als een te grote. In de tijd met drie kleine kinderen had ik aan een Bergans van 90 liter nauwelijks voldoende, nu heb ik ruimte over met een Mc.Gregor van 45 liter.
- Die kaarten waren in schaal 1:50.000 wat meestal wel voldoende is, zeker als je op gemarkeerde paden loopt. Later ben ik 1:25.000 kaarten gaan gebruiken en ondanks het grotere gewicht was ik daar soms heel blij om. Vooral in een 'moeilijk' gebied waar je afhankelijk bent van elk (op deze kaarten aangegeven) waterpoeltje is het een voordeel. Temeer omdat in die gebieden de markering nogal eens ontbreekt. Hou altijd de kaart van het gebied waar je bent, met je kompas 'op zak'. Als je uitrusting dan verloren gaat weet je waar je heen moet.
- Een prachtige rugzak met inwendig frame waarmee ze heel wat kilometerkilo's zou afdragen.
- Laat je voorlichten in een goede buitensportzaak. Zeg wat je van plan bent, er zijn verschillende soorten schoenen voor verschillende omstandigheden.
|