foto In het schrijfblok komt telkens een nieuw (reis)verhaal over de belevenissen van bezoekers van de site. Ook jij kunt jouw verhaal insturen voor publicatie.

2004: Frankrijk – Jura – GR 5 - Pont De Roide – Les Alliés.

2004: Frankrijk – Jura – GR 5 - Pont De Roide – Les Alliés.
…Bestaat er een verschil tussen het beleven van een machtig natuurverschijnsel en het intens beschouwen van een mooi schilderij? Ja, want we beoordelen een onweersbui anders dan de kunstzinnige afbeelding ervan. In het eerste geval ervaren we niet zozeer schoonheid –we voelen ontzag. De natuur blijft een geheim voor ons, en soms gevoelen we dat zo sterk dat we naar een woord als 'schoonheid' grijpen om dat sublieme moment mee aan te duiden.

Dit begint op 2 januari of al wat eerder als we in december een kruiswoordpuzzel oplossen en het antwoord op de vraag 'gebergte' de 'Jura' moet zijn. De Jura? Waar ligt dat ook alweer?
Vandaag werd die Jura ineens tastbaar. Meestal in de periode van vrije dagen rond Nieuwjaar duikt mijn lieve keramiek11 haar atelier in en ga ik fanatiek aan de gang met schrijfsels, maar omdat het trekkersbloed ook wel erg blijft kriebelen is het een ritueel aan het worden dat de komende grote loopbestemming ter sprake komt en toen kwam die Jura weer bovendrijven.
Zowaar een artikel gevonden in een oude Op Lemen Voeten ('86/2) van Egbert Kunst die dit deel van de gelopen GR5 (hij begon ooit in Pieterburen) uitvoerig beschrijft. Hij vond het 'sommige van de meest aantrekkelijke kilometers van de 1500' die hij inmiddels had gelopen. Dat klinkt goed en we bestellen topografische kaarten van het gebied om het eens wat nader uit te werken.
In deel II heb ik beschreven dat ik sinds begin 1999 een relatie heb met een Vriendin (jawel met een hoofdletter).
Beiden het gevoel dat een nieuwe samenleefrelatie voor ons niet was weggelegd, maar toen we elkaar leerden kennen en binnen korte tijd stapelverliefd werden waren we huiverig om onze levens samen verder vorm te geven.
Tot mei 2002 hadden we dan ook een zogenoemde LAT relatie waarbij de A(part) uiteindelijk steeds meer ging inhouden de drie werkdagen, maandag tot en met woensdag, ik in Noord Holland en zij in Friesland terwijl  de T(ogether) direct na dat werk op woensdagavond begon en met veel moeite op maandagochtend eindigde.
We bleken twee creatievelingen te zijn, zij met tuin en keramiek en ik met mijn schrijfsels die elkaar met rust konden laten zonder eisen, maar er ook voor elkaar waren als daar behoefte aan was.
We liepen lange afstandpaden in de Eifel, Bretagne, Alpen en Pyreneeën waaruit bleek dat onze manier van natuurbeleving heel dicht bij elkaar lag. Kortom een logische ontwikkeling dat we in 2002 gingen samenwonen.
Onze beide oude auto's gingen de deur uit en er kwam een gifgroene Ford escort bestel (KPN kleur) voor in de plaats en al snel hadden we het over Japie Krekel.
Waarom ik dit schrijf is dat we vanaf dit deel van deze serie reisverhalen  gebruik gingen maken van deze bestelauto die we ombouwden tot een campertje. Tijdens korte najaarsreisjes is gebleken dat het allemaal lukt, krap maar we hebben elkaar nog steeds lief.
Aan het einde van deel II beschreef ik dat, behalve de steeds slechtere ervaringen met het openbaar vervoer onze fysieke mogelijkheden beperkter werden.
Ik word toch langzaam echt een ouwe vent en met de longproblemen van Bertie blijken we steeds minder in staat de grotere afstanden te overbruggen die nodig zijn om aan draagbaar voedsel en water te komen en besluiten Japie Krekel als basis te gebruiken om vandaar uit (berg)wandelingen te maken en in ons campertje weer op krachten te komen wetend dat daar de voedzame maaltijd wacht.
We zullen waarschijnlijk het onbeperkt zwerven ontzettend missen, maar koesteren de herinneringen aan alle mooie dingen die we beleefd hebben. De andere manier van reizen zal ongetwijfeld even wennen zijn, maar we blijven genieten en zo veel mogelijk lopen.

Het is zondag 15 augustus als we dus in ons campertje stappen voor een rit naar de Jura. Bertie is al een tijd van haar werk uitgeschakeld door een heftige Tia, maar mag 6 weken weg om bij te komen.
Ik moet nog wat bestellingen bezorgen bij deelnemer*s van de KGB in Rotterdam en ZuidBeijerland, dat kan mooi op weg naar… en de dozen met biovoeding gaan mee. Probleemloos wordt dit afgehandeld en we rijden België binnen.
Vanaf dat moment gaat het kruipend, steeds staan we stil of rijden heel langzaam verder. Het lijkt wel of nu de bouwvakvakantie voorbij is en het hele wegennet onder handen wordt genomen. Kilometer na kilometer worden we om of over één baan geleid.
Het is dan ook laat als we bij Arlon, vlakbij de Luxemburgse grens op een parkeerplaats achter in de auto kruipen.

De volgende dag hebben we net voor Pont-de-Roide een lekke band. Ik stop langs de weg om de band te wisselen en Bertie duikt als fanatiek plantjes verzamelaarster het veld in voor zaadjes. Die maakt zich niet druk om een plat bandje, ik ook niet trouwens.
Een stukje verder vinden we een plekje om te stoppen en we maken ons eerste kampvuurtje. Morgen zoeken we wel een garage.

Het ventiel van de band blijkt kapot te zijn en het is dus snel weer gemaakt. Het regent behoorlijk hard en we willen de looptocht een beetje voorbereiden dus rijden we terug naar het plekje van gisteren om daar de dag door te brengen. We hebben al een parkeerplaats in het stadje ontdekt waar we voor een paar dagen de auto kunnen achterlaten. Een stukje in westelijke richting is een aansluiting op de GRP (aansluitend op de GR5), een rondwandeling waarvan we het noordelijk deel binnen een dag of vier denken te lopen.

Wat we ook besloten hebben is dat dit een afkicktrip gaat worden. We roken al veel minder, maar willen proberen te stoppen dus de shag blijft in de auto. Kijken of we nu sneller lopen om eerder bij de auto terug te zijn, want daar wacht een peuk.
De GRP is geel/rood gemarkeerd en er loopt zowaar vanuit Pont-de-Roide al een gemarkeerd pad naar de GRP. Zo hoort het.
We gaan noordelijk richting Montbéliard, het begint al gelijk flink te stijgen en we moeten nog een beetje 'inlopen'. Ook gaan we bij Vaivre door een slechte markering al verkeerd, maar we vinden een slaapplek met mooi uitzicht en smal beekje. Moe, morgen verder.

Heel de nacht heeft het geregend en we doen rustig aan om de tent te laten drogen. Bij een wederzijdse lichaamscontrole vinden we twee teken die we verwijderen met een 'tekenpen', een soort balpen met een kleine lasso, werkt perfect.
Om elf uur gaan we droog op weg. Voordelen van deze augustus periode zijn dat er veel bloemenzaadjes te vinden zijn. Verder 'stelen‘ we af en toe een rijpe maïskolf en vinden we veel bramen.
Vlak voor Écot gaat het regenen dus een mooie gelegenheid om te stoppen en eten. Deze kleine stukjes zorgen er wel voor dat we het vermoedelijk niet halen in die bemeten dagen, maar het blijft regenen dus het waterprobleem wordt opgelost met een pan onder de rand van het tentdoek.
Voor het eten komen we op deze route een aantal plaatsen tegen dus dat zal ook wel lukken.

We zijn vroeg wakker na een regennacht. Er cirkelen veel roofvogels boven ons en we voelen ons weer helemaal 'thuis'.
Zodra de tent een beetje overtollig vocht kwijt is gaan we verder. Net voor Mandeure kruisen we de Doubs die we later op de GR5 een stuk zullen volgen. In de stad doen we inkopen en missen een afslag. Voordat we het door hebben zitten we midden in het centrum.
We besluiten dan maar een stuk van de route af te snijden en bij Beaulieu in zuidelijke richting te lopen om de route weer op te pakken, maar door de stadse drukte en de drukkende hitte lopen we weer verkeerd en staan op een gegeven moment verdwaasd rond te kijken op een industrieterrein van Peugeot. Omdat ons kaartenboekje niet meer aangeeft waar we zitten gaan we maar gewoon rechtdoor om bij Vandoncourt op de GR5 te komen, het alternatief is helemaal terug en daar hebben we geen van beiden zin in. We gaan alweer een beetje over onze grens door dit gesjok in de stad.
Gelukkig 'vinden' we een maïskolf voor bij het eten en als we door Seloncourt lopen zien we ook ineens de markeringen terug.

Vannacht hebben we niet zo goed geslapen. We voelden ons niet helemaal OK. Te moe door gisteren? De weersveranderingen? Ik heb in ieder geval een beetje keelpijn, het regent alweer, mijn thermometertje wijst tien graden en dat na de zweettocht door Mandeure. Geen wonder.
Nou ja, na een langzaam ontbijt wordt het om tien uur droog en zowaar een beetje blauw, het is nog wel koud. Dan maar lopen om warm te worden. Deze dag wordt het niet warmer dan zo'n zestien graden. Bij een kerkhof zien we een waterkraan en we onthouden dit gegeven voor onze latere tochten.
Bij Vandoncourt loopt 'onze' GRP parallel met de GR5 en een kilometer of twee verder komen we bij Le Pont Zarrazin, een geweldig mooi ruw en mystiek gebied met een door het water uitgesleten brug. We laten het even op ons inwerken en bestuderen de brug van alle kanten.
Als we een helder beekje bereiken, anderhalve kilometer na Abbévillers is het wel weer genoeg voor vandaag. We maken een kampvuur, het hout is nat maar met een kaarsstompje lukt het om een mooi vuurtje te maken. Met een fles wijn die we in Abbévillers in een waterzak over hebben gegoten is het weer feest. Het 'grieperig' gevoel van de ochtend is gelukkig weg.

Het is zondag dus we hadden het kunnen weten. Zitten we net lekker rustig aan ons ontbijtje als er regelmatig files crossfietsen het wandelpad komen verzieken. Nog erger wordt het als even later ook een ploeg motorcrossers langs komt.
Nu weet ik wel dat het natuurlijk hartstikke spannend is om een GR om te ploegen en dwars door de beek te scheuren, maar volgens mij heb je daar verdomme terreinen genoeg voor, GR paden zijn om te lopen en ik neem me voor volgende keer wat kraaienpoten in de rugzak te stoppen.
Een crosser staat met ronkende motor midden in de beek stil om via een slangetje een slok water uit zijn camelback te zuigen. Het slangetje schiet los en loopt leeg in zijn motorpak. Ik hoor een Franse vloek, ja God straft onmiddellijk zei mijn oma vroeger.
Met het schaamrood op zijn boerkiespijnkaken gooit hij een bonjour in onze richting. Mijn wens is geen goede dag en klinkt als een Hollands 'val dood'. Ik hoop dat hij tot aan zijn onderbroek nat is.
We gaan maar vlug lopen voordat er nog meer uitlaatgassen ons tentje binnen wapperen en lopen een flink stuk waarvan een kilometer of vier langs de Zwitserse grens.
Op de hoogte van Chamesol gaan we op de Hors(paard?) GR afslag naar het westen richting Montécheroux waar we stoppen om te eten bij een kerkhof (water bij de hand dus).
Vandaag zijn we misschien helemaal ingelopen want bij een weggetje aan het eind van de Hors GR gaan we een stukje naar het zuiden om onze weg te vervolgen via een paar kilometer D38. Dat moet wel om bij Pont de Roide uit te komen. De weg daalt vierhonderd meter via een aantal Z‑bochten  en bij een ervan vlak voor Noirefontaine vinden we een slaapplekje. Het is al bijna donker.

Bertie heeft slecht geslapen door de nabije autoweg. Bij het afbreken van de tent zie ik dat er in het gras veel distels verborgen lagen. Oei, het grondzeil. Dankzij de aquafolie, waar wel wat gaatjes inzitten is het goed gegaan.
Er hangt een dikke mist en alles is kletsnat. Parallel aan de D437 loopt een vrij rustige landweg waarover we terug lopen naar Pont de Roide waar Japie Krekel op ons wacht. Nog steeds hebben we problemen met het vinden van licht droogvoer ondanks de enorme super waar we voorraad inslaan.
We rijden naar ons vertrouwde slaapplekje om alles te drogen. Uitgebreid eten, wassen en, de mist beloofde het al, de hele dag zon.
Met 1,5 liter wijn en lekkers zitten we tot kwart over drie door te zakken. Veel te laat maar ja. Morgen naar het zuidelijk deel van deze GR du Pays.

Natuurlijk zitten we duf koffie drinkend achter de auto te proberen wakker te worden. Opeens staat op drie meter afstand een reekalf even duf naar ons te kijken om vervolgens geschrokken weg te rennen. Ze dacht zeker dat Japie een echte krekel was. Ik denk dat beesteters met een welgemikte steenworp een reebout aan het spit hadden gehad. Zielig?
Een plat gebeukt koekalf of schaapslam in piepschuim bakje vind ik veel zieliger. Als ik aan de Noordpool zou wonen at ik heus ijsbeer en zeehond aan de Zuidpool want daar groeien geen kropjes sla. Gelukkig kan ik hier gewoon vegetariër zijn en de beestjes laat ik lekker rondhuppelen.
Over eten gesproken. In Frankrijk steekt altijd de Yop drinkyoghurt verslaving de kop op. Ik heb geen idee waarom want ergens anders heb ik dat niet, misschien door gebrek aan beter. Nou ben ik een fanatiek etiket bestudeerder. Ten eerste wil ik weten wat ik eet (mmm, lekker veel E‑tjes voor weinig geld), ten tweede leer ik op die manier weer een aantal woorden in vreemde talen omdat die producten een enorme taallijst herbergen die je kunt vergelijken en ten derde kun je soms lachen.
Zo stond hier bij de Franse beschrijving: conservation <6º en bij de  Belgische: bewaren <7º. Gelijk gaat dan door je heen dat dit is omdat de Belgen zo vaak de koelkastdeur opendoen om te kijken of het lichtje wel uit is en dan loopt de temperatuur al gauw een graadje op. Flauw hè?
Zo brengen we de ochtend en de kater weglachend door en rijden over de D437 richting St.Hypolite. Een kilometer of drie ten westen van dit stadje vinden we een rustig plekje langs de Doubs en om halfnegen gaan we slapen tot halftien. De volgende morgen wel te verstaan. Deze avond geen wijn! Brrr!

Nadat de auto in St.Hypolite achter het postkantoor geparkeerd staat lopen we stukje op de weg terug om ter hoogte van Feule een pad naar het noorden te zoeken waar we de GRP weer op willen pakken die over een bergkam naar het westen gaat.
Dat pad vinden we ook, maar het loopt door veel bos met weinig uitzicht. Verder hangt er een dichte mist en we worden doornat door de gestaag uit de bomen vallende waterdruppels.
Ons water is opgegaan tijdens de klim van zo'n driehonderd meter, we hebben honger en willen iets warms. We komen nergens een beetje water tegen om te koken, nou ja modderige plassen dat wel.
Als we tegen de kam aankijken met een laatste steile klim is ons enthousiasme ver te zoeken en onder een dak met drie wanden van een oude vervallen houthakkershut maken we met uit een plas opgeschept water een modderaardappelpureesoep met erwtjes.
Na het zetten van een even goor bak koffie klimmen we de bergkam op en ook dat stuk route valt behoorlijk tegen. Veel bos en mist waardoor we het uitzicht missen waar we ons op hebben verheugd. De vallei rechts van ons ligt vierhonderd meter lager dus het had zo mooi kunnen zijn. Na nog een paar kilometer door het natte gras sjokken houden we het voor gezien. Als het pad naar het zuiden afbuigt en begint te zakken vinden we een vlak stukje en we kruipen in de warme slaapzakken.

Met mijn zijden alledingen sjaaltje als filter probeer ik wat modder uit het water te zeven voor mijn muesli ontbijt. Het blijft raar smaken maar ik heb krachtvoer nodig om verder te kunnen.
We zakken hier tweehonderd meter naar Valone en hebben eindelijk weer wat vers eten en water hoewel dat met bakken uit de hemel valt. Na een beetje echt ontbijt klimmen we weer driehonderd meter en boven aangekomen staat een vreemde toren omgeven met gemeen scheermessen natodraad. Dat moet wel een zeer geheim object zijn. Gelukkig daalt het pad hier weer wat en met onze een na laatste kracht bereiken we Rahon waar we schuilend voor de regen in een bushokje wat eten.
Op deze brandstof lopen we nog een paar kilometer naar Belvoir waar een kasteel nauwelijks onze aandacht krijgt en even verderop gaan we moe en vroeg slapen.

Hé, geen regen!
In het bos staat een ree ons aan te staren en als ze ziet dat we mensen zijn gaat ze er met grote sprongen vandoor. Welgemoed gaan wij droog ook op weg. Tussen Sancey‑le‑Long en Sancey-le‑Grand maakt de GRP een paar enorme heen en weer bochten en we besluiten een stuk af te snijden naar Surmont, maar eerst komen we nog bij la Baume iets wonderbaarlijks tegen.
Iemand heeft hier een toverbos gemaakt. Kabouters, heksen, draken, trollen, allemaal kleine speelgoedpoppetjes in dit stukje natuur. Aan een tak hangt een schommeltje met een kaboutertje erop, de trollen lonken onder boomwortels vandaan. Er loopt ook een klein stroompje water waar watermolentjes, schilpadjes en andere beestjes een plaats hebben gekregen. Ontzettend grappig samengesteld allemaal.
Helaas zijn er in Surmont geen winkels, wel een bakker dus we hebben brood en het grootste deel eten we gelijk op. Jammer, geen warm eten, maar we hopen dat we morgen in Belleherbe een winkel vinden.
Een paar kilometer na Surmont zetten we de tent op en genieten van een geweldige zonsondergang die voor morgen een mooie dag belooft. Ik filosofeer nog even wat over het begrip zonsondergang, raar zon onder wat en een ondergang kunnen we eerder van de aarde verwachten als de mens doorgaat met de huidige uitputtingsslag.

Ik ben vroeg al weer wakker en ga snel de tent uit want de belofte schijnt bewaarheid te worden. Goud verlichte boomtoppen door de opkomende zon. Vlak boven de grond hangt een mistdeken, dauwdruppels glinsteren aan grassprieten en overal zijn weer die spinnenhangmatjes te zien in de struiken.
Het is nog wel koud. Mijn metertje staat op tien graden, maar met een kop hete koffie die mijn knuistjes warmt kan de dag niet meer stuk.
Ik vraag me trouwens af of ik last heb van nicotine afkickverschijnselen. Ik heb de afgelopen nacht veel liggen dromen. Nee, niet over reusachtige sjekkies al weet ik niet waarover dan. Wel veel wakker geworden.
In de verte rammelt een trekker die ook Bertie wakker maakt en na het ontbijt gaan we verder. In Belleherbe is zowaar nog een winkel én een bakker. Dat is een van de redenen waarom die lange afstand wandelingen zwaarder worden. Door het ontstaan van reusachtige megasupermarkten aan de rand van grote steden zijn kleine (dorps)winkels steeds meer aan het verdwijnen en moet je voor dagen eten meesjouwen. In ieder geval doen we ons nu te goed aan druiven, yoghurt, brood met kaas en nog veel meer.
Nu kan het lichamelijk wel weer een stuk beter gaan, maar dan is de route weer een puinhoop. Een kilometer voor Valoreille slaan we door een ontbrekende markering een verkeerde weg in en lopen het plaatsje in dus moeten we maar weer een stukje over de D255 om zo op de GRP terug te komen.
Ter hoogte van Fleurey zetten we in een leeg weiland de tent. Morgen vroeg het laatste stukje tot St.Hypolite.

We worden gewekt door snuivende koeien rond de tent. Het weiland was toch niet leeg. Eerst maar opbreken voor we ontbijten want die nieuwsgierige melkfabrieken laten ons niet met rust.
Het gaat nu behoorlijk steil naar beneden en het modderig pad laat ons St.Hypolite binnen glibberen .
Als we inkopen doen begint het te stortregenen en we rijden snel richting Goumois waar we de GR5 langs de Doubs naar het zuiden (want daar is het warm?) willen volgen. Eerst rust op een plek een stukje voor Goumois.

Vandaag regent het maar weer eens en het is vochtig koud. Nu komt dat wel goed uit want we hebben een rustdag in de auto, maar dat is toch ook niet zo geweldig.
De hele dag een beetje hangen in dat koekblik (sorry Japie), op een gegeven moment weten we niet meer hoe we moeten gaan zitten om geen kramp te krijgen.
In ieder geval maar eens een boekje over persoonsregistratie gelezen. Ik had het al heel wat jaren, maar lezen was er nooit van gekomen. Raar te lezen dat waar toen allemaal voor gewaarschuwd werd en de privacy nog hoog in het vaandel stond dat dit allemaal er al ingeslopen is. Overal word je door camera's in de gaten gehouden. Computers zitten vol met je gegevens. Portefeuilles puilen uit van de pasjes en als er al enig protest daartegen is wordt er gewoon en paar jaar gewacht tot iedereen eraan gewend is of begint de angstkwekerij totdat mensen het nog een zegen gaan vinden ook.
Ik kan de periode nog herinneren van een voorstel dat iedereen een ID op zak moest hebben. Nog niet eens zo lang geleden, een paar decennia. Ik ontwierp een affiche 'Dat ID had ik 40 jaar geleden al, AH' en zelfs CDA'ers gingen de straat op. 'Nie wieder' deze 'Ausweis' methoden zouden er in Nederland niet komen.
Een aantal jaren later waren er al weer een hoop mensen met oorlogstrauma die zaten te knikkebollen achter de sansevieria of ze stierven steeds meer uit. Zo werd via een 'ander soort paspoort' slinks het Ausweis toch stiekem ingevoerd en nu ­moet­ je met zo'n ding op zak lopen of je loopt het risico voor illegaal versleten te worden en voor je het weet zit je dan in een goederenwagon met een paar hardhandige marechaussees die je dumpen op een ander stuk van ons aller aardbol.
Als ik met mijn o zo handige pinpas geld opneem staat geregistreerd wanneer ik waar geweest ben, er wordt vastgelegd wanneer ik waar mobiel gebeld heb. Toen we Frankrijk binnenreden en ik mijn GSM aanzette, die ik alleen bij me heb voor noodgevallen kwamen er allerlei SMS reclameberichtjes binnen. Orange vroeg me of ik een taxi of hotel wilde. KPN waarschuwde me dat ik voordelig kon bellen in buitenland.
Behalve dat ik geen behoefte heb aan ongevraagde reclame (bestaat er geen NEE‑NEE sticker voor telefoons?) word ik weer geconfronteerd met het feit in de gaten gehouden te worden. Big Brother weet dat ik (of in ieder geval mijn GSM) de grens passeer.
Het lijkt een oplossing, een systeem dat registreert of ik in de spits in de file sta. Weer wordt ergens digitaal opgeslagen wanneer ik waar geweest ben tenzij ik er voor kies om dorpen te vervuilen en binnendoor te sluipen. Sowieso wordt Jan met de pet weer gepakt, want die kan bijna niet anders dan in zijn tweedehandsje in de spits naar zijn werk te rijden terwijl de yup kan thuiscomputeren tot het rustig wordt en hij/zij niet extra belast wordt.
Ik heb niets te verbergen hoor ik vaak, ik ook niet en al die werkslaven in '1984' van George Orwell ook niet. Totdat Winston Smith verliefd wordt.

Nog steeds is het najaarsachtig koud, maar ik zeg tegen Bertie 'Wacht maar, september wordt bloedheet'. Voor de zekerheid dans ik even mijn indianenrondje met de kreten oe-a-ha en roep dan ineens 'shit, foutje, dat is mijn regendans' dus breng ik drie keer een Inca zonneweesgegroetje naar het Oosten om het goed te maken.
We parkeren de auto in Goumois en met kleine dagtour rugzakjes gaan we op pad. We willen eens kijken hoe het bevalt om rondjes te lopen van een dag omdat het steeds zwaarder valt met een grote rugzak en het hele hebben en houden rond te sjouwen. Jammer want we houden niet zo van rondwandelingen, maar het is niet anders.
In het plaatsje komen we langs een bruggetje dat de grens met Zwitserland vormt en halverwege staan brede douaniers met zware pistolen op hun heup. Zou het dan toch waar zijn dat er bergen geld te verdedigen zijn in dit land? Of zijn ze bang voor hun koekoeksklokken en stinkkaas?
We blijven de GR5 volgen met links van ons de beroemde Doubs. De naam komt van het van het Latijnse dubius = twijfelaar. Dit duidt op het feit dat de bron en de uitmonding zo'n honderd kilometer van elkaar liggen, terwijl de lengte meer dan vierhonderd kilometer is. Eerst stroomt de rivier naar het noordoosten (richting de Rijn) en daarna zuidwest te gaan. De rivier lijkt te twijfelen welke kant hij uit moet.
Deze route is een stuk mooier of komt dit omdat het droog is? Bij Bief d'Etoz klimmen we uit de rivierkloof die tot nu toe op zo'n vijfhonderd meter hoogte lag naar de plaats Charmauvillers via de Hors GR. Een steile klim naar achthonderd meter. Daar willen we terug lopen over een vrij stille weg naar Goumois. Niet de prettigst denkbare route, maar terug over hetzelfde stuk GR5 willen we ook niet.
Na het inkopen van eten rijden we naar een plek bij Charmauvillers waarvandaan we morgen verder willen. Met een flesje wijn zien we de maan opkomen die heel helder is. Zie je wel dat mijn heidens barbaarse methoden werken.

Ik breng maar even mijn uitspraak van gisteren in herinnering 'Wacht maar september wordt bloedheet'.
Het is acht uur en aan de onbewolkt blauwe hemel staat een stralende zon. We staan op ongeveer negenhonderd meter hoogte en kijken uit op de bergen in Zwitserland, het dal hangt spookachtig vol mist. Mooi.
Via de Hors GR dalen we weer af naar de Doubs voor het volgende stuk dagwandeling. Het wordt zowaar warm, maar in de beschaduwde kloof langs het water is dat wel lekker.
Daar waar het pad zich splitst in de GR5 en een variant een beetje verder van de rivier af, komen we op een plek met een ruïne en de abri de la charbonniere de haut. Een mooie hut die volgens een bord van les amis des sentiers de doubs is. Het ziet er allemaal mooi en verzorgd uit en zelfs een postkastje waarin een wc rol, een beker en een map met groeten aan medeloper*s liggen. Leuk.
Overal zijn vondsten uit de ruïne aan de muur gehangen, vierkante spijkers en oude gereedschappen. We besteden een tijdje om alles rustig te bekijken. Een bordje WC wijst naar een hokje dat boven een afgrond hangt. Slim, want de fecaliën donderen zo de rivier in en blijven niet in het bos liggen, maar met enige argwaan vraag ik me af of het bouwsel stevig genoeg is om te voorkomen dat je met drollen en al zelf ook beneden terechtkomt.
We nemen de variant verder langs de Doubs tot Echelles de la Mort. Klinkt eng, maar we hebben niets engs kunnen ontdekken. Daar keren we op onze schreden terug naar het noorden via een stuk GR5 om weer bij de abri uit te komen en vinden een paadje naar boven, weer een paar honderd meter klimmen om via een landweg terug naar de auto te lopen.

Geelgestreepte vliegende jaguars scheuren boven mijn ontbijtbordje met muesli in het rond, trappen op hun rempedaal en nemen een duik om een poosje rugslag oefenend rond te dobberen. Ik eet er omheen, want van mij mogen ze en red er regelmatig één van de verdrinkingsdood.
Het is wel inspannend om niet zoals ik gewoon ben te droomdenken op de vroege morgen, want ik moet echt opletten dat er niet een mee naar binnen glipt. Niet zozeer wegens mijn vegetarische opvattingen, wespen zijn vlees noch vis en volgens mij te klein om voor gevogelte door te gaan, als wel dat die beesten een wapen aan boord hebben waar je au tegen zegt en dat mijn strot van binnenuit geharpoeneerd wordt wil ik toch liever vermijden.
Nou is het wel een feit dat als je op een steek piest dat het werkt als een tegengif en dat weet ik uit ervaring omdat ik toen ik heel klein was eens ben gestoken en mijn vader op mijn hoofd heeft gewaterd waardoor ik snel van de pijn verlost was. Het kan natuurlijk ook zijn dat ik de pijn vergat omdat ik me afvroeg wat die vent in hemelsnaam aan het doen was. Nee, het helpt echt en wetenschappelijk is dat bewezen omdat er ammonia in urine zit en sinds die tijd verkopen ze speciale ammonia stiften voor insectensteken.
Maar hoewel sommige mensen klaarkomen als ze worden onder‑ of  afgezeken zie ik dat niet zitten, ook niet als dat deep throat gebeurt. Dus blijf ik mijn geelgestreepte pyjamavriendjes in de gaten houden en soms zit er een op mijn hand om me te bedanken voor het feit dat ik haar familie niet doodmep als ze wat zoetigheid uit mijn bordje wegsnoepen.
Als we in Maise inkopen gaan doen zie ik net op tijd iemand van links komen die voorrang heeft, die stomme rotondes brengen soms nog steeds het ingestampte 'rechts heeft voorrang' in verwarring maar met mijn reactiesnelheid is nog niks mis en ik sta boven op de rem. Verder heb ik, opgegroeid ver voor de gordeltijd, nog altijd de reflex om dan mijn rechterarm opzij te zwaaien om de bijrijdster enigszins voor katapultachtig door de voorruit schieten te behoeden.
Toch schiet Bertie naar voren al veroorzaakt ze dat zelf. Met haar hoofd tussen de knieën en de armen onder haar stoel roept ze als een ware botanicus in paniek 'mijn zaadjes!' terwijl ik altijd gedacht heb dat vrouwen eitjes hadden dus had ze moeten roepen 'jouw zaadjes!'. Alweer zo'n flauwe, ik had succesvol cabaretier kunnen zijn als ik schrijven niet nog leuker had gevonden.
Bij het gemeentehuis staat een deur open en we zien een toilet met wasbak en waterkraan op jerrycan hoogte, perfect. Dan komt een, dit keer zwartgrijs gestreepte jaguar gepikeerd het gebouw uitlopen. Dat hij het voor elkaar heeft gekregen om zijn ellebogen van het bureau los te trekken is op zich al verwonderlijk. Al met al heb ik altijd wat minder begrip voor dit soort jaguars en ja hoor.
Hij begint omstandig en een beetje fel uit te leggen dat er een kraan buiten zit. In zo'n geval, en in andere gevallen trouwens ook verstaan en spreken we geen woord Frans, tenslotte is hij ook niet met Bon Jour begonnen.
Hij begint in gebaren uit te leggen wat we al lang begrepen hebben en wij gebaren ook dat we dat wel gezien hebben maar er komt geen water uit. Hij gaat ergens een hoofdkraan openen en als hij ons wil demonstreren dat het nu werkt schiet de aan de kraan bevestigde tuinslang eraf. Besproeid en met rode kop verdwijnt hij naar zijn bureau. We lachen nog lang na. De humor ligt op straat zei iemand ooit.
Na de foerage rijden we terug naar het plekje bij Charmauvillers waar we de overdaad aan water benutten om ons uitgebreid te wassen.
In de avond is er een heftig onweer boven de bergen en ik zie de bomen in een vurige gloed oplichten. Even denk ik Bertie te kunnen attenderen op een grote bosbrand, maar het blijkt de maan te zijn die mij even later in volle glorie boven de bomen uitlacht.

We rijden naar een plek ongeveer twee kilometer ten zuiden van Fournet-Blancheroche. Vandaag willen we het eens andersom proberen zodat we in het begin een stuk autoweg lopen en niet aan het eind als we moe geklommen zijn.
In een brandende zon lopen we naar het noorden over de gelukkig niet al te drukke weg naar het routepunt ongeveer waar we gebleven waren en volgen de GR5 zuidwaarts.
De route loopt ook hier weer vlak langs de Doubs die hier een stuk smaller is met aan de overkant Zwitserland. Het begint langzaam toch een beetje te vervelen. Als we bij Sentier Bonaparte zijn moeten we naar boven om weer  terug te kunnen. Het is inmiddels benauwd warm en een hele heftige klim van driehonderd meter sloopt ons volkomen.
Boven bij les Belles Places is het maar een paar kilometer naar de auto over de weg, maar we zien er als een berg tegenop. Ik gooi de spullen langs de kant in het gras en zeg Bertie op me te wachten. Zonder bagage met alleen een flesje water lukt het om me voort te slepen en Japie op te halen. We rijden een klein stukje verder richting Grand Combe-des-Bois.

Een mistig zonnetje voorspelt weer een warme dag. Ik heb kiespijn, nou ja dat trekt wel weer weg. We willen het weer eens met de grote rugzakken proberen want elke keer dat dalen en klimmen heen en weer naar de Doubs sloopt ons ook behoorlijk.
In dit deel van de route is er ook een lange variant waarover we weer terug kunnen dus dat belooft ook wat beters dan die terugtochten over asfalt. Wel moeten we nu vanuit Grand Combe-des-Bois waar we Japie achterlaten vier kilometer terug over de weg en de driehonderd meter klim van gisteren nu weer naar beneden.
We duiken de kloof die hier steeds smaller wordt weer in en volgen de GR5 naar het zuidwesten. Het blijkt zwaar te lopen. Er is veel steenslag en grote keien waar we overheen moeten klimmen.
Al snel vragen we ons af of het slim is geweest de hele uitrusting weer op onze nek te nemen. Midden in deze uitgestorven rimboe staat een heuse picknick tafel. Die moeten ze hier bijna met een helikopter hebben laten zakken.
Ik krijg steeds meer last van die kies en vraag me af of de wortel begint te ontsteken. Ik prop er een kruidnagel in (moet je dus altijd bij je hebben) en dat laat de pijn wegzakken.
We lopen lang door omdat een redelijk plekje voor de tent ontbreekt en het begint al donker te worden als we eindelijk de abri du Torret bereiken. We hadden dus die tent in de auto kunnen laten. Na een hapje eten maken en een kop koffie hebben we nog maar één liter water over. We zijn nergens een beetje drinkbaar waterstroompje tegen gekomen, het water in de Doubs ziet er smerig uit. Nou ja, zoals bekend kijken we in echte noodgevallen niet zo nauw.
We proberen een vuurtje te maken, maar door alle regen en mist van de laatste tijd is het hout te nat en het lukt niet. Beetje in mineur gaan we in de hut slapen.

Om zeven uur word ik wakker met een zeurende kiespijn. Ik zet van het laatste water koffie en een laat in een bodempje heet water een theelepel tormentil doorkoken. Tormentilwortel heb ik ook altijd bij me want behalve voor kiespijn is het een uitstekend middel tegen alle ontstekingen en bij bevriezing of verbanding een kompres met deze thee helpt voortreffelijk bij genezing.
Als ik met de thee spoel voel ik mijn tandvlees samentrekken en meteen  wordt de pijn rustiger en trekt weg.
Regelmatig lopen we nu over een twee voeten breed pad zo'n honderd meter boven de rivier omdat de kloof hier erg smal is. Woeste watervaldraaikolken persen zich tussen de aan beide zijden honderd meter hoge steenmuren. Een mooi stukje.
De rivier zelf is nog nauwelijks twee meter breed en ik denk terug aan de belachelijke pistolendouane in Goumois. Hier steek je zo de grens over, hoewel ik de discomaffia geen natte voeten zie halen met een koffer vol XTC‑pillen of geld.
Even later gaan we via de variant in noordoostelijk richting terug en zijn laat in de middag terug bij de auto. Voor de zekerheid spoel ik nog een keer met de tormentilthee hoewel ik geen last meer heb en dat verder de komende dagen ook niet meer zal krijgen.

Als we de volgende dag naar Le Pissoux rijden voor het volgende stuk gaan we eerst even inkopen doen. Ik sta met verwondering naar iemand te kijken die achttien flessen met twee liter water in de kar staat te laden. Zou dat voor een week zijn? Volgens mij komt er Frankrijk gewoon drinkwater uit de kraan, maar goed achttien plastic flessen is natuurlijk minder vervuilend. Vooral omdat je overal bergen flessen ziet slingeren.
Hier hoeven we niet naar de Doubs af te dalen. Integendeel, nadat we vanuit Le Pissoux zo'n honderdvijftig meter gezakt zijn we klimmen we ruim tweehonderd meter. Doordat er een stuwdam in de rivier is gebouwd is het water hier behalve breder ook veel hoger en we lopen ook niet meer langs de rivier, maar een flink stuk hoger. Wel zien we links in de diepte de rivier liggen en rechts hebben we eindelijk weer eens mooi uitzicht. Wel is het af te toe behoorlijk klauteren.
Vlakbij Saut du Doubs gaat het snel naar beneden en ik begin mijn kuiten en enkels te voelen. Waarom hebben berggeiten daar toch geen last van. Ja, die lopen niet maar springen van rots naar rots.
Dat moet ik eens uitproberen. Ik bepaal de mogelijkheden op het pad voor me en huppel in een beetje zijwaartse houding steeds ruim een meter of anderhalf lager. Klopt, dat gaat niet alleen sneller, maar is ook veel minder vermoeiend. Tenminste naar beneden.
Het is natuurlijk veel te gevaarlijk om zo af te dalen. Één gladde steen of misrekening en je dondert naar beneden, maar als experiment is het leuk. Dan komen we aan bij een waterval en staan die even van bovenaf te aanschouwen.
Soms heb je van die momenten dat je elkaar niets hoeft te zeggen, we voelen allebei hetzelfde en kijken naar de grote keien die ver beneden ons langs en in de Doubs liggen. We klauteren er naartoe.
Onze bagage belandt in het gras en we klimmen op een grote platte steen die half in het water ligt. Recht voor ons op zo'n twintig meter afstand dondert een enorme hoeveelheid water naar beneden. Het is niet zo hoog, maar door de vele regenval van de laatste tijd is het watergeweld enorm.
Het bruist en borrelt in de kom die hier uitgesleten is om via talloze kleine watervalletjes om ons heen een stuk verderop gewoon als Doubs weer verder te stromen.
We horen niets anders dan een vele decibels hard geluid wat onze oren en hersenen teistert. We verstaan elkaar niet meer, maar dat hoeft ook niet. Waarom zou je elkaar zeggen wat je allebei voelt.
Een warme regenboogkleurige watermist hecht zich aan onze huid en tovert kleurige kristallovertjes in onze haren. We worden nat maar ook weer niet omdat de nevel onmiddellijk verdampt in de brandend hete zonnestralen.
Het oneindig voordurende lawaai en schouwspel hypnotiseert ons en ik krijg het gevoel in een andere wereld te zijn. Overal zijn kleine regenbogen en in deze droomwereld zitten we allebei met onze gedachten.
Laatst vroeg één van mijn kinderen, waar er een stuk of wat over de wereld rondzwerven of die wereldellende nou zo erg is. Ik zou willen dat hij ook eens een dag op deze plek zou gaan zitten. Ik weet ook wel dat menselijk leven inherent is aan het gebruik van grondstoffen. Dat zou niet erg zijn als je jezelf realiseert dat die eindig zijn. Het veroorzaken van de zooi is een keus, wandelpaden verrot rijden is een keus, plastic flessen achter je neer donderen is een keus.
De mens kiest er blijkbaar voor om uit te sterven omdat ze denken dat veel bezit oneindig leven brengt. Je kunt er inderdaad meer pillen mee kopen, maar of dat de kwaliteit van het leven verhoogt vraag ik me dikwijls af. Mijn levensduur mag best een beetje korter zijn als ik de levenskwaliteit die ik tot nu toe heb meegemaakt in ogenschouw neem.
Na lange tijd staan we duizelig op en klauteren weer naar boven. Een stukje verder komen we erachter dat je eigenlijk moet betalen om dat stukje natuur te mogen zien. Kijk, dat bedoel ik. Gelukkig kwamen wij vanaf een wandelpad en niet vanaf de parkeerplaats.
Verdoofd lopen we zwijgend lange tijd verder. Ik heb het gevoel een bewustzijnverruimende therapie te hebben ondergaan. Zwevend loop ik het gebeuren te verwerken.
Via een kronkel gaan we verder stroomopwaarts. Bij een ijzeren trap tegen de rotswand, die duidelijk naar een grot leidt probeert Bertie het nog even en verdwijnt in een rotsspleet, maar we hebben het gevoel het wel gezien hebben voor vandaag en een stuk voor Villers‑le‑Lac verlaten we de GR5 om via een aantal binnenwegen en een stuk Hors GR terug te gaan naar le Pissoux. Bij een spoorbaan ten zuiden van Villers‑le‑Lac vinden een plek voor de nacht.

De 'grote' stad. We worden om halfzeven gewekt door de herrie van een trein en langsrijdende vrachtauto's. We laten de auto achter en gaan er snel vandoor.
We hadden het al wel op de kaart gezien, klimmen van 750 naar 1280 meter, maar ach met slechts een paar kilo op je rug moet dat niet zo'n probleem zijn. We zijn wel wat gewend.
Nou is zo'n hoge top natuurlijk altijd te gek, maar als ook daar weer een skicentrum het uitzicht bepaalt begin ik toch echt het gevoel te krijgen volgende keer een fles zoutzuur mee te nemen om die hoogovenskeletten een beetje mee in te smeren. Verder is het lopen zo langs de grenspalen van Zwitserland wel leuk en stiekem doen we af en toe een stapje opzij ondanks de verbodsbordjes.
Ter hoogte van Derrière le Mont –wat zou dat nou in het Nederlands zijn, kont van de berg?‑ gaan we weer via de bekende landweggetjes terug. Onderweg komen we bij een grote villa. Op de, zo te zien dagelijks gladgeschoren grasvlakte staat een enorme witte partytent met daar vlakbij zo'n afschuwelijke landschap vervloekende felblauwe waterballon. Je ziet ze steeds meer, twee meter hoog want je playboy of girl moet tenslotte een duik kunnen nemen, met een waterinhoud groter dan het jaarlijks tekort van een gemiddeld Afrikaans dorp.
Op een elektrisch veldje, je weet wel met van die linten die dieren hun vrijheid ontnemen, staan berggeitjes. Het is niet te geloven, als ze de Porsche een keer zouden laten staan om een wandelingetje te maken zouden ze die beesten overal door de bergen zien springen, van rots op rots.
Behoorlijk uitgeput door alles komen we bij de auto en rijden een paar kilometer zuidwaarts tot vlak bij le Gardot en besluiten morgen een dag te lanterfanten. De heldere sterrennacht is benauwd warm.

De zon jaagt me uit de slaapcabine(☺) van Japie en ik zet koffie. Het is nog vroeg, maar de azuurblauwe lucht belooft hitte en op de hoogte van elfhonderd meter geniet ik van het bedauwde uitzicht. Dit zijn mijn momenten en niet die van Mocona.
Het is een dag waarop we ons en de kleding lekker uitgebreid wassen, drogen en uitrusten. Naarmate de dag verglijdt wordt het bloedheet. Er staan geen bomen dus duwen we onszelf af en toe in de weinige schaduw de een gifgroene krekel geeft.

Bij een waterreservoir vlakbij les Gras waar we gisterenavond naartoe zijn gereden stappen we in de bergschoenen om de variant in oostelijke richting te lopen met de bedoeling de Mont Châteléu te beklimmen. Of die klim van negenhonderd naar dertienhonderd meter in deze hitte slim is betwijfel ik, maar eigen schuld. Moet ik maar geen profeet spelen met die voorspellingen.
Er gaat ergens iets mis wat ik niet meer heb kunnen herleiden. We komen op een verkeerde weg maar het is een mooie wandeling in een aardige omgeving dus morgen maar opnieuw.
Als we door les Gras terug lopen naar onze slaapplek bij het waterreservoir zien we een anti‑terreurbrigade oefenen, gelukkig hebben wij geen tulband op en mijn baardharen laat ik niet langer worden dan stoppels van een paar dagen.
Onwillekeurig loop ik alweer te denken aan deze angststemmingmakerij. Natuurlijk is het afschuwelijk dat sommige mensen menen anderen te moeten uitmoorden, maar steeds weer wordt 'vergeten' dat Amerika Bin Laden heeft voorzien van miljarden dollars en wapens om de Russen te bevechten bij de Afghaanse grens in de koude oorlogtijd.
Dat de angst om opgeblazen te worden ons haatgevoelens geeft en laat accepteren dat er steeds meer beperkingen worden opgelegd zoals bij de fictieve oorlog tussen Oceanië en Eurazië in het eerder genoemde '1984'.
Was nog niet zolang geleden het spuiten met ketchup tegen zeehondenbloedbont een ludiek protest, nu wordt het spuiten met ketchup naar een minister, die mensen terug stuurt omdat zij het land van herkomst veilig vindt terwijl het tegendeel bewezen wordt, een daad van terreur genoemd.
Was nog niet zolang geleden de smijttaart een slapstick onderwerp die mensen dubbel liet klappen van het lachen, nu is het bedreiging als Pauline van Tuyll van Serooskerken, een Nederlandse barones een taart smijt onder het uitroepen van 'Op naar nul zetels!'. Een  terreurdaad die aanleiding zou zijn geweest tot de moord op Pim Fortuijn.

Vanuit les Gras nu maar linksom een stuk variant tot le Grand Mont en dan de GR5 oostwaarts naar Mont Châteleu. Naar de bergtop loopt een klein pad tweehonderd meter omhoog en ik kan maar met moeite een speedy Bertie bijhouden. Die pufs van haar tegen het longemfyseem bevatten natuurlijk gewoon speed.
Op dertienhonderd meter kijken we weer een eind weg. In het zuiden Zwitserland en westelijk zien we de poppenhuisjes van les Gras. Ook het stuk over de variant terug op zo'n elfhonderd meter hoogte is een genot en ik mis de tent en het dagenlange zwerven weer.
In les Gras doen we inkopen en rijden via de D47 en een landweg naar een plek bij les Rochettes. Ik bestudeer de gekochte melkpakken met lieve koetjes in grazige weiden. Die staan tegenwoordig ook op de pakken in Nederland. Als je ze zo hier op een paar vierkante meter in het echt ziet staan, schijtend en pissend op de rand van hun bord terwijl ze eten van het gras wat ook weer met bergen stront de grond wordt uitgetrokken klopt dat idyllische plaatje niet erg. Verder hebben ze hier zware bellen om hun nek. Zou dat zijn om ze te dwingen tot grazen?
In de Pyreneeën lopen ze gewoon vrij rond al moeten de boeren dan we wat meer moeite doen om de kudde te zoeken, maar dat benadert meer het beeld van de vrije prairierunderen die het toch eigenlijk zijn.
Ik breng mijn gevoel over aan Bertie dat ik de tent bij een beek, het vuur, de onmeetbare kairostijd , en het heftige onweerbeleven mis.
Natuurlijk voelt ze hetzelfde. Morgen maar weer eens de grote rugzakken proberen.

Japie sturen we naar Montbenoît en zelf lopen we van daaruit een stuk routevariant in oostelijke en zuidelijke richting naar de GR5. Een stuk daarvoor vervloek ik de skiërs voor de zoveelste keer. Dwars door de GR worden honderden bomen weggekapt en rotsen opgeblazen om een mooie skibaan te maken. Ze kunnen hier straks aan twee kanten naar beneden suizen, o nee drie. De afgrond in. Wij moeten grote stukken omlopen, raken de route kwijt, zoeken en gelukkig weer vinden. Ik weet het, aan lange afstand zwervers verdien je niet zoveel.
Twee kilometer voor we de GR bereiken zijn we behoorlijk moe en het begint keihard te regenen. Geen geschikte tentplek te zien. We slaan rechtsaf de D47 op en lopen naar la Drayère om aan een oude man die in een deuropening staat water te vragen. Hij waarschuwt ons voor noodweer en wijst naar de bergkam die voor ons ligt met bezorgd gezicht.
Natuurlijk weten we dat de GR5 over de twaalfhonderd meter hoge kam verder loopt, maar dat lijkt ons nou juist zo te gek. Hij kijkt ons aan of we inderdaad gek zijn, maar wel met pretlichtjes in zijn ogen. We merken wel meer dat avonturiers vaak mensen laat dromen over hun eigen heimelijke wensen.
We krijgen het nog net voor elkaar om in de stromende regen de bergkam te beklimmen, maar op het punt waar we de GR5 bereiken en naar het zuidwesten afbuigen kunnen we niet verder. Een redelijk vlakke plek, een beek en veel brandhout. Tot overmaat van geluk wordt het ook nog droog.
Het hout is natuurlijk wel doornat, maar met veel geduld (en vloeken) maak ik een vuur. Onderweg heb ik de resten van een houtvuur gezien wat het onthouden waard was. Je maakt een 'koepel' van het natte hout en in dat 'hutje' leg je wat brandbaar spul en kleine droge takjes (afschillen helpt). Dat steek je aan, steeds bijvullen, het hout erboven droogt en gaat op den duur ook fikken.
 We eten en doodmoe als we zijn lukt het ons helaas niet meer om het breedbeeldvuurwerk te aanschouwen. Wel worden we vaak wakker van het heftige onweer de hele nacht door.

Als we om acht uur uit onze verdoving ontwaken is het droog. Wel zijn de tent én de slaapzak nat. Het is zo heftig tekeergegaan dat het ingeregend heeft. Niet veel, dat droogt wel weer. De sopsopbeek naast ons bivak is een woeste stroom geworden die met veel geweld halve boomstammen meesleurt.
Verder blijft die dag droog, maar er hangt veel mist en het is ijzig koud. Dat gedoe gisteren heeft ons niet veel laten opschieten. Als we op de kam lopen (zelfs een stukje door Zwitserland) en door de mist niet veel zien besluiten we stuk af te snijden om naar Montbenoît
terug te gaan. Daar slapen we op een parkeerplaats bij een brug in het dorp.

In Morteau slaan een heleboel lekkers in voor een stevig ontbijt. Daarna rijden we naar les Alliés om langs de GR net voorbij een kerkhof (water) een prachtig plekje vinden waar we door een karrenspoor ook net met de auto kunnen komen.
Voor de laatste dagen. We hebben er een beetje genoeg van. De Jura mag dan voor Egbert Kunst 'sommige van de meest aantrekkelijke kilometers van de 1500' die hij inmiddels had gelopen zijn geweest (hij kwam uit Pieterburen dus zal op weg naar Nice veel mooiere stukken gaan tegenkomen), voor ons waren ze op sommige stukken na vaak onaantrekkelijk.
Natuurlijk had dat ook te maken met het feit dat we niet gewoon konden doortrekken, maar veel naar boven en beneden moesten klauteren om weer naar de auto terug te gaan. Wat dat betreft moeten we hard nadenken hoe dat verder moet. Misschien wennen we eraan.
Op dit prachtige plekje, dat moet geschreven stroomt ook nog een beekje naast ons, het is vijfentwintig graden en we genieten van wassen, drogen en rust. In de avond hebben we een geweldig vuur en twee flessen champagne (per ongeluk gekochte bubbeltjeswijn).

De rest van de nacht heeft het weer geregend en als we wakker zijn is de lucht loodgrijs. Het blijft regenbuien en geen van beiden hebben we veel zin om de camper te verlaten. Morgen gaan we naar huis.

Waar ik weer met mijn neus op de nieuwsfeiten gedrukt word. Als je een tijdje weg bent geweest kom je erachter dat de wereld gewoon is doorgedraaid.
De paniek die na de dood van Sylvia Millecam op 20 augustus 2001 ontstond omdat ze ervoor had gekozen de reguliere wetenschap de rug toe te keren kreeg een vervolg. Er moest een onderzoek komen.
Nu ben ik niet tegen een onderzoek of hulpverleners (reguliere en alternatieve) tegen de wil in van een hulpvragende hebben gehandeld. Zeker als dat wazige handopleggers zijn als Jomanda of Jezus, maar als dat de keus is van een zieke moet je daar vrij in zijn vind ik. Tenslotte reizen ook regelmatig busladingen katholieken naar Lourdes. Zelf grijp ik ook naar Arnica bij pijnlijke spieren, Calendula bij ontstekingen en Kruidnagel of Tormentil bij kiespijn, nooit naar pillen en reken mijzelf tot de aanhanger van alternatieve geneeswijzen (klassieke homeopathie).
Groot is mijn verbazing dan ook als de hoogste bevelvoerder in Nederland op zorggebied (minister Hoogervorst) met een medisch zorgelijk gezicht op TV verschijnt omdat hij zich is 'rot geschrokken'. Het is gebleken dat honderdduizenden Nederlanders zich vaak alternatief laten behandelen. Hij wist niet dat het er zoveel waren. Dat is een zorgelijke ontwikkeling vindt hij. Het kan niet zo zijn dat kwakzalvers honderdduizenden Sylvia Millecams in hun klauwen krijgen.
Hoezo wist hij dat niet, je zou toch verwachten dat een ‘minister met verantwoordelijkheid‘ op de hoogte zou zijn van deze feiten en hoezo mogen ik en honderdduizenden anderen van hem niet zelf uitmaken wat er met ons lijf en leven (of dood) gebeurd.
Afgezien van de vraag of de keus van Sylvia de juiste was en ze zich misschien beter in de klauwen van het Medisch Industriël Complex had kunnen storten, vind ik dat iedereen die keus zelf mag maken. Je kunt je trouwens afvragen wat de zorg zou kosten als de 100.000den alternatieven (waar je vaak zelf moet dokken) ineens allemaal naar een reguliere arts gaan.
Ik noem hier nog maar een paar zorgelijke ontwikkelingen in mijn levenswijze voor hoge vorsten die mijn verhalen nooit (zullen) lezen.
Dagenlang kletsnat door Schotland strompelen met kans op een zware longontsteking, vrij kamperen in de Eifel met kans op dodelijke verwondingen door gevechten met wilde beest(mens)en, overnachten op een Spaans richeltje met kans op naar beneden storten, tochten door waterloze gebieden met kans op uitdroging, beekwater drinken met kans op verschrikkelijke bacterie en virusziekten.
Om van het grootste gevaar nog maar te zwijgen: In een auto stappen met een grote kans op de eerste de beste snelweg invalide of dood gereden te worden. Het wordt hoog tijd dat een mens tegen zichzelf beschermd wordt. Om te beginnen met bemoeials.

John Vangelis


Hiking-site.nl op Twitter




Share/Bookmark
homezoeken op deze sitetop van de pagina
Vertel vrienden over deze pagina

Laatste wijziging: 04-02-2025

Hiking-site.nl is een site voor actieve buitensporters, wandelaars en hikers die op zoek zijn naar informatie over materiaal, routes, navigatie, EHBO, tips en tricks, avontuur, wandelen, outdoor en buitensporten. Nieuw op deze site?
Lees dan eerst eens rustig deze pagina met informatie over Hiking-site.nl!
[home] [linken naar Hiking-site.nl] [adverteren op Hiking-site.nl]
"; } if(lC>2400) { rightAd3.innerHTML = "
"; }