foto In het schrijfblok komt telkens een nieuw (reis)verhaal over de belevenissen van bezoekers van de site. Ook jij kunt jouw verhaal insturen voor publicatie.

2005: Frankrijk – Cevennen – GR 64/68/7/70 – Tour d'Mont Lozere

Cevennes c'est magnefique. Dat is wat er in het kort te zeggen valt van deze drie weken durende trip waarin we twee lange rondwandelingen hebben gemaakt met het huis weer op de rug.
Ik zou het hierbij kunnen laten, maar beloof te proberen er een paar leuke woorden aan te besteden om iets van de belevenissen en gevoelens over te brengen.

Op negen juni staat Japie Krekel, ons trouwe gifgroene bestelautootje  bepakt en bezakt te schokbrekeren van ongeduld om op weg te gaan. Wij trappelen mee. De huisbewaking is ingeschakeld, onze geldzakken en kunstcollecties liggen in de bankkluis. Nog een laatste controlerondje en weg wezen.
We rijden op ons gemak en de tweede dag brengt ons tot vlak voor Bagnols les Bains (in het linkerbovenhoekje van kaart 2739OT voor de topografiekenners) waar we weer in de drie kubieke meter woon/kook/kleed/was/slaapruimte kruipen om de hogedruk verkeersaders en hartslagen wat tot rust te laten komen. Schaapjes hoef ik niet te tellen, de auto's flitsen nog door mijn geest, huppelend over de vangrail.

Foto: John Vangelis

We rijden het laatste stukje over de D901 naar St.Jean du Bleymard waar we de auto parkeren en zijn niet meer te houden Gelijk met de hele handel in oostelijke richting de GR44/68 (de Tour du Mont Lozère) volgen. Het gaat wel goed ondanks veel klimmen en dalen.
Ik heb van de uitrusting dan ook een paar kleine (hopelijk niet belangrijke) dingen afgehaald, precies afgepaste hoeveelheid eten voor de dagen die we verwachten te lopen zonder wat tegen te komen én ik heb één pan in de auto gelaten. Daarvoor in de plaats is een conservenblik gekomen (lichter als de lichtste pan) wat ik ga gebruiken voor het opwarmen van kleine hoeveelheden zoals koffiewater. Het brandertje past er precies in. Die éne anderhalve liter pan moet voldoende zijn voor het eten. Twee gastankjes, de rest moet maar met vuur lukken. Verder zijn we in oktober vorig jaar rigoureus gestopt met roken (op een incidenteel gebietst sjekkie na) dus dat hoeft ook niet meer mee. Dat scheelt weer een paar gram.
Alleen schiet het niet erg op, 'we moeten nog inlopen' excuseren we onszelf dan altijd. Het geplande stuk voor morgen zal daardoor wel langer worden.

Te lang. Bertie heeft ook nog eens slecht geslapen omdat we weliswaar op een mooi beekplekje stonden, maar het water was nogal woest dus door het lawaai was ze vaak wakker. Gek eigenlijk, ik slaap dan altijd beter en denk dat je beter wakker kunt worden als zo'n beek geen geluid meer maakt, dan klopt er iets niet (en dit laatste kun je ook weer symbolisch opvatten (wat kan je met die vierenzestig puntjes (ja, daar komt Commodore 64 vandaan (want elk teken bestaat uit 8x8 nee‑ of jaknikkende schakelaartjes die (afhankelijk van hun onderlinge combinatie) een zwart, een wit en alle mogelijkheden daartussen op het scherm laten verschijnen (het kader niet meegerekend))) toch leuke dingen doen) want deze uitdrukking laat zien dat er iets niet in orde is omdat je ook een klop niet meer hoort (en dat klopt als een bus (evenals de hier geneste zinnen))).
Te zwaar dus. We hebben het kruispunt waar de GR44 rechtsaf naar la Fage gaat gehaald, zijn zelfs nog een kilometer verder gelopen naar het zuiden. Het was een mooie tocht op gemiddeld zo'n veertienhonderd meter hoogte met veel bloemen en berguitzicht. Af en toe een stuk bos. Veel zon, maar ook is het vaak koud geweest met onweer en regen.
Als we stoppen begint het ook weer harder te regenen en snel zetten we de tent op en gooien, zo gauw het dak staat alle bagage eronder om vandaar uit verder te bouwen. Dat is wel het mooie van deze tent dat je de binnentent er later in kan haken. Het eten wordt een beetje geklooi. Het had eerder gemoeten, afin even wennen nog.

Het is maandag en de zon piept ons om halfzeven wakker. Het is bibberkoud maar we willen vroeg beginnen. Eten komt dadelijk wel eerst warm worden.
Nu begrijp ik trouwens waar al die menhirs zijn gebleven. In Bretagne (het land van Obelix was ons verteld) hebben we er maar een paar gezien en hier staan er honderdvijftig al vijfduizend jaar op een rijtje. Hè, dat begrijp ik weer niet, Obelix en de Romeinen was toch niet zó lang geleden. O ja, Obelix had natuurlijk ook voorouders, gewoon een beroep van vader op zoon.
Ondanks dat het inmiddels flink warm is geworden zetten we er flink de pas in en komen om één uur in Florac aan. We vinden een winkel, maar die is dicht tot drie uur. We moeten wel wachten want het eten begint op te raken en we hebben hier op nieuwe voorraad gerekend. Eerst maar op jacht naar water. Ik loop het halve stadje door, hotels, restaurants, souvenirs en heel veel toeristen. Eindelijk vind ik een kraan op een pleintje.
Als ik terug kom rijdt er een groepje ruiters bij een hotel weg en een vrouw vraagt of wij kunnen gebruiken wat ze over hebben, ze gaan weg. Ze geeft me een plastic tas met allemaal lekkere dingen en ineens is het niet erg meer dat we tot drie uur moeten wachten.
Voor het avond wordt denken we nog een flink stuk te lopen omdat een klim van vierhonderd meter over de GR68 om de GR70 oostwaarts te bereiken op zich al veel is, maar daarna ligt er ook meer dan een dag lopen voor ons, over de Chemin du Stevenson waar ik op de kaart geen druppel water kan ontdekken, tenzij het gaat stortregenen.
Deze gedachte is natuurlijk fout. We hebben al een behoorlijke tocht achter de rug en het zou slimmer zijn om hier in de buurt te blijven, morgenvroeg ons vol te eten en drinken en met zoveel mogelijk water fris beginnen.
Gelukkig zorgen de omstandigheden ervoor dat we verplicht worden deze methode te volgen. We lopen een paar keer langs de N106 heen en weer want, hoewel volgens de kaart ergens rechts de GR68 steil omhoog moet gaan kunnen we het niet vinden. Dan maar met een grote boog over Bédouès direct de GR70 op. Een behoorlijke omweg.
Een paar kilometer buiten Florac komen we door het vakantiedorp le Pont du Tarn. Achter een prikkeldraadhek zie ik een groot bleekwaterbad met wel honderd plastic ligstoelen er omheen. In deze vertierwoestijn ligt één vrouw te zonnen en ik vraag me af of ze de eerste is of de enige.
We zijn bijna in Bédouès als ik me ziek voel worden. Mijn enkels doen behoorlijk pijn en als ik mijn schoenen uittrek zie dat ze flink opgezet zijn en bedekt met een rode uitslag. Ik voel me koortsig, smeer wat arnica op mijn enkels en besluit dat het zo niet verder kan.
Dan maar op de camping in Bédouès en morgen verder. De beheerster waarschuwt dat er storm en hagel op komst is dus voor de zekerheid maar een paar haringen en scheerlijnen extra aan de tent. Het is een rustige en goedkope camping, voor een totaal van € 9,50 kunnen we ook nog gebruik maken van een warme douche.
De wijnzak blijkt lek te zijn, maar de schade valt mee en na een bekertje wijn kruipen we in de slaapzak.

Wel heeft het de hele nacht geregend, maar hagel en storm hebben we moeten missen. We vullen onze buiken en voorraad aan, en beginnen aan de lange bergtocht over de GR70/68. Bédouès ligt op 550 meter hoogte en met klimmen en dalen gaan we over een top van 1420 meter.
We moeten proberen Font de Pinet te halen waar volgens de kaart pas weer het eerste water te vinden is (wat ook blijkt te kloppen). Dat is een flinke dagmars. Wel komen we een paar waterreservoirs tegen maar die zitten uiteraard op slot.
Het is goed weer en de eerste twaalf kilometer gaat hard. Op deze hoogte zo tussen 800 en 900 meter is veel bos zodat we weinig uitzicht hebben. Een stukje na Col de l'Ancise klimmen we naar 1100 meter. De berghellingen zijn hier minder begroeid en we krijgen mooie uitzichten afwisselend naar het noorden en zuiden.
Ik trap bijna op een drol zwarte biochocolade met gele advocaatstrepen. Ziet er eng uit, maar is gewoon een dode vuursalamander die je ook levend ondanks zijn giftige uiterlijk niets doet.
Op het punt waar de GR70 afbuigt naar het noorden staan reusachtige grote cairns (steenmannetjes). Een ervan is wel twee meter hoog. Ofwel er zijn hier heel veel mensen langs geweest of iemand moet een paar dagen aan het bouwen zijn geweest.
Als we Font de Pinet én een waterstroompje bereiken zetten we de tent op. Het was een zware tocht en weer zijn mijn enkels onrustbarend dik. Daar moet ik echt wat aan gaan doen.
Eerst maar even koken nu we weer voldoende water bij de hand hebben. Gedver, wat is dat Maggi puree/wortel mengsel wat we in Florac gekocht hebben smerig. Als een stopverfbal ligt het in onze magen.
Ik vind tussen de EHBO spulletjes een stukje rekverband, net genoeg voor een paar windingen rond de ergste enkel en smeer ze nog maar even in met arnica voor de doorbloeding.

Dat heeft wel wat geholpen. De zwelling is minder en ik denk dat ik op zoek moet naar een paar rollen rekverband. Misschien in le Pont de Monty. Natuurlijk lopen we door een ontbrekende markering weer eens verkeerd wat we in l'Hermet pas door hebben. Een ongewilde omweg die ons honderd meter lager heeft gebracht die we ook weer omhoog moeten. Gelukkig komen we een uur later in le Pont de Monty aan en we vinden ook een apotheek. Wat is rekverband in het Frans? Mijn broekspijpen optrekkend begrijpt ze wat ik bedoel en met twee kostbare windsels moet het dus wel lukken.

Foto: John Vangelis

Bij een hotelletje waar Stevenson gelogeerd heeft valt me de prijs op van een tweepersoonskamer voor 'maar' €70 per nacht. Toen de Schotse schrijver hier met zijn ezel aan kwam lopen zal het wel goedkoper zijn geweest. Een paar winkels met levensmiddelen zijn er ook nog en met een berg heerlijk eten dalen we af naar de rivieroever om, als echte luxe clochards onder de brug te lunchen.
Voldaan en weer stevig op mijn loopstaken gaan we daarna verder. Het pad volgt een stuk D20 die vrij rustig is om daarna naar links af te buigen, de bergen in. We genieten van de uitzichten en het mooie weer en stoppen een kilometer voor Finiels.

Om zeven uur piept mijn ingebouwde biowekker. Die smerige puree van eergisteren zorgt voor verstopping, tot nu toe niet kunnen poepen. Gelukkig heb ik nog laatste portie muesli om de zaak wat te stabiliseren. We hebben een beetje haast. Vandaag wacht ons een lange tocht en een heftige klim naar Sommet de Finiels op 1699 meter.
Wel een mooie etappe maar duidelijk over onze energie bereiken we de auto in St.Jean du Bleymard en rijden naar een slaapplek.

Die enkels kunnen nou wel aan het herstellen zijn, maar er moeten waarschijnlijk nog heel wat afvalstoffen afgevoerd worden. Vannacht ben ik behoorlijk ziek geweest en heb zwaar liggen zweten. Dat gebeurt altijd als ik me ziek voel en meestal is het dan na zo'n Turks bad weer over. Ook nu. Mijn enkels zien er weer 'normaal' uit en ik ben wel weer in staat de Mount Everest te beklimmen.
We halen water en voedsel in le Bleymard, daarna storten we ons op uitgebreid wassen en breng ik wat orde aan in de chaotische inhoud van rugzakken en auto. Ik werk me rot, hoezo rust?
Om drie uur zijn we tevreden, alles schoon, droog, gelucht en op een rijtje. Nog even het laatste stukje van het boek Igur Nebli van Miquel de Palol lezen. Af en toe kom je 'toevallig' een echt goed literair SF verhaal tegen. Deze Catalaanse schrijver heeft het voor elkaar gekregen om een sage te schrijven die blijft pakken en ik ben door de zevenhonderd bladzijden geraasd. Zelfs een aantal pornografische gebeurtenissen weet hij neer te pennen zonder dat het smerig wordt, tenminste dat vind ik.
Gek eigenlijk, ik heb wel eens een pornofilm bekeken, maar vond er niets aan. Deze geschreven stukken winden me echter wel op, of zou dat mijn eigen verdorven fantasie zijn die in de beeldende voorstelling van foto of film wordt kapot gemaakt.
Ooit heb ik van deze schrijver 'De tuin der zeven schemeringen' gelezen wat me in de bieb was opgevallen door de titel (ik heb nou eenmaal wat met zeven) en dit enorm dikke boek, ruim 1000 bladzijden meen ik, in één ruk uitgelezen. Ik herinner me dat ik er zelfs een vakantiedag voor had opgenomen. Allemaal mensen die elkaar verhalen in verhalen in verhalen vertellen tot er bijna geen touw meer aan vast te knopen is. Ik moet toch maar eens op zoek gaan of dat nog ergens te koop is.

Zo, nou ook dit boek moet ik nog maar eens herlezen. Mijn hoofd tolt van ‘…Igur Nebli, die ondergedompeld in bacchanalen, belaagd door geheime broederschappen en op de hielen gezeten door huurmoordenaars de frontale aanval zoekt om tenslotte in een bloedstollende apotheose alleen nog zichzelf tegen te komen…'. Poeh, en dan dacht ik, die als jochie op een krukje klimmend de voor mij verboden boeken uit mijn moeders kast las omdat ze vonden dat ik daar te klein voor was, wel wat 'moeilijke' boeken gelezen te hebben.
Dan nu maar heerlijke aardappeltjes bakken met een reusachtige salade, een eitje en een glaasje wijn. Wat is het leven toch weer geweldig. Na het eten zijn we nog steeds in die stemming en bij een vuurtje onder een heldere sterrenhemel zitten we (te) lang door te zakken met de wijn.

Daar gaan we weer. Dit keer rijden we naar het skicentrum le Bleymard Mont Lozère omdat we niet hetzelfde stuk van eergisteren willen teruglopen, dat komt aan het eind van deze tocht.
Weer zo'n sinistere betonvlakte met enorm veel parkeerplaatsen en grote gebouwen. We hopen dat we Japie hier veilig kunnen achterlaten, nou ja, die past wel op zichzelf.
We volgen de GR7 naar het zuiden en lopen constant hoog (en droog) over dit prachtige pad zonder iemand tegen te komen, behalve een enkeling in een paar kleine dorpjes. Onderweg doen we een dutje want dat nachtbraken voelen we nog wel. Bij Pont du Tarn, waar de GR7 een kruising heeft met de GR72 stoppen we en slaan ons bivak op bij de Tarn. Veel vliegen en muggen, maar we gaan sowieso vroeg slapen.

De GR7 blijft één van de mooiste lange afstandpaden, helaas kunnen we die niet blijven volgen tot in Andorra (en dan links‑ of rechtsaf de GR10 door de Pyreneeën? Ja, graag), maar moeten bij Aubaret naar het oosten afslaan de GR68 op. Ook dit stuk is mooi, het loopt lekker vlot doordat we heel veel watertjes kruisen dus geen gesjouw met liters water.
Net na Gourdouse rusten en eten we. Het is drie uur en heet. Een geweldig uitzicht is onze beloning. We kijken de vallei in en over de heuvels van de Cevennen. In het zuiden (boven de Pyreneeën?) zien we de bliksemflitsen en verlangend kijken we toch richting Andorra. We missen de urenlange lichtshows en de rond cirkelende gieren.
Het onweer lijkt dichterbij te komen en met een licht dreunende housebeat op de achtergrond klimmen we naar 1400 meter om een stukje verder bij Les Bouzèdes vlug de tent op te zetten. Het begint te regen, we hebben trek in koffie en zijn moe. Morgen een steile afdaling naar zo'n 900 meter dus vroeg slapen. Een groot deel van de nacht horen we grote druppels op het doek vallen.

Het zakken naar 897 meter is zoals we al verwacht hadden flink zwaar. Stukken steil zigzag naar beneden, maar gelukkig is het weer droog en niet zo warm.
Ter hoogte van Génolhac, wat we links laten liggen (wel lekker vers eten, maar met het vooruitzicht om in drie kilometer 400 meter te moeten dalen en weer terug klimmen, dus laat maar) buigt de GR68 naar het noorden en wij buigen mee.
Een stuk verder bij Concoules hetzelfde verhaal. Dan maar weer rijstsoep. Hierbij kook ik rijst in ruim een liter water en gooi er op de voorgeschreven tijd een pakje soep bij. Zo'n maaltijd weegt niet veel (behalve het water, daarom proberen we altijd te koken bij een beek), is aardig voedzaam en de smaak kan er met mijn onafscheidelijk BOT (basilicum, oregano, tijm) mengsel ook mee door. Dit keer is een pakje champignonsoep aan de beurt.
Ik kan het natuurlijk weer niet laten en lees dat er zowaar 3% champignons in het zakje zitten, de rest bestaat uit smaak, geur en bewaarstoffen en een enorme hoeveelheid E's. Ik moet denken aan een gebeurtenis toen ik een biowinkel runde in Rotterdam. Een bedrijfje maakte aardbeienjam (van puur fruit zonder toevoegingen) en we werden door de warenwet op de vingers getikt omdat we dat jam noemden. Jam mocht alleen jam heten als er minimaal 60% suiker was toegevoegd. Aardbeienbeleg mocht wel en sinds die tijd heet het nog steeds zo. Dan weet je wat je eet als je voor jam kiest, juist, suiker en als je geluk hebt ook een aardbei.
Nadat de koolhydraten iets verwerkt zijn gaan we weer verder. Het klimmen valt niet mee in de bloedhitte. Weliswaar is het maar 20 graden, maar er staat geen zuchtje wind en er is geen plekje schaduw. Als we bij Col de Rabusat komen wacht ons een verrassing. Hier moeten een flinke rots opklimmen wat maar net lukt met de zware rugzakken en de inmiddels behoorlijk gedaalde conditie.
Boven strekt zich een bergkam als een soort Chinese muur voor ons uit op 1100 meter hoogte met links en rechts aflopende hellingen vol paarse en gele heide en bremstruiken. Wat een kleurenpracht, van Gogh in het echt.
Links wordt de hemel versierd met goudgeelzwarte wolken waar de zon zich achter verschuilt. Ver weg naar rechts zien we de Alpen waar een heftig onweer de hemel verlicht. Voor ons is een inktzwarte regenkolom van een paar kilometer breed die als een muur zichtbaar dichterbij lijkt te komen. Natuurlijk kunnen we hier op die kwetsbare plek niet blijven staan, dat is vragen om moeilijkheden, maar terwijl we met ferme pas de kilometers lange kam lopen kijken we onze ogen uit.
Een bliksemschicht knettert langs de bergwand rechts van ons naar beneden, daar kan je dus beter niet gelopen hebben. Diep onder de indruk van dit natuurbeleven moeten we een paar kilometer voor Villefort naar beneden. Wat een tegenstelling.
Een kaarsrechte helling, twintig meter breed kaalslag belooft een nieuwe ski afdaling. Het loopt verschrikkelijk door de weglijdende steenslag en al snel roep ik naar Bertie, die een stuk vooruit gegleden is, dat ik niet meer verder kan ondanks dat we nog steeds geen vlak plekje hebben gezien.
Dan maar langs die baan, scheef en met een licht treurig gevoel dat we niet boven zijn blijven staan. Nee, dat was te link. Het is heel benauwd, maar hier breekt het onweer niet door. Ik val in slaap terwijl ik me verheug op vers fruit.

De nacht was heet en broeierig, maar helaas geen disco op ons plekje. In Villefort kopen we eindelijk weer lekker eten.
Dan moeten we natuurlijk wel uit dat dal klimmen voor het volgende stuk over de GR44/68 naar het westen. Poeh, wat een klim in gloeiende hitte. In de verte onweert het weer.
In de middag gaat het eindelijk regenen. Stoppen, nee beter regenjassen aan en nog een stuk doorlopen. Lang dondert het en vallen er dikke druppels. Dan stort ik echt in met een verschrikkelijke kramp in mijn kuiten. Kom ik suikers te kort? Ik moet eten.
Na een half pak beverkaken lijkt dat inderdaad het geval te zijn want de kramp trekt weg en ik kan weer verder. Het is weer droog en we lopen nog een enorm stuk tot bij Le Crouzet. Daar is een beek voor ons drinkwater en een redelijk plekje dus stop voor vandaag.
Een donkergrijze lucht zet ons in de versnelling en net voor de bui staat de tent, maar even later wordt het droog. Ik maak een bak soep en na de koffie vallen we uitgeput in slaap.

Ik heb slecht geslapen en veel gedroomd, wakker gelegen en eindelijk komt de zon op. Het is vandaag zonnewende (de langste dag).
De laatste etappe met een paar pittige klimmen. Het eerste stuk valt wel mee, maar later wordt het heel heet. Zweet gutst uit alle poriën en vooral het allerlaatste eindeloos lange rechte stuk tussen de bomen met geen zuchtje wind en een langzame klim van 200 meter is slopend. Als een robot loop ik door te stampen en elke keer denk ik 'nou moeten we er bijna zijn' waarna na een bochtje weer een helling opdoemt. Dan eindelijk zie ik iets groens, Japie Krekel!
Ik gooi de rugzak voorin, open de achterdeuren en laat me op de matras vallen. Slapen is het enige dat ik wil. Bertie blijkbaar ook want die ploft even later naast me.
We worden gewekt door regendruppels op het dak anders waren we misschien niet meer wakker geworden voor morgenochtend.
We gaan naar een parkeerplaats op de 1541 meter hoge Col de Finiels waar we langsgelopen zijn en onthouden hebben als een plek waar we kunnen overnachten met een prachtig uitzicht.
Dat blijkt goed gegokt al werd het ook even spannend, maar eerst maakten we nog wat grappigs mee. Zitten we net van het uitzicht te genieten of er komen twee auto's aanrijden met in allebei een man en vrouw. Ze gaan aan de kant en je denkt 'die willen ook even naar de bergen kijken', nee, ze rijden achteruit tot ze bij het bord ' Col de Finiels – 1541 mtr' staan, stappen uit met een videocamera en auto plus bord wordt gefilmd. De eerste auto gaat opzij en ook de tweede rijdt tot onder het bord om gefilmd te worden.
Ze hebben heus ook nog wel tijd voor een pauze. Op de motorkap worden vier plastic bekertjes volgeschonken uit een thermoskan en binnen vijf minuten na aankomst gaat de karavaan verder. Het feit dat ze er geweest zijn is voor thuis waarschijnlijk het belangrijkst. Verder hebben ze niet rondgekeken.
O ja, eng. Even later steekt er een zwaar onweer op en we wrijven in onze handen van plezier. Is dat trouwens ook niet gevaarlijk hier boven op die kale top in een auto? Wat zei ik, bliksem? Hagelstenen als tennisballen donderen naar beneden, het is een hels lawaai in ons blik. Even ben ik benauwd dat Japie gebutst uit deze strijd tevoorschijn komt. Houden die ramen dit wel? Het wordt ijskoud, zelfs met truien aan en onder een deken in auto zitten we te bibberen.
Mooi is het allemaal wel weer en Japie heeft een harde kop, geen deukje te bekennen.

Te kort tijd voor nog een lange loopronde en we hebben er ook even genoeg van. Bertie heeft de indruk dat het zuidelijker in de Cevennen ruiger (en dus mooier) is en ik stel voor dat we daar een beetje doorheen gaan rijden om te kijken of het wat is voor volgend jaar.
Wat ik als een verrassing bewaar is dat, als we dan toch naar het zuiden afzakken en al dicht bij de Middellandse zeekust zitten ik via die kust weer naar huis wil rijden. Bertie heeft de Middellandse zee nog nooit gezien. Zeker die verschrikkelijke kermis, waar ik wel eens in een heel laat najaar ben geweest, van bijvoorbeeld St.Tropez moet je toch een keer gezien hebben.
We rijden naar het eerder bezochte le Pont de Monty om inkopen te doen en onze watervoorraad aan te vullen. Als we een vele treden hoge stenen trap afdalen naar de kade van de Tarn waar de winkels zijn komt een zeer oude vrouw de trap op. Om de twee treden staat ze stil om uit te blazen. Aan een rollator zou je hier niet veel hebben zeggen we tegen elkaar. Ach, ze komt er wel en heeft de tijd zo te zien. Als we passeren groet ze vriendelijk en dat kun je van het rollatorvolk in Nederland niet vaak zeggen.

We rijden een beetje rond in het zuidelijke deel van de Cevennen. Inderdaad maakt het een ruiger indruk en het lijkt het wel geschikt voor volgend jaar. De kaarten 2641ET en 2740ET hadden we al aangeschaft voor het geval dat we aan het hiervoor beschreven gebied niet genoeg zouden hebben gehad (haha).
Ik zeg Bertie met een beetje bocht door Zwitserland weer op huis aan te gaan, dat is weer eens wat anders dan altijd maar diezelfde route door Frankrijk.

Om acht uur ontbijten we dus aan de kust van de Méditerranée. Bertie verwondert zich over de echt blauwe zee en neemt een duik. Dat heeft ze tenminste ook weer meegemaakt; gezwommen in de Middellandse zee.
We zitten nog een poosje naar de zee te kijken als het langzaam drukker wordt. Een groepje jongeren met een leider rennen als lemmingen allemaal tegelijk de zee in als daar toestemming voor wordt gegeven. In het water houden ze een soort kringgesprek, komen er weer uit, kleden zich aan en verdwijnen.
Er komt een groepje mensen die naar ons kijken (naar ons plekje blijkt later) en vlak voor ons gaat zitten terwijl het strand toch best nog wel wat ruimte biedt. Het wordt ons te druk en we staan op om weg te gaan. Onmiddellijk staat het groepje op om naar ons plekje te verhuizen. We zaten dus op hun plekje, dat was het. Je maakt leuke dingen mee in zo'n omgeving.
We rijden een stuk langs de kust door St Trope en Cannes. Het is nog erger dan wat ik me herinnerde. Geen metertje ruimte over, overal bomvol geparkeerde auto's, zonnebankbruin geoliede playgirls en boys. Een aansluitende rij hotels en uitgaansgelegenheden. Moeizaam worstelt Japie zich door dit zwoele gewoel.
Bij Nice hebben we meer dan genoeg gezien en draaien naar het noorden, richting Mont Blanc.

Het was luidruchtig op de parkeerplaats waar we de nacht hebben doorgebracht en we sliepen slecht. Er ligt sneeuw op de Alpentoppen en uiteraard is ook de Mont Blanc (vuil)wit en druk.

De volgende dag zijn we om halfvijf thuis en ik duik als eerste onder de douche. Bertie neemt in zo'n geval altijd een uitgebreid bad en is dan uren onder water, vandaar.
Met een nieuw scheermesje krijg ik het voor elkaar om hier en daar een hap uit mijn baard te halen, ik heb me drie weken niet geschoren, hoe komt dat ooit goed. Na veel gekrabbel, geschraap en twee versleten dubbelmessen met glijstrip verschijnt er toch wat kale mensenhuid. Waarom ben ik geen aapmens gebleven? Scheren is het vervelendste karwij dat bestaat, maar een baard heb ik diverse keren geprobeerd. Daarvoor ben ik toch niet mans genoeg. Net voor ik doodbloed uit alle open geharkte ongerechtigheden en sneden denk ik; 'morgen de rest en volgend jaar opnieuw'.

http://www.gr70-stevenson.com/nl/stevenson-route.htm

Robert Louis Stevenson (Edinburgh, 13 november 1850 - Vailima (Samoa), 3 december 1894) een Schots schrijver van romans, gedichten, toneelstukken en reisverhalen.

 

John Vangelis


Hiking-site.nl op Twitter




Share/Bookmark
homezoeken op deze sitetop van de pagina
Vertel vrienden over deze pagina

Laatste wijziging: 23-01-2025

Hiking-site.nl is een site voor actieve buitensporters, wandelaars en hikers die op zoek zijn naar informatie over materiaal, routes, navigatie, EHBO, tips en tricks, avontuur, wandelen, outdoor en buitensporten. Nieuw op deze site?
Lees dan eerst eens rustig deze pagina met informatie over Hiking-site.nl!
[home] [linken naar Hiking-site.nl] [adverteren op Hiking-site.nl]
"; } if(lC>2400) { rightAd3.innerHTML = "
"; }