foto In het schrijfblok komt telkens een nieuw (reis)verhaal over de belevenissen van bezoekers van de site. Ook jij kunt jouw verhaal insturen voor publicatie.

2007: Tsjechië; Hrensko – Olomouc – Praag

Op woensdag 16 mei passeren we de Duits Tsjechische grens bij Hrensko. Tsjechië voor een maand of twee. Net ten zuiden van Dres-den bij het genoemde Hrensko beginnen we een rondrit ruwweg langs de grens met Polen, Slowakije en Oostenrijk om via Praag terug te gaan en we hopen mooie gebieden te bewandelen en wat van de Tsjechische cultuur te proeven. Tenminste dat is het plan.

Nadat Japie Krekel (onze KPN groene bestelauto) vijf jaren trouwe dienst had bewezen en we kromgegroeid door het gebruik als campertje onze grote wens, een twee jaar oude VW-bus werkelijk-heid zagen worden moesten we dat natuurlijk gelijk uitproberen. Niet te ver want de financiële middelen waren met deze aanschaf tot het absolute minimum geslonken. Gelukkig weten we tijdens reizen (behalve de brandstof) van bijna hetzelfde bedrag te leven als thuis.

Met wat uit een oude caravan gesloopte spullen (o.a. een keu-kenblokje) heb ik een proefopstelling gemaakt voor de inrichting. De finishing touch komt na de proefrit door Tsjechië. Bertie heeft mooie gordijntjes gemaakt en het is een echt berghutje op wielen geworden. Nu uitkijken dat we er niet in gaan wonen, maar flinke (berg)wandelingen blijven maken.

Comfortabel hoog boven alles uitkijkend zijn we dus gisteren in deze vuurrode (TPG-rood, we schijnen iets te hebben met voormalige staatsbedrijven) om tien uur op weg gegaan. Eerst even langs een galerie in Saaxumhuizen waar Bertie wat van haar werk moet bren-gen. Deze tussenstop was mijn geluk want hier bleek dat ik mijn geweldige The North Face wind/regenjas vergeten was en ik moet er niet aan denken dat ik daar pas in Tsjechië achtergekomen zou zijn. Toch de paklijst niet goed gecontroleerd. Terug.

Om halftwee dan echt op weg over de Duitse autobahn en op een parkeerplaats slapen we niet zo best door het lawaai draaiende koelvrachtauto's.

Het plan was om twee rondwandelingen te maken door 'Boheems Zwitserland'. Op internet hebben we de routes van 15 en 17 kilometer gevonden die beiden Hrensko als basis hadden. Zand-steenrotsen, de grootste zandsteen brug, een lange, smalle kloof. Dat belooft wat.

kaart

Als we het plaatsje binnenrijden krijgen we al een voorproefje van onze vergissing. Voor een bepaald soort Hominoidea is dit hier misschien de ultieme vakantiebelevenis gezien de drukte en om iedereen ter wille te zijn geef ik even een beschrijving.

De weinige straatjes staan vol met kramen, een gezellige markt-stadje dus? In tegen elkaar geplakte containers worden, duidelijk in Taiwan geproduceerde artikelen verkocht door grotendeels jonge Aziatische meisjes. Ten tijde van en na de oorlog in Vietnam zijn veel vluchtelingen in Tsjechië opgevangen.

T-shirts en baddoeken met dubbelzinnige teksten en sexy afbeel-dingen. Verder een heleboel prullen en overal torenhoge stapels slof-fen sigaretten, soms op een plankje met wieltjes. Illegaal? Blijkbaar want bij het signaleren van één van de vele politiepatrouilles wordt snel een doek over de toren gelegd of het karretje weggereden.

Dat lijkt voldoende want de politie doet net of ze het niet ziet, waarschijnlijk maken ze ook gretig gebruik van de aangeboden waar. Ze zien er trouwens niet uit als normale agenten, meer een soort oproereenheden met duidelijk zichtbare knuppels op de heup.

Waarom hier zo'n sinistere sfeer hangt wordt al snel duidelijk. Overal lopen halfbezopen jongeren met flessen bier in de hand en brallend Duits klinkt van alle kanten. Dan wordt me duidelijk waar-om.

Dresden is hier niet zover vandaan en toen we een tijd terug deze plaats bezochten was het op de ene oever van de Elbe één en al klatergoud van paleizen en kerken en aan de andere kant op straat liggende jongeren met flessen wodka. Door de hoge werkloosheid in de voormalige DDR en geen uitzicht op enig perspectief, de verloren droom dat met de afbraak van het ijzeren gordijn het paradijs binnen handbereik zou liggen, werd de fles de uitweg.

Bier en de wodka zijn in Tsjechië spotgoedkoop dus het uitstapje over de grens is aanlokkelijk. Overal liggen lege flessen. We zijn blij dat het pas middag is en gaan op zoek naar een slaapplek voor van-nacht.

Overal is het verboden te parkeren, maar bij een waterzuivering zien we een kleine inham. Moe van de lange rit denken we hier wel een nachtje te kunnen rusten. Direct staat er een politie–auto naast ons. Verboden.

Hij begint uit te leggen dat we bij Mezna een camping kunnen vinden. Ik maak me kwaad –natuurlijk een gevolg van deze kennis-making met Tsjechië waar ik zoveel goede herinneringen aan had overgehouden tijdens bezoeken van 30 en 40 jaar geleden– en zeg dat hij die camping kan houden en dat we onmiddellijk uit Tsjechië weggaan.

Op dat moment ben ik echt in die stemming, maar we moeten eerst slapen. We rijden dus richting Mezna en na het passeren van een aantal seksclubs –het alternatief als je je leven niet in een koop-container wilt doorbrengen?– komt er een einde aan de dorpskermis en staat er een bord met einde parkeerzone. Een stukje verder is een parkeerplaats en daar worden we verder niet meer gestoord.

We realiseren ons na een kop koffie dat het natuurlijk niet in heel Tsjechië zo'n puinhoop is. We willen toch wel graag die zandsteen-rotsen zien en dan maar verder.

Die rotsformaties van zandsteen zijn natuurlijk indrukwekkend, ook hier overal lege bierflessen en lijkt het een sport om uit het zicht zoveel mogelijk te drinken, telkens komen we groepjes tegen die onzin lopen uit te halen. Een puber omarmt een boom en maakt neukbewegingen.

De grootste zandsteenbrug valt ook een beetje tegen en de lange rij toeristen die op weg zijn om het fenomeen te bekijken of zich te laven in het restaurant bij de brug doet ons besluiten dat we het hier wel gezien hebben.

De route gaat verder naar Mezni Louka en langzaam wordt het rustiger zodat we in staat zijn toch wat van de omgeving te genieten. Na een parkeerplaats lopen we door een kloof over een pad langs de bergwand tot we, na een brug over de Kamenice, plotseling voor een kassa staan. Nu wisten we dat je hier met een bootje een stuk over het water door de kloof kan, maar volgens ons kaartje kan je daar ook lopend door. Dat blijkt niet mogelijk. Zijn we verkeerd gegaan?

We gaan een kilometer terug waar een bordje stond, maar het is echt de enige mogelijkheid. Hebben ze het pad gewoon afgesloten zodat je verplicht bent met het bootje te gaan? Nou vooruit dan maar.

We kopen een kaartje en na een poosje wachten worden we in de boot genomen. Afgeladen vol en iedereen zit tegen elkaar aange-propt. Naast me zit een Duitse jongen met een drankkegel die terug-kaatst tegen de bergwanden en me doet kokhalzen Zijn bagage be-staat uit een biervaatje waarvan regelmatig het kraantje opengaat om de glazen van hem en zijn maten bij te vullen. Als de glazen wat ongecontroleerd hard tegen elkaar geketst worden mompel ik; 'Ein, Zwei, Drei, …' . Gelukkig is er nog iemand die om mijn grapje lacht.

Vijfhonderd meter verder ter hoogte van Mezna worden we de boot uit gejaagd en blijkt dat we opnieuw een kaartje moeten kopen om verder te kunnen. Dat wordt te gek. Ik vraag hoe we hier vandaan kunnen komen. De enige mogelijkheid is naar Mezna te klimmen, een zeer steile klim van een paar honderd meter, maar we hebben er genoeg van met het gevoel afgelegd te worden en dan ook nog in een zuipschuit.

De klim sloopt ons behoorlijk. Daarna moeten we nog een kilo-meter of tien lopen om bij de auto te komen. Na een tocht van ± 25km die we ons heel wat anders hadden voorgesteld zijn we behoorlijk chagrijnig. We hadden in deze omgeving nog een tweede looptocht gepland, laat maar. Eerst maar een stuk weg hier, om in de buurt van Jetrichovice een dagje op adem te komen.

Ten noorden van Jetrichovice is een gemarkeerde rondwandeling van ongeveer 14 km. Een gebied met grote rotsen en –hoe is het mogelijk– rust. Blijkbaar is Hrensko hét uitgaanscentrum en hebben we ons door die zandsteenrotsen laten verleiden de verkeerde grens-overgang te kiezen. Mochten we ooit nog eens richting Slowakije of verder gaan dan nemen we dus een andere route.

We krijgen langzaam door dat overal wandel– en fietsroutes zijn met op kaarten aangegeven hoe je moet lopen. Wel een nadeel is dat die kaarten vaak maar op één plek hangen en ondanks dat je op-schrijft over welke plaatsjes de route loopt is het soms moeilijk te vinden omdat op de wegwijzertjes net een plaats aangegeven staat die je juist niet hebt opgeschreven. Zo lopen we na een stevige klim op het eind fout, maar hebben dat gelukkig vrij snel door en worden door een vriendelijk fietspaar weer op het juiste spoor gezet. Dat betekent terug naar beneden en aan de andere kant weer steil om-hoog. Dat was weer heel wat meer dan 14 kilometer.

Als we door Jetrichovice rijden zien we een vrij grote winkel. We zijn gek op verse broodjes in de vroege morgen (ik neem er naast mijn onafscheidelijke muesli ook twee voor bij de koffie) en de rest van de noodzakelijke boodschappen zullen ze daar ook wel heb-ben.

We struinen de hele winkel door, er staat veel, maar behalve de broodjes niets van onze gading. Een onvriendelijk kijkend macho-ventje kijkt minachtend naar ons mandje en vraagt smalend 'ist das alle?'

Naast de winkel zie ik een grote glimmende proletenbak met verchroomde beugels voorop om kinderen mee te scheppen die zo brutaal zijn voor zijn auto over te steken. Ja, van die paar broodjes van ons kan hij zijn benzine natuurlijk niet betalen.

Een stukje verder vinden we een klein winkeltje waar ze alles hebben wat we zoeken en de winkelierster is nog heel aardig ook.

Vanuit het stadje lopen een mooie tocht van 14 kilometer door een vallei.

Gisteren hebben we een dag doorgebracht ergens op een bospad tussen Ceská Kamenice en Kamenický Senov. Het was een hete dag en er volgde dan ook een prachtige onweersbui. Dat sliep weer een stuk beter.

Nu wist ik wel dat Gaia, de oermoeder ontstaan uit Chaos die de vier elementen aarde, water, lucht en vuur bevatte, in haar aardse schoot het ijzer liet ontstaan, daarvan een scherpe zeis maakte en dit als wapen aan Kronos gaf die zijn vader Uranus (de hemel) castreer-de. Dat uit de bloeddruppels die in de aarde vielen de Giganten ont-sproten, maar dat daarbij ook een soort vijfkantige patatsnijder was gebruikt was me niet bekend.

We staan bij Panská Skála, een rotsformatie bij Nový Bor en uit de aarde steken duizenden, meest vijfhoekige basalt zuilen die pre-cies in elkaar passen tot dertig meter recht omhoog. Ik ben in ver-wondering dat deze meetkundig gevormde staven op een natuurlijke wijze zijn ontstaan, maar dat heeft waarschijnlijk te maken met het rationele deeltje in me.

Vlakbij is een klein meer door regenwater ontstaan. We besluiten een rondje te lopen. Niet alleen rond het meertje, maar via één van de aangegeven routes ter plaatse. Het eerste stuk is een leuke wandeling, maar door het missen van een afslag wordt het een 'rondje' van vijfentwintig kilometer en moeten langs tien kilometer drukke autoweg terug. Er lijkt geen eind aan te komen.

We rijden naar een verlaten fabrieksterreintje en als ik aan het koken ben komen drie jongens aangeslenterd die open en bloot een blow aansteken en omhoog houden met een gebarenvraag of we ook willen. Nou?! Jammer dat de verdere communicatie stokt bij twee woorden. Ze spreken alleen Tsjechisch en wij niet.

Na een rustig dagje zo'n drie kilometer voor Novy Bor, waar we geslapen hebben bij een kerk in het dorp, bezoeken we het glasmuse-um in Novy Bor. Je moet het een keer gezien hebben om te weten dat het al snel gaat vervelen. Het Tsjechisch glaswerk is beroemd, maar op een enkel voor mij kunstzinnig object na vind ik het meeste maar zand, soda en lood (om oud ijzer) en nogal kitscherig.

We rijden door naar Sloup waar de restanten van een burcht op een rots te zien zouden zijn. Alweer betalen, laat maar, we zien van onze plek beneden al dat het niet al te veel voorstelt.

Op zoek naar een slaapplek komen we bij een meer waar Bertie gelijk een duik neemt. Wat die toch altijd zoekt in dat water?

Zo te ruiken komt de jeugd hier voor meer als alleen een baantje zwemmen. Bij het langslopen groeten ze vriendelijk en ik denk terug aan de alcoholjunks in Hrensko en waarom wat deze jongeren ge-bruiken verboden is en dat niet. Is een zooitje trappen misschien economisch voordeliger of is de maatschappij bang dat we ineens lief voor elkaar worden?

Het is heet en het duurt dan ook niet lang of Zeus moet zijn ma-cho gedrag weer eens bewijzen door een paar handen vol flitswerk boven het meer rond te strooien alsof hij nog steeds aan het bekvechten is met die Giganten terwijl ik toch zelf gezien heb dat die inmiddels versteend als zoutpilaren bij Panská Skála staan. Nou ja, zo ver is dat niet. Mooi wel weer, die energie explosies, vooral als een bliksem knetterend inslaat in het water. Bertie is er inmiddels uit, gelukkig.

Bij Sloup, iets ten zuiden van Novy Bor lopen we een ronde door een bos. Ergens midden in dat bos komen we bij een openlucht thea-ter. Er zijn kleedkamers uitgehakt in de rotsen en verbonden door onderaardse gangen die op diverse plekken het toneel bereiken.

Ik sluip alle gangetjes door en begin het jammer te vinden dat de eerste voorstelling pas op 3 juli (hé m'n jaardag) is. Ondanks het taalprobleem lijkt het me wel leuk zoiets mee te maken.

Vlakbij de Pools–Duitse grens ter hoogte van Frýdlant vinden we een mooi kampeerplekje. Er dreigt weer onweer, maar daarbij blijft het. Wel wordt het eindelijk wat koeler.

In de verte walmt een hoogoven. Is dat net over de grens? Moei-lijk te bepalen, in ieder geval ver genoeg weg om de rest van het uitzicht niet te veel te bederven. Bergtoppen met traag zwevende roofvogels. Ik laat me daar maar een tijdje door hypnotiseren.

Meestal ben ik wat vroeger wakker dan Bertie en ga dan voorin de auto zitten lezen. Deze keer heb ik een stapel boeken meegeno-men die ik nog in mijn bieb had liggen en waarschijnlijk na lezing op reis gestuurd kunnen worden.

In 1991 had ik in het dorpje op het Griekse eilandje Anti–Paros het door mij uitgelezen 'Aardzee' van Ursula LeGuin op een muurtje gelegd voor een eventueel liefhebber. De volgende dag was het weg en lag er het boek 'De ondragelijke lichtheid van het bestaan' van Milan Kundera.

'Good Karma' zeggen ze bij www.bookcrossing.com waarvan ik deelnemer ben, op de vraag van iemand of het echt de bedoeling is dat je boeken gratis door geeft. Dat bestond toen nog niet, maar nu reizen miljoenen boeken over de hele wereld om gelezen en doorge-geven te worden. Ook ik heb inmiddels een kleine honderd boeken op reis gestuurd en krijg soms een kaartje van 'mijn' boek.

Ik ben dus verdiept in 'Prozagedichten' van Oscar Wilde als er naast me een auto stopt waar twee vrouwen uit stappen. Ze wijzen elkaar de hoogovenschoorstenen, maken allebei een foto (één voor het verlies, denk ik) en rijden weer weg.

…'Ik heb jullie niets te vertellen, want vandaag heb ik niets ge-zien'; want op die dag had hij, voor het eerst van zijn leven, de wer-kelijkheid gezien, en voor een dichter is fantasie de werkelijkheid, en de werkelijkheid is niets… lees ik in Prozagedichten.

Een beetje wandelen door het centrum van Frýdlant. Wel leuk, maar we zijn nooit zo kapot van steden dus rijden we naar de hoogste top van het IJzergebergte.

We moeten over een smalle weg vol scheuren en kuilen en ik probeer zoveel mogelijk rechts rijdend de ergste obstakels te vermij-den. Vaak haalt een snelheidsduivel me in en ik voel me niet zo lek-ker op deze bergweg waarop ik ook nog soms met twee wielen de berm in moet om het tegemoet komend verkeer ruimte te geven. Als we op de top ook nog in een kermis van volle parkeerplaatsen, kraampjes, cafés en een restaurant terechtkomen wordt ik chagrij-nig.

Terug over die verschrikkelijke weg, nu aan de afgrondkant, verbetert mijn humeur niet, maar gelukkig gaat alles goed en rijden we Hejnice, een plaatsje ten oosten van Frýdlant binnen. Even bij-komen en we bekijken een kerk/klooster met mooie plafondschilde-ringen.

Verder naar het zuiden afzakkend komen we in Oldrichov v Hájech en maken een lange wandeling in de streek van het reuzenge-bergte. Onderweg zien we een groepje andere wandelaars, een stuk of tien kinderen van een jaar of zes en wat ouder, hippieachtig gekleed met bandjes in het haar, takken als wandelstok en rugzakjes. Ze hebben onderling de grootste lol, zien er uit alsof ze een fikse berg-beklimming achter de rug hebben en er in bad een borstel aan te pas moet komen.

Zo'n zes volwassenen lopen achter het groepje kinderen, allemaal mannen en duidelijk de pappa's. Ik loop me natuurlijk weer gelijk af te vragen of dit een gebeuren is om de mamma's een poosje te ontlasten of dat de gescheiden pappa's op deze manier met hun kinderen een tijdje doorbrengen. Dat is dan in ieder geval leuker dan bij Mac op de kruk zitten.

In Liberec realiseer ik me dat we in Tsjechië wel veel biologische producten in de supermarkten tegenkomen. Ook een leuk detail vind ik dat iemand de buitenste bladeren van een witte kool aftrekt en in de bak terug gooit. Ik zie zelfs een oude man een zakmes uit zijn zak halen en de groene uiteinden van de prei afsnijdt voor ze op de weeg-schaal worden gelegd. Het gaat nog net niet zover dat iemand de spruitjes staat schoon te maken alvorens ze af te wegen.

We hebben genoteerd staan dat er een grote schilderijengalerie moet zijn en die vinden we ook. Het blijkt dat het begrip galerie hier enigszins anders opgevat wordt want het is gewoon een muse-um.

En wat voor een museum. Heel veel schilderijen van voorhisto-risch Nederlands/Begische schilders, dus niet zo veel nieuws én een suppoost die nog uit het Stalinistische tijdperk stamt. Een forse vrouw, met een uitdrukking op haar gezicht dat ze ons bij de minste vergissing zal uitleveren aan de KGB, loopt ons constant op de hie-len, doet in elke zaal het licht aan en uit, wat uit energieoogpunt natuurlijk wel goed is behalve dat we nauwelijks de tijd krijgen om alles te bekijken. Een keer staan we zelfs nog voor een schilderij als het licht plotseling uitgaat. Verontschuldiging, dat wel.

Niet alleen het nogal saaie tentoongestelde doet ons weer snel naar buiten gaan, we krijgen de zenuwen van dat mens.

We rijden iets naar het oosten naar Bedrichov wat een skioord blijkt te zijn. Vlug verder oostelijk bijna Polen in naar Harra-chov.

We worden wakker met regen en het is koud, maar dat weer-houdt ons niet het Mumlava vodopad te gaan volgen. Het schijnt dat er een bijzondere waterval te zien is. Busladingen mensen zijn ons voor en we zoeken naar dat 'bijzondere'.

Nou kun je niet overal een Niagara of Victoriawaterval verwach-ten, het bekijken daarvan moet maar wachten tot een volgend leven, waarbij ik hoop dat er dan geen borstelsnornazi rond loopt die men-sen zo leip krijgt heil te gaan staan roepen, liever ook geen goeroe in oranje jurk die mensen zo leip krijgt te gaan lopen huppelen en zon-der fanatieke kruisridders van welk geloof dan ook, die in hun seks-loze moraal frustratie de boel blijven opblazen, waarbij ik dan mis-schien erg lang moet wachten of een ander plekje in de kosmos moet zoeken waar dan misschien weer geen watervallen zijn.

Kortom, die 'bijzondere' waterval bestaat uit een paar decimeter hoge niveauverschillen en tussen rotsblokken door draaiende kolken. Groepjes mensen kijken en lopen terug, wij gaan verder omdat we stromend water altijd nog leuker vinden dan een golf mensen.

De stroom wordt smaller en het is leuk lopen, maar na een tijd realiseren we ons dezelfde afstand ook nog terug te moeten en draai-en we om. We hebben ons in ieder geval lekker warm gelopen.

We rijden naar Spindlerüv Mlýn. Alweer een skioord. De sneeuw is weg, de accommodaties nog prominent aanwezig, maar van deze kant af wordt toch de 40 meter hoge waterval aangegeven, dus even doorbijten. Het belooft een fikse wandeling te worden, morgen.

Overal is betaald parkeren tot ver buiten de bebouwing en we geven het al bijna op als we een enorme lege vlakte komen waar een paar auto's staan, tegenover een aquapark, een duur en bescheten uitziend motel met zwembad en felgekleurde olifantslurfen voor de waterpret. Het ziet eruit al een terrein waar nog wat gebouwd gaat worden. Perfect voor ons.

Eerst wordt de blokhut schoongemaakt. Tijdens deze proefrit zijn alvast een paar dingen handiger ingericht en verdere plannen rijpen. Dan lopen we naar de bebouwing. Ik wil het geen dorp noemen (het staat ook niet op de kaart) want zo te zien zijn er slechts een paar huisjes (boerderijtjes?) authentiek, de rest moet recent uit de grond zijn gestampt. Hotels, restaurants, souvenir– en levensmiddelenwinkels, dat is het wel zo'n beetje.

Overal bordjes dat er ook met Euro's betaald kan worden. Dat vindt de Europees georiënteerde toerist makkelijk nietwaar. Als ik even snel hoofdreken betaal je dan soms drie keer zoveel. Dat velen er intrappen komt natuurlijk omdat 1 Euro ongeveer 25 Koruna waard is en zeg nou zelf; als je 250 Koruna's moet betalen lijkt 10 Euro heel wat minder. Wij gaan met een goedkoop wijntje terug naar de auto.

Tijdens mijn ochtendlijk leesuurtje zit ik tegen het kille onper-soonlijke motel aan te kijken en ben blij als Bertie wakker wordt. Koffie, eten en wegwezen. Op de kaart schatten we in 9 km vodopad te moeten beklimmen van zo'n 700 naar 1300 meter, steil door een kloof over een keienpad en dan boven ruim 11 km terug over een bergkam. Leuuk! In het begin gaat het mis en lopen we de verkeerde kant op. Nou ja, die paar kilometer kunnen er ook wel bij, terug dus maar.

Vlak voor deze reis ben ik maar eens een hoortoestel gaan aan-schaffen. Mijn rechteroor is al heel erg lang onbruikbaar en nu ging ook links steeds moeilijker doen.

Al dacht ik er wel gebruik van te maken tijdens de intermenselij-ke communicatie, maar niet bij wandelingen –volgens de verkoper moest ik ze elke dag (en nacht?) inhouden anders zou ik er niet aan wennen, maar dat ben ik ook helemaal niet van plan– is de praktijk juist andersom.

Bij het verlaten van de winkel werd ik gestoord van de stadsge-luiden en kon zelfs een gesprek afluisteren tussen twee fietsers aan de overkant over het meningsverschil dat het hebbeding bij A goedkoper was dan bij B. Snel uit dus.

De menselijke geluiden gaan vaak over onzinnige onderwerpen die me niet boeien dus is 'doofheid' een genot. Wel geniet ik van de natuurlijke geluiden als bladergeritsel en 'gesprekken' tussen die-ren.

Ook het muziekkale geruis van de veertig meter hoge waterval, meer een beek die zich steil naar beneden stort, bevalt me, al valt het gehijg van de meters voor uit klimmende Bertie wat uit de toon. Of ben ik het?

Feit is dat het inderdaad een pittige klim is, zigzaggend over rotsblokken, maar wel een geweldig mooie klim en we staan herhaal-delijk stil om te kijken (en uit te puffen). Er zijn weinig medeklim-mers, maar als we bijna op de top van de bergkam aankomen wordt het wat drukker door mensen die zich ook een paar meter naar bene-den wagen.

Boven is het wel druk, je kunt er met de auto komen, vandaar. Snel volgen we het pad verder over de bergkam om aan de elf kilo-meter lange terugtocht te beginnen. Het autovolk blijft foto's maken dus de rust keert al vlug weer.

Er is veel uitzicht op de omringende bergen, jammer dat het wat mistig is. Een stuk verder begint de afdaling en zoals gewoonlijk sloopt die me weer meer dan de klim.

Terug in Spindlerüv Mlýn worden we weer geconfronteerd met het 'normale' vakantie beleven. Op een veld krijgen jongeren les in messen werpen, dat is handig als ze straks weer op school zijn. Er staat een bus klaar met een reusachtig bord 'cocktailpartytrip', een tocht langs alle bars in de omgeving. Dan kun je jezelf dus volgieten en een ingehuurde BOB brengt je terug (en legt je in bed?).

Nog een grasveld, hellend dit keer. Een stepcursus op van die kleine autopeds. Het veld staat vol met roodwitte pylonen en het de bedoeling daar tussendoor te laveren. Een instructrice staat erbij met een lijst om de puntentelling bij te houden. Zou je een diploma krij-gen?

Een stukje verder, we zijn er nog niet, een avonturenpark, dat is het helemaal. Hangen in een elastieken luierbroek en dan trampoline springen, een aandacht trekkende macho speelt Tarzan aan kabels die je heen en weer slingeren, daar moet je wel flink bij schreeuwen om te zorgen dat ze een foto met hun mobieltje maken voor thuis. Rustig maar jochie, denk ik, busje naar de cocktailparty komt zo.

Na nog een nachtje op het verlaten terrein, ver genoeg bij al deze bezigheidstherapie vandaan om er verder geen last van te hebben, rijden we een stukje naar het zuiden naar Semily.

Mark, de broer van iemand die ik ken, heeft laten weten dat we altijd welkom zijn en het leuk vindt als we langs komen, dat doen we dus.

Hij is Nederlander, maar werkt in Tsjechië, verder weten we niets van hem. Wel een beetje eng, maar we kunnen na een bak koffie altijd verder gaan. We hadden via E-post afgesproken te bellen als we in de buurt zijn, maar dat lukt niet. Ik zal wel iets verkeerd doen met die mobiel want ik krijg een Tsjechische antwoordapparaatdame die ik niet versta. Nou ja, gewoon gaan en we zien wel.

Dank zei de duidelijke routebeschrijving die hij doorgeseind had vinden we het vrij snel. Er is niemand. Wel ligt overal kinderspeel-goed. We rijden de auto bij een grote schuur en blijven daar sla-pen.

We slapen lang uit, maar als we een lange zondagse brunch ge-noten hebben is er nog steeds niemand. We besluiten vandaag nog te blijven staan, het is hier mooi en heerlijk rustig, een boer met een tracktor, waarvan in de bak een paar kinderen vrolijk met hun benen zitten te schommelen, zwaait vriendelijk dus het zal wel goed zit-ten.

Laat in de middag komt een auto aanrijden waaruit een man en twee kinderen, een jongen van een jaar of vijf en een meisje van twee, stappen. Zo zie je maar weer. Mijn vooroordeling had een beeld gefabriceerd van een ruige vrijbuiter die Europa rondtrekt en overal klussend aan de kost komt. Blijkt het een nette huisvader met twee kinderen te zijn.

Na een eerste kennismaking en een kop koffie is zelfs bij de kinderen het kleinste ijssplintertje gebroken, hun moeder is Ameri-kaans dus spreken ze Engels, Tsjechisch (op de crèche) en Neder-lands, en ze showen hun hele bezit uitgebreid aan Bertie.

Mark en ik gaan eten maken. Na de maaltijd zijn de kinderen moe en worden naar bed gebracht en wij brengen de groeten over van zijn zus in Holland en praten vooral over de problemen die hij heeft als gescheiden vader. Hij is erg open en het klikt wel.

Hij zegt dat zijn dochter morgen jarig is, ze wordt dan twee en Mark wil dan een vuur maken. Dan blijven we dus zeker.

Om me wat nuttig te maken ben ik van plan het gras te maaien wat enigszins verwaarloosd is, maar halverwege gaat het stortregenen en het wordt niet meer droog. Het verjaardagsvuur mislukt dus.

Ik kan goed opschieten met zijn zoontje dat me de man met haar onder zijn neus noemt. We vieren de verjaardag en de kinderen gaan met ma mee. We hebben nog een lang gesprek over relaties, kinderen en alles wat daarmee te maken heeft. Mark moet morgen weer naar zijn werk in Praag, maar het is prima als we willen blijven. We nemen het aanbod graag aan, want het lijkt ons leuk om in de buurt een wandeling te maken.

Eergisteren een prachtige gemarkeerde wandeling rond Semily gemaakt. Ruim twintig kilometer op en neer, dus wel een beetje veel, maar hoewel moe toch voldaan en in de avond was het nog steeds lekker weer zodat we toch nog een wijntje bij een kampvuur als afscheid van dit plekje hebben kunnen drinken.

Gisteren zijn we naar Malá Skála ten noordoosten van Turnov gereden en de auto staat midden in het dorp op een parkeerplaatsje. Voorbijgangers hebben ons vriendelijk gegroet dus namen we aan niet te worden weggestuurd. Een inwoner kwam vroeg in de avond zijn huis uit met een groot bierglas, liep naar het café aan de overkant en kwam er even later met een vol glas weer uit, heft het in onze richting in een proost gebaar en gaat op z'n gemak in zijn tuin zitten drinken. Het leven kan zo te gek zijn als je wat meer tolerantie hebt voor het gegeven dat er een paar mensen een nachtje in het zicht kamperen.

Ik moest terugdenken aan de keer toen we in Berlijn waren ge-weest en midden in de nacht vermoeid een parkeerplaats langs de autosnelweg opreden. Er stond nog één auto die even later weg reed, het was lekker zwoel weer en er stonden allemaal stenen blokken als tafeltje en zitplaatsen.

We besloten voor het slapen een wijntje te drinken en voor we het door hadden was het een feestje. Sfeerlichtjes op de tafel en pratend werd de wijnfles leger. Toen kwam er een auto aan en iemand stapte uit om op kwade toon te vermelden dat het 'hier geen camping was'. Verbouwereerd kon ik niet anders reageren dan te zeggen 'nee, dat weten we'. Hij stapte kwaad in en reed weg, die had thuis wat te vertellen over die brutale zigeuners. Waarom? We stoorden niemand en hij had er ook gezellig even bij kunnen komen zitten. Wij hebben er in ieder geval nog lang om zitten lachen.

Dat even tussendoor want vandaag hebben we een moeilijk te volgen rondwandeling achter de rug, wel mooie rotsformaties gezien, maar te veel verkeerd gelopen en we zijn pas laat weer bij de auto terug. Gelukkig heb ik gisteren een aardappelsalade gemaakt, want voor koken heb ik echt geen puf meer.

Ten zuidwesten van Turnov komen we langs een meer waar we denken te kunnen stoppen. Het meer stinkt en is te vies om in te zwemmen. We rijden door en komen net ten zuiden van Turnov in een gebied waar we de komende dagen een paar wandelingen gaan maken.

Bij Hrubá Skála een heftige hete wandeling naar de burcht Valdštejn waar de aanwezige mensenmassa ons doet besluiten snel verder te gaan en een gemarkeerde ronde te volgen en na een dagje ontspanning een stukje zuidelijker in een bos bij Prachovsky Skaly maken we een mooie wandeling door de kloven daar. Het is nog steeds heet, maar we hebben we een paar zweetdruppeltjes over voor dit indrukwekkende gebied.

Tijdens het rijden door Turnov maak ik weer mijn beroemde foutje op een rotonde. Ruim veertig jaar rijd ik auto met het inge-stampte rechts gaat voor. Die verdomde rotondes. Ik ben er wel aan gewend inmiddels, maar soms…

Ik sta boven op rem en maak het gebaar (vlakke hand geeft een pets tegen het voorhoofd) dat ik stom ben. De Tsjech lacht en haalt zijn schouders op in een gebaar terug van 'dat kan iedereen overko-men'. Dat komt heel wat aardiger over dan met een elleboog op de claxon hangen, een linkerwijsvinger tegen het voorhoofd, de rech-termiddelvinger omhoog en het lipgelezen woord 'klootzak' wat me in zo'n geval in Nederland te wachten had gestaan.

Via Vrchlabí en Trutnov rijden we naar het gebied Broumovska Vrchovina (je breekt je tong bij die namen hier) ten zuiden van Adršpach en vinden een mooie plek met een waanzinnig uitzicht over bergen en dalen.

Boven een stille, stoffige vlakte cirkelt een rover. Eindeloos rondjes vliegend op zoek naar iets eetbaars. Dan een pijlsnelle duik-vlucht die wordt verstoord door een wanhopige moeder die haar jongen beschermt in een dolle aanval en met gevaar voor eigen leven de veel grotere rover verdrijft. Een real life natuurfilm op een super-breedbeeldHDTVscherm.

Dan naar Adršpach. Een parkeerplaats met rijen bussen, auto's en een kassa doet ons weer terugdeinzen. Verdomme, we willen gewoon een lange wandeling maken door dit als zeer bijzonder vermelde gebied. Waarom moet daar weer een hek omheen staan?

We vinden weer zo'n prachtige wandelkaart van de omgeving en zien een route die met een enorme boog achterlangs gaat. Ha, we hebben dat er wel voor over om te kijken of we er langs die kant misschien gewoon door kunnen.

Nou, dat kon en we maken de mooiste wandeltocht tot nu toe en zien veel meer dan de betalende toeristen, maar laat ik niet vooruitlopen op iets wat ons weer lang zal bijblijven.

Voor de paar mensen die ons willen nadoen; als je de kassa ach-ter je laat ga je links om het gebied en blijft gewoon de route volgen. Het is een pittige tocht en je moet geen last hebben van overgewicht want we komen door spleten en kloven waar hamburgergiganten in klem zouden komen te zitten en soms kunnen we ons alleen zijwaarts er door wurmen.

Op een lang eind door bos en over landwegen wordt ineens don-ker en dreigende wolken hangen boven ons hoofd. Natuurlijk wach-ten we weer eens te lang in de overtuiging dat ze misschien wel overdrijven. In één klap gaan alle kranen open en krijgen we een enorme stortbui te verwerken.

Alles blijkt dan op de verkeerde plek te zitten waardoor kostbare tijd verloren gaat en voor we de regenjassen en rugzakhoezen uit hun bergplaats hebben gesleurd zijn we half doorweekt.

Ook stroomt het water weer via de broekspijpen de schoenen in en we lopen in ijskoude voetenbadjes verder. We krijgen het steeds kouder ondanks onze stevige pas. Dan wordt het een stuk verder weer droog. Onderweg is de als hoes gebruikte vuilniszak van Bertie eraf gewaaid zodat de inhoud van haar rugzak nat is.

Ik heb reservesokken mee, die zitten standaard in mijn rugzakje, maar Bertie heeft daar niet aan gedacht. Dat wordt schoenen leeggieten en de sokken zo goed mogelijk uitwringen. Na een korte pauze lopen we maar weer verder want we hebben het nog steeds koud.

De zon breekt door en dat maakt het allemaal weer wat positie-ver, vooral als een stuk verder een overweldigend uitzicht de beloning is.

Daarna lopen we tussen grote gladde rotsen die ik vergelijk met versteende bultruggen. Schitterend, we voelen ons in de prehistorie, verlaten van alles en iedereen lopen we weer lange tijd door spleten en over rotsen, allebei stil genietend om deze indrukwekkende sfeer niet te verstoren.

Op een grote platte rots zittend kijken we een kloof in met aan de overzijde rotsen die oprijzen uit aarde in een poging de wolken te krabben. Als grote begroeide reuzen staan ze daar te zijn. Hier pauzeren we een tijdje in de zon.

Dan volgt een pad door een moerassig gebied over houten vlon-ders we moeten via aangebrachte trappen naar boven en beneden. We zijn nu bijna aan het eind van de route en zien we waarvoor betaald moest worden want we komen in een parkachtig gebied.

Netjes onderhouden paden, ze lijken wel aangeharkt en we ko-men nu mensen tegen. We zeggen tegen niemand dat ze beter een stuk verder kunnen gaan kijken.

Waarschijnlijk gebeurt dat ook niet want halverwege een hele hoge trap staat een man ongeduldig achterom kijkend te wachten. Als we halverwege zijn zien we de oorzaak. Vanaf een trap die van opzij aansluit op de onze, is een jonge vrouw moeizaam puffend omhoog geklommen en van plan om net voor ons weer naar beneden te gaan, blijkbaar vindt ze dit rondje meer dan genoeg. De trap afloerend ziet ze echter haar vriend nergens. Die geeft een fluitsignaal en dan dringt de verschrikkelijke waarheid tot haar door. Op een voor haar gevoel onbereikbare hoogte staat hij te wenken dat ze hem naar boven moet volgen. Als wij verder afdalen staan ze schreeuwend naar elkaar te discussiëren.

We passeren nu steeds meer mensen op de trappen en beneden aangekomen ploffen we even op een bank om uit te hijgen. Een club mensen die weer digitale kaarten vol staan te schieten, ploft ook op een bank, waarbij een vrouw eerst van alle kanten over het oppervlak staat te blazen om het eventueel aanwezige stof te verwijderen. Ik moet verder want anders lig ik strak onder die bank in een lachstuip.

Verder komen we alleen nog over keurige houten en steenslag-paden en hebben de rotsen ineens namen (natuurlijk is er een 'ma-donna met kind' bij). Het pretpark blijkt een paar rondjes langs deze 'beeldengroepen' te zijn. Kassa!

Net voor we bij de uitgang komen zien we de man van de trap met een kwade kop voorbij stiefelen, zijn vriendin is nergens te be-kennen. Dit duurbetaalde uitje zal wel op een scheiding uitdraaien. Verder staat ook hier weer een kassa waar je opnieuw zou moeten betalen voor het bezichtigen van een rotsspleet, onvoorstelbaar.

Met onze koruna's nog in de zak en een enorme berg indrukken in ons geheugen lopen we langs de massa's waarvan velen zich ver-dringen voor de kramen met dure en waardeloze souvenirs en een vol restaurant hongerigen want poeh van zo'n klim krijg je hon-ger.

We lopen door naar auto want we hebben ook trek gekregen van ons 'wandelingetje'. Ik hou maar op om over deze dag wat te schrij-ven, ik heb er eigenlijk gewoon geen woorden voor. Prachtig, gewel-dig, overdonderend, kortom ga zelf maar kijken. Neem dan wel de 'achteringang'.

Na een dagje broodnodige rust aan landweg tussen Adrspach en Teplice lopen we een rondje door een rotsendal van het Adelaarsge-bergte en rijden een flink stuk naar het zuiden tot vlakbij Deštné v Orl. Horách waar we ons op een plekje met een mooi uitzicht laten verleiden tot het drinken van twee liter (slechte?) wijn.

De volgende dag hebben we dan ook een behoorlijke kater en voelen ons de rest van de dag flink misselijk.

We rijden naar Olomouc om het centrum te bekijken en het museum Umeni een bezoek te brengen. Regelmatig passeren we witte papavervelden. Ik dacht dat papaver altijd rood of paars was en lees thuis in de encyclopedie van www.wikipedia.nl dat een witte soort in Afghanistan gekweekt wordt voor opium, maar hier midden in Tsjechië? Het verklaart wel de grote hoeveelheid maanzaadbrood-jes die je overal ziet.

Op de toeristische route die we volgen (we vermijden zoveel mogelijk de tolsnelwegen) rijden veel vrachtwagens door de dorpen. Voor de snelwegen moet je een vignet kopen en waarschijnlijk is het goedkoper om de sluiproutes te nemen. Ik denk aan Frankrijk waar we ook vaak meemaakten dat lange rijen vrachtauto's, campers en caravans op weg naar het zonnige zuiden, zich door de dorpen wur-men.

Over niet al te lange tijd gaat dit, dankzij het rekeningrijden ook in Nederland voordoen. Waarom zijn beleidsmakers toch zo stom? Om niet geregistreerd te worden en dus een rekening thuis te krijgen zullen ook hier mensen alternatieve routes gaan zoeken.

Het lijkt me heel wat beter als de snelwegen tolvrij blijven voor mensen die vlug van het ene naar het andere eind van de wereld willen en juist (bijvoorbeeld ons) te laten betalen als je er voor kiest om een rustige route te rijden van dorpje naar dorpje.

Dat kan dan heel eenvoudig door een vignet op je auto waarbij de inwoners ontheffing krijgen. Dat is ook heel wat goedkoper dan overal camera's, computers, inbreuk op de privacy (want Big Brother weet precies wanneer, hoe laat je waar geweest bent) of tolhek-ken.

We rijden niet Olomouc in maar aan rand van de stad zetten we auto op een grote parkeerplaats en lopen naar het centrum. Niet dat het noodzakelijk is want voor omgerekend drie Euroduppies rijdt er ook een tram, maar het bloed moet blijven stromen en anders krijgen we straks in Nederland weer dat gezeur over 'meer bewegen'.

Ja stom, het is maandag en het museum is gesloten, dan morgen maar. We slenteren alvast door het centrum waar midden op het plein de enorme zuil van de heilige drie–eenheid staat en het gemeentehuis met een astronomische klok die elk heel uur een voorstelling geeft. We wachten op het trapje van de zuil tot de boel gaat bewegen. Leuk.

Op de parkeerplaats mogen we vast wel een nachtje blijven staan (ik zie nergens een bord dat het niet mag ;-) en aanschouw een poosje een groepje jongeren die op een stoeprandje openlijk aan een grote waterpijp zitten te lurken (ook daarvoor geen verbodsbord :-D).

Vroeg in de ochtend wandelen we weer naar het museum Umeni en bekijken daar vooral de modern art afdeling. Vooral een groot doek met door Dali/Jeroen Bosch beïnvloede voorstelling van gloei-lampjes met kleine ledematen in allerlei gedaanten en houdingen vind ik erg leuk.

Vlakbij Sloup ten zuidwesten van Olomouc lopen we rond de Macocha kloof. Er wordt ook een ingestorte grot aangegeven. Aha, gevonden, er staat een bordje bij. Een put waar bovenlangs een weg loopt, al met al een warme, saaie wandeling.

De vallei bij Ostrov u Macochy is een stuk interessanter. Bij Balcarka gaan we een grot bekijken. Zoals altijd is de gids weer van het snelle type zodat je net zijn verhaal aan kan horen, maar als je een beetje achteraan loopt heb je nauwelijks tijd om ook nog te kijken want dan is hij al weer verder. We hebben het geluk dat ons groepje niet zo groot is. Wel mooi al die gekleurde zoutpilaren. Ook hier weer een overspelige maagd, misschien was Jozef wel gewoon een loverboy die Maria 'uitleende' aan de heilige geest. Kijk uit John, straks word je opgeblazen, o nee, de katholieke medemens zette je nog niet zolang geleden daarvoor op de brandstapel of folterde je in de kerkers van de inquisitie. God, wat ben ik blij dat ik niet geloof, maar me van alles afvraag.

Nu rijden we een eind door naar het zuiden tot bijna de grens van Oostenrijk. Bij Podmoli ligt het nationaal park Rodyji waar de rivier de Dyje doorheen loopt. Het eerste stuk vanuit Podmoli is een beetje saai. Een lange recht pad door lage aanplant. Nog niet zolang gele-den een bosbrand geweest? Er staat in ieder geval veel jonge aanplant of het is een productiebos want er liggen ook veel omgezaagde boomstammen.

Het is warm en weinig schaduw zorgt weer voor een Turks af-slankbad. Na een paar wijngaarden zien we in de diepte de rivier zo'n 100 meter onder ons liggen. We zakken ernaar af en lopen langs de andere kant terug. Natuurlijk moeten we ook weer naar boven. Een zware maar mooie wandeling.

We waren ook van plan in de hooglanden rond Trebic wat lange-re wandelingen te maken, maar hier staan, in tegenstelling tot overal elders in Tsjechië, geen borden met routekaarten. En om zomaar in het wilde weg wat te gaan lopen (ver)dwalen zien we ook niet zo zitten. Een paar kleine rondjes dan maar.

In Telc is een oud stadsplein wat sinds 1992 op de werelderf-goedlijst staat. Dat hebben we gisteren even bekeken. Mooie gebou-wen en een soort stoa rondom met winkeltjes eronder.

Nu lopen we vanuit het kleine dorpje Rásná even ten westen van Telc een rondje langs nog veel meer velden met witte papaver en graan. Tussen het graan staat overal een bonte kleurenpracht van korenbloemen, kamille en rode papaver.

Nou weet ik ook wel dat platspuiten meer opbrengst geeft, maar ook dat dit hier behalve gezonder en beter voor de aarde ook veel mooier is. Soms hebben we wel coöperatieve tractoren gezien, maar ook heel veel mensen die lekker in de zon met een zeis en houten hark mooie hooibergen maken. Ze groeten vriendelijk en misschien hebben ze dan niet zoveel materiele 'welstand', ze zien er erg gezond uit.

Ik hoop dat ze dit 'biologisch boeren' vol weten te houden en niet platgewalst worden door de EU commercie mentaliteit.

Donkere wolken hangen dreigend in de verte met er onderdoor in het westen de lichtend gouden zonnestralen. Zo boven deze velden waan je jezelf in een sprookje en misschien dat over een paar jaar ook hier weer verteld wordt over 'er was eens'.

We gaan nu echt aan de laatste etappe beginnen door Zuid–Bohemen. Ceské Budejovice laten we rechts liggen en rijden door naar Ceský Krumlov een kilometer of 25 meer naar het zuiden.

We parkeren de auto bij een grote supermarkt aan de rand van het stadje ('Alleen voor klanten', maar we hebben er een paar bood-schappen gehaald en er staat nergens hoelang je dan mag blijven staan) en lopen naar het oude centrum.

Er is heel veel te bekijken en dus erg druk, maar omdat het groot-ste deel gesloten is voor verkeer valt dat mee. Veel musea, galerieën, een kasteel, kortom hier zijn we niet in een dag uitgekeken want vooral Bertie wil alle kunst bekijken en loopt pandje na pandje bin-nen. Soms heb ik even genoeg cultuur opgesnoven en blijf buiten in de zon staan.

Bij een souvenirwinkeltje maken we weer een staaltje digiwaan-zin mee. Er hangen buiten kantelbare dingen bestaande uit twee gekleurde glasplaatjes waartussen waarschijnlijk fijn zand in één of andere chemische troep zit opgesloten. Als je zo'n ding kantelt vormt zich traag een soort landschapje.

We staan het te bekijken als iemand aan komt rennen, zijn camera richt, op de knop drukt en weer verder loopt om het volgende vast te leggen. We hebben al snel door dat de grootste stroom mensen zich door de 'hoofdstraat' beweegt en telkens als we (nieuwsgierig als we zijn) een poortje of gangetje ingaan is er bijna niemand meer te bekennen en daar zijn de leukste dingen te zien.

Bijvoorbeeld een galerie met allemaal beelden van honden op ware grote in allerlei soorten. Één groep verschillende honden zitten allemaal in aanbidding voor een goudkleurige poedel op een sok-kel.

Er zijn meer dan 25 kunstenaars die wonen en werken in Krum-lov en dat is te merken. We ontdekken het 'art café' en een werk-plaats van een kunstenaarscollectief langs de Moldau die onder andere met gietijzer werken, niet mijn favoriete materiaal, maar erg grappig. Overal reusachtige voeten en andere objecten.

Dit zijn maar twee voorbeelden van wat het vele wat we gezien hebben en we zijn nog maar één dag hier.

Jammer dat we net een week te laat zijn want elk jaar tijdens het Zonnewendeweekend in juni wordt er een feest gehouden in het centrum. Dan verandert het in een middeleeuwse stad. Er vinden onder anderen in het kasteel en bij de rivier dans- en theatervoorstel-lingen plaats. Het festival eindigt met een vuurwerkshow boven het kasteel. Maar het zal dan ook wel erg druk zijn.

Voor vandaag vinden we het even genoeg en lopen naar de auto terug. Een stukje dichter bij het plaatsje vinden we een parkeerplekje voor onze nachtrust.

We beginnen de dag met een bezoek aan het Egon Schiele muse-um waar ook een expositie te zien is van de graficus Keith Haring (bekend van zijn tekeningen tegen Aids).

Een bezoek aan het kasteel met zijn tuinen kunnen we natuurlijk ook niet overslaan. Als we de brug (over een voormalige slotgracht?) over lopen bij de toegang blijkt daaronder een beer te wonen. Links en rechts van de brug heeft hij nog wat bewegingsvrijheid, maar blijkbaar heeft hij genoeg van al die digicamera's want meestentijd blijft hij uit het zicht. De mensenmassa is het daar niet mee eens want ze moeten thuis wel kunnen laten zien dat er een echte beer zat en er worden zelfs takken onder gegooid om hem uit zijn schuilplaats te lokken.

We wandelen op ons gemak door het kasteel en de enorme tuinen en als we daar uitgekeken zijn bedenkt Bertie dat ze nog lang niet alle galerietjes heeft gezien. Als ze ergens een winkeltje induikt ga ik aan de overzijde een boekwinkeltje binnen en verlustig me aan het aanbod. Hier ben ik wel een tijdje zoet.

Als ik een boek van mijn favoriete schrijfster Oriana Fallaci tegenkom (De kracht van de rede) ben ik verkocht. Weliswaar is het in het Engels, maar ik heb alle meegenomen boeken gelezen dus is het niet erg als ik een poosje bezig ben het boek door te worstelen. Vreemde talen lezen is niet mijn sterke kant, maar dan leer ik dat tenminste. Omdat ik bijna jarig ben krijg ik het van Bertie ca-deau.

We vieren maar gelijk mijn verjaardag en ik nodig haar uit voor een etentje in het vegetarisch restaurant Laibon. Een heerlijk maal is het resultaat.

En zo is het vrij laat geworden. We hadden beter op hetzelfde plekje kunnen blijven slapen, maar met mijn gewoonte om zo weinig mogelijk twee nachten op één plek te blijven (om problemen te voor-komen) rijden we een stuk buiten het plaatsje en bij de inrit naar een weiland stoppen we.

Als we net voor we verder willen nog even het beddengoed luch-ten komt er een hooghartige dame op hoge poten vertellen dat we op haar 'privatgrundstück' staan. Zelfs de mededeling dat we zo weg gaan kan haar niet vriendelijk maken en kwaad stapt ze weer in haar auto.

We rijden een stukje noordelijker naar Srnin om weer eens een wandeling te maken in een natuurlijke omgeving. Wel lekker zo even uitwaaien, maar we merken dat we een beetje vol komen te zitten met alle indrukken.

Na het dorpje Holašovice, wat ook op de Unescolijst staat lopen we nog een rondje door het historisch stadje Prachatice en gaan door naar het gehucht Vcelná vlakbij de top Boubin waar de weg ophoudt en we op het dorpskruispunt de auto parkeren. We slapen zonder problemen.

Vandaag is mijn 65ste levensjaar ingegaan, dat moet gevierd worden dus beklimmen we de hoogste top van 1362 meter, de Boubin. Een fikse klim, maar wel weer lekker na al die huizen en een mooie tocht hoofdzakelijk door een bosrijke streek.

Als we boven aankomen zijn we behoorlijk aan het eind van ons latijn en raken we enigszins gedesillusioneerd. Op de top staat een enorm houten staketsel waar je in kunt klimmen en het gebied erom heen zit vol dagjesmensen. Vlakbij is een parkeerplaats en het lijkt een favoriet picknickterreintje te zijn.

Broodjes worden naar binnen gesmakt, drankjes in allerlei soor-ten achterover gegoten. Nee, hoewel we best aan een rust toe zijn, we moeten hier weg. Een houten trap voert een stuk naar beneden en daar gaat de massa heen en weer naar links. Wij moeten gelukkig de andere kant op en even later is de rust weergekeerd en ploffen we op een bergrandje om heerlijk van het uitzicht te genieten.

Als we aan de andere bergflank weer afdalen, ook weer door dichte bossen staan er borden waarop 'gewaarschuwd' wordt dat hier de lynx voorkomt. We zijn niet van plan in het bos te blijven sla-pen.

Als we naar het westen rijden en bij een oude keerbrug voor bomen tussen Modrava en Rokyta aankomen (waar we ook een berg wilden beklimmen) gaat het hard regenen en de lust vergaat ons de bergschoenen aan te trekken. We blijven maar in de auto.

Vandaag is het nog steeds regen en nog eens regen dus rijden we in een rustig tempo richting Praag. Zo'n 40 km voor Praag stoppen we om te slapen bij Slapy (logisch) in de buurt van Tábor.

Voor we deze reis gaan afsluiten met een bezoek aan Praag rijden we naar Pruhonice aan de zuidoost rand van de hoofdstad. Bertie heeft gelezen dat daar een enorm park is met botanische tuinen en een ware plantjes– en bloemetjesfreak mag dat natuurlijk niet missen.

Na enig zoeken staan we plotseling onverwacht bij het ommuur-de park. Een knarsend oud ijzeren hek is de ingang. Er is een soort route uitgestippeld door houten paaltjes met een nummer, maar we hebben geen zin te gaan spoorzoeken en dwalen in het wild door het mooie park.

Grote waterpartijen, bruggetjes, open vlakten en stukken bos. Het is heel gevarieerd, rustig en mooi. In de buurt van een hoger gelegen kasteel is een grote helling begroeid met heel veel soorten planten en bloemen. Een prachtig gezicht.

We klimmen nog even naar boven en verwonderen ons over de enorme dakgoten langs het gebouw waar geen regenpijpen aanzitten, maar een soort overloopbakken bestaand uit een drakenkop met opengesperde bek. Dat moet een mooi gezicht zijn als het re-gent.

We lopen terug om het deel aan de overzijde te gaan bekijken. Het park is in tweeën gesplitst door een smalle weg en hier bestaat de ingang uit een houten deur.

Na ook dit hele stuk rondgewandeld te hebben, dit is een bosge-bied rond een meer en niet zo interessant als het eerste stuk, is de dag voorbij en parkeren we de auto aan het begin van een doodlopende weg opzij van het park.

Na een maaltijd, maken we een flesje wijn open en met een paar sfeerkaarsjes hebben we een gezellige lange feestavond. Dan wordt onze sfeer nog wat verhoogt met felblauw discolicht. Een politieauto stopt naast onze bus en twee agenten stappen uit.

Nee hè, geen problemen toch? Nou ja, verder rijden kan sowieso niet meer met het verhoogde alcoholpromillage dus de enige moge-lijkheid is dat we meegenomen worden.

Controle van de papieren. Een agent kijkt naar het nummerbord en vraagt of we uit Nederland komen (volgens mij staat er NL op het bord), ja dat komen we.

Hij controleert mijn rijbewijs en vraagt of dat mijn naam is (nee, dat rijbewijs heb ik gejat), natuurlijk is dat mijn naam. Verder zijn ze wel aardig hoor en ze wensen ons zowaar een goeie reis verder. Over het feit dat we daar natuurlijk eigenlijk niet mogen overnachten wordt met geen woord gerept. We nemen nog een glaasje wijn.

Omdat onze bijenwaskaarsjes op waren hebben we in een super-markt theelichtjes gekocht. Die zitten een een zwart houdertje (zoiets als de aluminium bakjes van 'onze' theelichtjes. Als het bijna op begint dat bakje ineens heftig te fikken. Het blijkt een zeer brandbaar materiaal te zijn. Handig als je een kampvuurtje in je keuken wilt. Bij ons gaat het nog goed omdat we er met onze neus opzitten, maar je moet er niet aan denken dat je theepotje lekker warm gehouden wordt terwijl je elders bent.

In Praag aangekomen (we trekken twee dagen uit voor het be-zichtigen van deze stad) zetten we de auto weer op een grote par-keerplaats aan de rand en gaan met de metro naar het centrum.

Staré mesto, de oude stad wel te verstaan want flatgebouwen staan in de Bijlmer ook. Als een van de eerste 'bezienswaardigheden' is het astronomisch uurwerk aan de beurt. Ik kan me van een eerder bezoek aan Praag herinneren dat het me nogal tegenviel, maar dat is lang geleden en ook Bertie is wel nieuwsgierig.

Eerst komen we nog langs een rij marktkramen waar ons opvalt dat hier bakjes met 100 gram kersen worden verkocht voor dezelfde prijs als waarvoor wij onderweg een kilo hebben gekocht. Tien keer zo duur! We zijn gek op kersen, maar lopen vlug door.

Een enorme massa verdringt zich op het krappe plein en houdt alle camera's in de aanslag. Dan slaat het hele uur en begint de scha-mele voorstelling.

Het valt inderdaad zwaar tegen, de klok in Olomouc was vele malen mooier, maar er klinkt applaus dus zal het wel aan ons liggen. De verveloze figuren buigen trouwens niet na de ovatie.

Langs de Vltava (Moldau) lopen we naar de Karelsbrug. Mensen verdringen zich langs de 'kunstwerken' verkopende standjes. Wij kijken morgenvroeg wel of het dan wat rustiger is en slenteren verder door de stad om hier en daar wat monumentale gebouwen te bekij-ken.

Terug naar ons slaapplekje.

Vandaag is het inderdaad heel stil op de brug, het is vroeg en ook de standjes zijn nog in opbouw. Wat er nou trouwens zo bijzonder is aan die brug is me ook volkomen onduidelijk. Een rij standbeelden van strijdbare onderdrukkers uit het verleden, meestal te paard en altijd in harnas, aan weerszijden begeleiden ons naar de Hradcany burcht.

We kopen een toegangskaart die we eigenlijk veel te duur vinden, maar je moet toch wat van deze toeristische trekpleister gezien heb-ben denken we.

We bekijken de enorme kerken waarvoor ze in de rij staan, een deel van het paleis en het museum. Het valt me allemaal een beetje tegen, maar ik ben nou eenmaal geen stedenfreak. Het 'gouden straatje', een eeuwenoud straatje aan de achterzijde van de burcht is ook minder dan in de folders staat, vind ik. De naam van het straatje duikt voor het eerst op in de 16e eeuw. De elf huisjes werden ge-bouwd als onderkomen voor de kasteelwachten. Later werd het straatje ook door andere kasteelbedienden bewoond. Nu zijn er sou-venirwinkeltjes in gevestigd.

We hebben Praag wel zo'n beetje gezien en slapen nog een nacht op de parkeerplaats. Het wordt weer eens tijd om te kijken hoe het thuis is.

Op de terugweg staat een 'liftster' een gebaar te maken en ik wijs verontschuldigend naar Bertie. We kunnen helaas niemand meene-men –vroeger laadde ik gewoon de achterbak van mijn besteleend vol, maar dat schijnt gevaarlijk te zijn– en ik zeg tegen Bertie; 'Goh, dat zie je tegenwoordig niet vaak meer, mensen die liften'.

Als er een stukje verderop weer een meisje staat krijg ik mijn naïviteit pas door en moet grinniken om de eerdere 'verontschuldi-ging'. Het moet zijn overgekomen als 'sorry, mijn Vriendin is erbij'. Misschien had ze dat niet eens erg gevonden, het hoertje bedoel ik.

Bij de grens worden we aangehouden door de Duitse douane. Onze blokhut wordt aan een onderzoek onderworpen, het zou eens vol terroristen kunnen zitten. De zwaarbewapende militair kijkt alsof hij het jammer vindt dat dit niet het geval blijkt te zijn.

Vreemd eigenlijk, een paar jaar geleden werd je nog door hasj-honden uitgekleed en nu zou je met een vrachtwagen vol drugs de grens over kunnen als je maar geen baard hebt.

Acht weken na ons vertrek op tien juli zijn we weer bij ons huisje waar een verrassing wacht. Dat de tuin een uit z'n krachten gegroeide wildernis is geworden na een onderhoudsloze twee maanden is niet zo verwonderlijk. Ondanks veel snoei en maaiwerk wat ons wacht is die kleurenpracht mooi om te zien. Jammer dat het zo niet kan blij-ven vind ik soms, maar weet ook dat dan de sterkste soorten gaan overheersen en alleen bamboe en brandnetels is ook een beetje saai.

Daarna gaan we naar binnen voor de tweede verrassing. Het heeft een paar weken heel hard geregend en door een lekkende goot is het halletje voorzien van een plas water van een paar centimeter hoog. Het water is omhoog gezogen in de muren. Grote natte vlekken en loshangend behang is het resultaat. Gelukkig net niet over de drempels gestroomd anders was het pasgelegde parket in de woon-kamer een golfslagbad geweest.

Na een uur dweilen, zeil en isolatieplaten buiten in de zon te drogen leggen kunnen we eindelijk aan het ontspanningsbad gaan denken.

Volgend jaar zullen we een reispauze moeten inlassen. Bertie heeft haar ziekmakende baan opgezegd en we hebben besloten tot het bereiken van mijn AOW gerechtigde leeftijd heel zuinig van de spaarcentjes te leven.

Een periode dus waarin we het businterieur kunnen vervolmaken en alle achterstallige zaken kunnen afhandelen. Onze wens is een grote reis door Spanje en Portugal in 2009 dus storten we ons op het verzamelen van informatie en het bedenken van de mogelijkheden om zoveel mogelijk bergen te blijven beklimmen.

De beheerder van hiking-site.nl Raymond Koome heeft op zijn site een aantal tochten in de omgeving van Barcelona beschreven en dat lijkt ons een goed startpunt. Het verslag daarvan zal ik maar in een nieuw deeltje beschrijven.

John Vangelis


Hiking-site.nl op Twitter




Share/Bookmark
homezoeken op deze sitetop van de pagina
Vertel vrienden over deze pagina

Laatste wijziging: 13-04-2025

Hiking-site.nl is een site voor actieve buitensporters, wandelaars en hikers die op zoek zijn naar informatie over materiaal, routes, navigatie, EHBO, tips en tricks, avontuur, wandelen, outdoor en buitensporten. Nieuw op deze site?
Lees dan eerst eens rustig deze pagina met informatie over Hiking-site.nl!
[home] [linken naar Hiking-site.nl] [adverteren op Hiking-site.nl]
"; } if(lC>2400) { rightAd3.innerHTML = "
"; }