GR 4: Les Gorges du Verdon
Vertrek Kortrijk - Castellane, 06 September 2007
Om 06:12 moet onze trein vertrekken uit Kortrijk naar Lille Flandres. Het is de eerste rit van de trein maar toch slagen ze er in om die met vier minuten vertraging te laten vertrekken. Niet dat ik zo'n stiptheidsfreak ben maar we hebben maar zeven minuten om in Lille Flandres de TGV te halen. De trein haalt zijn vertraging onderweg niet in, integendeel, er worden nog twee minuten bijgedaan. Het is dan ook dankzij een ochtendlijk spurtje dat wij nog net aan boord kunnen springen van de TGV. Om 06:43 vertrekt deze wel stipt richting Marseille.
Onze halte wordt Aix-en-Provence, waar we omstreeks 12:30 uur aankomen.
Van daaruit brengt een bus ons om 13:10 uur naar Digne-Les-Bains, waar we omstreeks 14:50 uur aankomen. Het is de bedoeling om daar een bus te nemen naar Castellane. Een dame die bij ons in de bus naar Digne zat, ziet ons zoeken op de infoborden en vraagt ons spontaan of we iets zoeken. De dame blijkt een Française te zijn die in België op nauwelijks een half uurtje van ons woont. We mogen mee met de auto van haar vriend naar Castellane. Of we het niet erg vinden dat ze eerst nog wat boodschappen doen? Neen, zeker niet, maar voor meer dan een doosje schroeven is er in de wagen geen plaats meer.
We raken uiteindelijk een uurtje vroeger dan gepland in Castellane.
De plaatselijke gîte d'étappe l'oustaou is in verlof zodat ik een kamer gereserveerd had in Le Moulin de la Salaou, het goedkoopste hotelletje dat ik kon vinden. We kregen een verzorgde kamer en een voortreffelijk avondmaal.
Dag 1: Castellane - Rougon (5 Hr)
We vertrekken uit ons hotel rond 09:00 uur, vermits het vandaag een rustig inloopdagje zou moeten zijn hebben we alle tijd van de wereld. De GR4 loopt op enkele meters van ons hotel. Meteen beginnen we te stijgen, de eerste kilometers langs een rustig asfaltwegje. Na een goed half uurtje volgt de GR hier een oude Romeinse weg die heel licht stijgt.
We wandelen onder de Crête de Colle Bernaiche en krijgen zo de Cadière de Brandis in het zicht.
Deze rotsen uit dolomiet met een chaotisch reliëf worden in het Provençaals "stoelen" genoemd. Ergens rond 11:00 uur lopen we Chasteuil binnen.
Voordat we het goed en wel beseffen zijn we het dorpje alweer buiten.
Volgens onze topo zou dit dorp moeten bewoond zijn door een groep jonge ambachtslui (pottenbakkers, lederbewerkers...). Best mogelijk maar dan weten ze hun bestaan toch wel redelijk efficiënt te verbergen. Een terrasje doen zit er dus niet in. We houden onze middagbreak onder de Rocher de Baux waar we een prachtig zicht hebben op de vallei van de Verdon. Boven ons cirkelen in een drietal gieren. Ze blijven hoog en ver, het tegengestelde zou toch een verontrustend teken moeten zijn.
Na een colletje komen we op een "doline", een grote holte in het landschap met overwegend gras vegetatie. Een ideale locatie voor schapen en geiten.
Waar schapen en geiten zijn, loopt men de kans om ook herders en hun hondjes tegen te komen. De versie die men hier aanwendt (van honden wel te verstaan) neemt zijn taak blijkbaar heel serieus. Een bordje waarschuwt ons voor 's mens beste vriend: ze zouden hun troep moeten beschermen tegen "wilde honden, lynxen en wolven", de honden willen u identificeren, loop rond de troep dieren of stop, neem voor een veiligheid een kalm gedrag aan... Meteen voel ik me gerust gesteld, wanneer de hond me met rust laat, is er dus nog altijd wel een wolf of lynx die het werkje kan afmaken. Deze laatste werden er geherintroduceerd, tot grote onvrede van vele herders. De kans dat je ze als wandelaar tegenkomt is bijzonder klein, bovendien zullen die beestje waarschijnlijk nog veel banger zijn van ons dan wij van hen.
We komen onder hoogspanningslijnen en krijgen het dorpje in het vizier. Meteen krijg je ook een eerste glimp van de echte Gorges du Verdon te zien.
We zetten ons langs de kant om van het zicht te genieten en worden meteen getrakteerd op een vale gier die een twintigtal meter onder ons voorbij komt zweven. Hij laat zich door de thermiek over de top van heuvel brengen en komt een tien minuutjes later achter ons nogmaals terug, ditmaal een stuk hoger. Prachtig! Ook de gier werd hier na een lange afwezigheid in de streek opnieuw geïntroduceerd .
We dalen verder af naar het dorpje en omstreeks 14:00 uur installeren we ons op een terrasje en bestellen er een Leffe (van 't vat).
We logeren er in de gîte Le Mur d'Abeilles die uitgebaat wordt door het dezelfde uitbaters van het restaurantje aan de overzijde waar men tal van pannenkoeken kan eten. Dit is dan ook wat wij krijgen voor avondmaal. En voor dessert. Onze vrees om dit ook als ontbijt te krijgen bleek ongegrond.
Zelden heb ik echter een pannenkoek gegeten op een terras met een dergelijk schitterend zicht.
Dag 2: Rougon - La Maline (6:15Hr)
Vandaag gaan we het spectaculairste stuk van onze tocht zien. We vertrekken omstreeks 08:30 uur en dalen in zo'n 20 minuutjes af tot aan de Chalet du Point Sublime waar de bussen al volop toeristen aan het lossen zijn. Na een half uur staan we aan het begin van Sentier Martel. Het pad werd aangelegd in 1928 door de Touring Club de France en is genoemd naar de Franse speleoloog Édouard-Alfred Martel die de gorges verkend heeft op vraag van "Compagnie Électrique du Sud Est".
Bij het begin van het pad staan er enkele borden die aanraden om de tocht in de andere richting te doen, omdat het pad dan minder stijgt en omwille van gunstiger positie van de zon.
Ter hoogte van de Couloir Samson, leiden redelijk recent vernieuwde trappen naar de eerste van drie tunnels, Baou genaamd. Deze tunnel is 670 m lang en echt pikdonker. Een zaklamp is echt wel nodig.
De grond is er nat maar gelukkig zijn alle plassen ondiep.
Na de eerste tunnel kan je terugkijken en zou je "Couloir Samson" moeten zien. De tweede tunnel - Tunnel de Trescaïre - is zo'n 100 m. lang. De derde tunnel is le Baume maar die nemen we niet. Na de tunnels blijft het pad grotendeels op hoogte. Veelal loop je tussen de bomen waardoor het zicht wat beperkt is. Af en toe kom je in meer open plekken en kan je niet anders dan vol bewondering kijken naar de honderden meters hoge muren waar je aan het tussenlopen bent.
We wandelen tot aan Brèche Imbert, net voor de trappen. Kwart voor twaalf, tijd voor een middagbreak.
Een goede zet zo blijkt want nauwelijks zitten we neer of er komt een groep van zo'n vijftig personen voorbij in de tegengestelde richting.
We hebben een prachtig zicht op het begin van de site van Mescla, waar de Artuby in de Verdon uitmondt.
Veel water staat er in de Verdon niet, laat staan dat de Artuby wat zou voorstellen. Hoogst waarschijnlijk is dit na een lange periode van regenval wel wat iets anders.
Een zestal, lange en steile, trappen leiden naar de Baume-aux- Bœufs. Een vijftigtal meter boven het pad zou er volgens onze topo een 1196 meter lange tunnel moeten zijn waardoor je de trappen niet moet nemen maar het gebruik ervan wordt sterk ontraden (vuil, niet onderhouden, hier en daar gestut...) We gaan er zelfs niet op naar zoek, wie wil er in een tunnel lopen wanneer het panorama zo indrukwekkend is?
Aan de overzijde zien we Baume-aux-Boeufs, een schuilplaats in de rotswand waar er eventueel kan gebivakkeerd worden.
We wandelen verder langs de Pré d'Issane en voor het eerst komt het pad tot vlak tegen de Verdon. Geregeld zijn er idyllische badplaatsjes, je moet echter wel een beetje van ijsbeer zijn om het lang in het water vol te houden. Onderweg komen we borden tegen die ons er attent op maken dat De Passerelle de l'Estellié, een brug over de Verdon, gesloten is wegens onderhoudswerkzaamheden.
Voor ons geen probleem maar wie zijn tocht langs daar heeft uitgestippeld zit met een probleem, de werkzaamheden worden aan het begin van de gorge niet gemeld!
Langzamerhand krijgen we ons einddoel in het vizier, Chalet de la Maline. Aan de trappen van de Pas d'Issane komt het mannetje met de hamer mij een ferme mokerslag toedienen.
Bovenaan de trappen zie ik alles zwart worden en zak ik totaal onverwacht in elkaar.
Mijn vader loopt maar enkele meters voor mij maar ik vind de kracht niet meer om hem te roepen. Ik ben echter nog net alert genoeg om te vermoeden dat een gebrek aan suikers mij parten speelt. Nadat ik een klein beetje bekomen ben, begin ik met het verorberen van energierepen en isostar. Het helpt, na een tiental minuutjes is het alsof er niets gebeurd is. Het was wel even schrikken, ook voor mijn vader die zich na een tijdje begon te realiseren dat ik niet meer volg en ook niet reageer op zijn geroep.
We komen om 14:45 uur aan in de Chalet de la Maline waar we op kracht komen met een lokaal biertje. Gelukkig hadden we op voorhand gereserveerd want het is full house, er zijn 62 personen ingeschreven, waaronder een groep Italianen van 40 personen. Het avondeten is simpelweg goed, een stevige groentesoep, bouilli met rijst, wortelen en pruimen en als dessert een crème met caramelkoek.
Dag 3: La Maline - Moustiers-Sainte-Marie (09:50 Hr)
Na een verzorgd ontbijtbuffet vertrekken we omstreeks 08:10 uur, vroeger was niet mogelijk. Tot in La Palud-sur-Verdon volgt de GR 4 constant de Route Des Crêtes, de D23.
Dat is niet echt een probleem tot aan de Ravin du Mainmorte, we worden immers met de regelmaat van de klok getrakteerd op schitterende "belvédères".
Omdat asfalt niet meteen ons lievelingswegdek is, dachten we er aan om vanaf daar de GR te verlaten en La Palud te omzeilen via de Sentier Bastidon. Zonder er op te letten zijn we het pad voorbijgelopen. We maken van de nood en deugd en drinken een koffie op een terrasje in La Palud-sur-Verdon, de thuishaven van Patrick Edlinger.
Een groot deel van de dag wandelen we in de bossen, het Forêt Domaniale des Gorges du Verdon. Vanuit La Palud begint het meteen terug te stijgen, tot aan hoogplateau La plaine de Barbin. Het pad loopt vanaf nu een hele tijd aan de rand van de Crête, wat een schitterend zicht biedt op de vlakte links en de heuvel rechts.
We weten maar al te goed dat we een mooi zicht zouden moeten hebben op le Lac de Sainte-Croix maar wanneer het dan plots naast ons te voorschijn komt, is het ronduit schitterend. Vooral de felblauwe kleur van het meer is heel opvallend. Met een beetje helder weer heb je hier ook zicht op de Montagne de Lure, de Luberon, het massief Sainte-Victoire en zelfs de Mont Ventoux. De col heet dan ook niet voor niets Col de Plein Voir.
We lopen verder op de crête en aan het begin van de Plateau de l'Ourbes zouden we de een bordje moeten vinden naar de gîte de Vénascle.
Dat is althans wat de eigenaar ons beloofd heeft. We zien enkel een bordje Voie Romaine en besluiten om geen risico te nemen. We wandelen verder naar Moustiers-Sainte-Marie. De afdaling naar de vallei is niet echt plezierig, we lopen rechtoe-rechtaan naar beneden op een padje bezaaid met keien, in het bos. Uiteindelijk komen we op de Route des Gorges (D957) en wandelen tot in Moustiers-Sainte-Mairie langs een drukke asfaltweg. We komen het dorpje binnen omstreeks 16:00 uur. Moustiers is naar het schijnt beroemd omwille van zijn aardewerk, meer bepaald de faience. Dat uit zich ook in het feit dat er geen gîte d'étape meer is in het dorp (Les Cavaliers du Verdon, vermeld in de topo bestaat niet meer) en dat de hotels er schrikwekkend duur zijn. Zoekwerk op google heeft me tot bij de gîte de Vénascle gebracht. We gaan ervan uit dat het dorpje er morgen ook nog wel zal liggen en beperken ons hier tot een pintje op een terras. Net voorbij het kerkhof nemen we Voie Romaine die ons naar onze gîte moet leiden. Het pad stijgt gestaag, tot op het plateau boven het dorp. Helemaal bovenaan komen we een stel parapanters tegen die met hun jeep blijkbaar op verkenning gaan. Het is uiteindelijk al 17:45 wanner we in de Gîte de Vénascle aankomen. Gelukkige is de Leffe ook al tot hier doorgedrongen.
Behalve wij zijn er nog een drietal parapenters aanwezig in de gîte. Blijkbaar is dit in het wereldje een gekende startplaats. Die kerels laten hier morgen hun wagen achter, glijden tot waar het toeval hen brengt en hopen met hetzelfde toeval iemand tegen te komen die hen kan terugvoeren naar hun auto. Omdat dit toeval hen niet steeds gunstig gezind is, nemen ze voor de zekerheid ook een slaapzak mee.
Het avondeten is opnieuw lekker, een entrecote met een heerlijke portie gestoofde groenten en rijst, véél rijst die we doorspoelen met een heerlijk (maar ook prijzig) flesje rode wijn.
Dag 4: Moustiers-Ste-Marie - Saint-Martin-de-Brômes (10:45 Hr)
Vandaag hebben we een tocht van ongeveer negen wandeluren gepland. Veel maar niet onoverkomelijk lijkt ons. De uitbater van de gîte de Vénascle heeft ons aangeraden om een andere weg terug naar beneden te nemen. Veel korter zou hij niet zijn maar het zou wel eens een ander zicht opleveren. We missen ergens een bordje en komen terecht op één van de twee rotspieken die het dorpje domineren, namelijk net boven de Chapelle Notre-Dame-de-Beauvoir. Er zit niets anders op dan een heel stuk terug te keren op onze stappen om dan uiteindelijk toch op de Voie Romaine van gisteren uit te komen.
Een dik anderhalf uur kost dit grapje ons waardoor we noodgedwongen ook vandaag geen bezoek brengen aan het centrum van Moustiers.
Kort nadat we Moustiers achter ons hebben gelaten, beginnen we aan een toch wat lange beklimming door het Forêt domaniale du Montdernier. Meteen komen we op een uitgestrekt hoogplateau, le plateau de Valensole.
We lopen door la plaine des Bessons met zijn uitgestrekte lavendelvelden die helaas allemaal al geoogst zijn. In de zomermaanden is dit hier waarschijnlijk een prachtig paars deken. De GR4 loopt hier kilometerslang over een wat monotoon asfaltwegje.
Het is al rond 13:00 uur wanneer we in Roumoules aankomen. We zijn flink achter op schema maar wat rust op een terrasje is welverdiend. De waardin heeft het blijkbaar niet echt op wandelaars begrepen, we moeten haar roepen om bediend te worden terwijl ze maar twee tafeltjes ver van ons blijkt te zitten, onze camelbag bijvullen mag niet, we moeten dit maar doen aan de fontein tegenover het café. We betalen tot op de centiem, eten er demonstratief onze energierepen op en laten het dorpje voor wat het is. Om 15:00 uur komen we aan Riez, we zijn meteen weer wat geruster want we zijn erin geslaagd om wat voorzien was in anderhalf uur te doen in een uur. We lopen het dorpje zonder stoppen door. Na wat zoeken vinden we les Colonnes, de laatste restanten van een tempel gebouwd door de Romeinen ter ere van hun god Apollo. We nemen al wandelend een foto, geen tijd te verliezen!
Na Riez volgt de GR de D952, gaat na een tijdje naar de overkant van het dal, langs de D6. Wat verder verlaat deze de drukke weg en volgt een kalm kiezelbaantje tot we rechts terug omhoog moeten naar de ruïnes van Le Jas de Truy. Zonder kaart loop je hier gegarandeerd verkeerd. Zo'n honderdtal meter voorbij de ruïnes moet je een padje links inslaan, dit staat echter nergens gemarkeerd. De eerste wit-rode markering zien we pas na een dikke kilometer. Het is dan al 16:30 uur. We blijven er flink de pas in zetten want veel speling hebben we nog steeds niet. Vanaf hier volgen we voortdurend de Chemin de la Crête de St-Pierre.
Het wordt een monotoon stuk in de bossen, op de kam van een heuvel. Bij mij begint een oude kwaal de kop op te steken, mijn knieën beginnen me serieus parten te spelen. Het pad gaat voortdurend omhoog en omlaag, telkens wanneer ik boven een helling komt en ik ervan overtuigd ben dat dit nu zeker de laatste moet zijn, doemt de volgende reeds aan me op.
Heuvel mogen dan weliswaar landschappelijk voor veel variatie zorgen, mocht ik gekund hebben dan had ik ze ter plaats biljartvlak gemaakt!
Rond 18:00 wordt het zeker dat we later dan gehoopt zullen aankomen. We bellen de uitbater van de gîte en verwittigen hem dat hij de patatjes nog niet op het vuur moet zetten. Ergens rond 19:00 uur komen we aan in Saint-Martin-de-Brômes. De gîte du Payanet blijkt wat verder uit het dorp te liggen dan gedacht maar op automatische piloot sukkel ik verder, het einde is in zicht. We komen aan bij de gîte en wanneer de eigenares aan mijn vader meedeelt dat de slaapplaatsen nog zo'n kilometer verder zijn, sta ik op het punt te kraken, mijn knieën voelen alsof ze gevuld zijn met naalden, het stappen valt me echt zwaar.
Gelukkig heeft vaderlief vergeten om de sleutel van de slaapkamer te vragen waardoor de eigenaar ons in zijn auto komt nagereden. De man moet zonder twijfel de ontreddering in mijn ogen gezien hebben en hij voert me naar de gîte. Ik besluit om niet in de val van het uitrusten te trappen en begin meteen met me te wassen, verse kledij aan te trekken, een viertal pijnstillers te nemen en "wandel" op sukkeldrafje terug naar het restaurant.
De maaltijd die wij voorgeschoteld krijgen doet alle leed verzachten. Nog nooit hebben we zoiets verfijnds voorgeschoteld gekregen in een gîte. Dit is echt het eten uit het betere restaurant maar dan aan de prijs van een gîte. Nog wat extra pijnstillers bezorgen me een rustige nacht.
Dag 5: Saint-Martin-de-Brômes- Manosque (5:30 Hr )
In tegenstelling tot wat ik verwacht had, blijken mijn knieën een flink stuk minder pijn te doen en met mijn steunverbanden valt het al bij al nog goed mee. Over de etappe zelf valt niet veel te zeggen want veel moois of spectaculairs is er niet te zien, integendeel. Vooral éénmaal na Gréoux-Les-Bains wordt het eentonig. De laatste kilometers langs de zeer drukke D907 zijn er teveel aan, het wordt saai en soms zelfs gevaarlijk door voorbijrazende auto's en vrachtwagens. In Manosque heb ik gekozen voor een verblijf in het goedkoopste hotelletje dat ik kon vinden, dit omdat de gîte d'étappe les Naïsses gesloten is wegens jaarlijks verlof.
Het hotel, Francois 1er blijkt één van die plaatsen te zijn waar de klok tientallen jaren geleden is blijven stilstaan. Het wordt gerund door een stilaan bejaard wordend echtpaar maar het moet gezegd, de kamer was ruim en proper. In Manosque is er geen gebrek aan restaurantjes en cafés.
Terugreis Manosque - Kortrijk
Onze bus van Manosque naar Aix-en-Provence vertrekt pas om 12:10 uur. Vermits we gisteren tijd zat hadden zijn we nog eens gaan informeren in het station naar de uren van de bus. De loketbediende stelde vast dat ik mijn tickets via internet veel te duur betaald heb, ze houdt ze in en betaalt ze cash terug. Ze verzekert met dat ik aan de helft van de prijs een ticket kan kopen bij de chauffeur van de bus. De dame had gelijk, ik zie ze dat nog niet doen bij de NMBS!
Om 13:56 uur stappen we op de TGV in Aix richting Lille Europe. Ik had er nog niet op gelet maar blijkbaar had ik tickets eerste klas gekregen. Voor veertig euro reis ik dus in eerste klasse van helemaal onderaan tot bovenaan Frankrijk en dit in vier uur en vierentwintig minuten. Wie doet beter?
Wouter De Lombaerde
|