Als ik later groot ben: indrukwekkend Catalunya
WAT ga je doen?!
April 2011: Ik ben 50 jaar geworden, ik hou van muziek en wandelen, en dat ga ik vieren met een maand lang wandelen in Catalonië. Alleen. Met rugzak, tent, handige kaarten, goede wandelsokken, genoeg betaalmiddelen, mobiel, beetje zenuwachtig, ook veel zin. Het belangrijkste deel van mijn bagage is veel en weegt niks: alle steun en meedenken en meeleven van geliefden, familie en vrienden!
Waarom? En waarom daar?
Al heel lang speelt af en toe de gedachte door mijn hoofd: later als ik groot ben (50 jaar of zo), wil ik een keer een lange wandeltrektocht maken. Nu ik daadwerkelijk 50 jaar ben, heb ik dat idee van zolder gehaald. Muziek is de aanleiding: ik speel prachtige 15e eeuwse muziek uit het Llibre Vermell, afkomstig uit het klooster van Montserrat bij Barcelona. Montserrat was in die tijd een groot pelgrimsoord, dus mooie plek om te beginnen. Met wat speurwerk kom ik erachter dat er een heel netwerk van GR-routes is in Catalunya (GR = Grande Randonne = lange afstandswandelroute, gemarkeerd met witrode tekens). Zodoende knoop ik er een paar aan elkaar: GR5 vanaf Montserrat naar het noorden tot Besalu, GR1 naar de kust tot aan Empuries/Estartit, GR92 langs de kust naar het zuiden tot Barcelona.
Voorbereiding
Met mijn werk heb ik het goed kunnen regelen: ik had genoeg vrije dagen, april is een relatief rustige maand en ik heb het ruim een half jaar ervoor al aangekondigd en overlegd, om zoveel mogelijk werk van te voren te kunnen doen of over te dragen aan anderen.
Thuis moeten de twee mannen, mijn geliefde Ingmar en zoon Roman, het een maand zonder mij stellen. Mijn dochter Victoria woont op kamers in Haarlem, dit jaar zal ik niet bij haar verjaardag zijn. Het zal wel vol zijn, maar dat redden ze. En Ingmar? Die houdt zelf ook van (al of niet alleen) wandelen en gunt me deze maand van harte.
In de maanden ervoor veel gewandeld en geoefend met rugzak. Twee keer een weekendje proefkamperen. Toch maar Ingmars rugzak ingesteld op mijn lengte, daar kan net wat meer in. Schoenen, niet te vergeten! Ik had schoenen, maar bij Kompas vertelden ze me dat ik voor een tocht met bepakking toch echt zwaardere schoenen moest hebben. Dat zag ik aanvankelijk echt niet zitten vanwege eerdere slechte ervaring met zware schoenen en blaren in Zwitserland. Uiteindelijk toch nieuwe schoenen gekocht, wel 2x laten oprekken vanwege knobbel bij grote teen. En ik moet alvast zeggen: ik heb nog nooit zo lekker gelopen als met deze schoenen. Geen blaren! Wel moeie voeten, maar geen blaren, wat een verademing!
Nog meer voorbereiding: goed kaartmateriaal en routebeschrijving, mede dank zij Raymond Koome van hiking-site.nl. En een cursus kaart en kompas.
Wandelen, drinken, eten, slapen, rusten
Op een wandeldag ben ik vooral bezig met basisbehoeften: genoeg eten, genoeg drinken, waar ga ik slapen.
Drinken
Water vind je niet overal even makkelijk, en het is warm zat (zo rond de 20 graden), dus ik heb meestal een veldfles en een 1,5literfles water mee. Veel dorpjes hebben een klein fonteintje op plein of speelterreintje. Dat is drinkwater, maar de kans bestaat dat dat erg naar chloor smaakt. Onderweg vraag ik er ook naar en wijzen mensen me op een fuente (bron), en dat water is meestal erg lekker. Jordi, een fervente Catalaanse wandelaar van rond de 60 jaar met wie ik 2 dagen oploop, zet me op het spoor van Clara (Sneeuwwitje): half citroenprik, half bier. Ik vind het heerlijk voor de dorst en het zakt niet in m’n benen.
Eten
In het begin neem ik veel te veel eten mee. Allengs wordt dat wat afgepaster; ik kom genoeg dorpjes tegen waar ik wat kan kopen. Als het siesta is (zo tussen 13 en 17 uur) zijn de winkels weliswaar dicht, maar is er altijd wel een restaurantje of bar open war je wat kunt eten en drinken; brood of water kun je daar vaak ook nog wel kopen. In het weekend en op feestdagen zijn de winkels vaak alleen ’s morgens open. Ik heb gauw de neiging om voor de zekerheid wat meer in te slaan. Het lastigste zijn de ‘urbanisaciones': hele wijken/heuvels vol tweede huizen, veel huizen met hekken en honden en zo, maar het is geen dorp; er is geen centrum, geen kerk en dus ook geen winkel. Heel vervelend om doorheen te lopen, maar ja, rond de kust en de grote steden hoort dat ook bij Catalunya. In de loop van de maand pas ik me wat meer aan de eetgewoonten aan: als ik de kans krijg en ik ben rond een uur of 2 in een dorpje, neem ik daar een ‘menu diari’ (rond de eur 12,- 3gangen, wijn, water, koffie inbegrepen). Heerlijk eten, lekker uitrusten. Rond een uur of 3, 4 weer verder. Als ontbijt bevalt yoghurt met muesli me het beste. Die kleine potjes yoghurt zijn weliswaar wat lastig mee te nemen, maar met dat warme weer vind ik het erg lekker.
Slapen
Als het kan, probeer ik een camping te vinden. Aan de kust lukt dat meestal wel; om te douchen of eventueel wat kleren te spoelen en voor mijn eigen gemoedsrust vind ik dat wel zo prettig. Jammer genoeg zijn sommige campings (nog) dicht of alleen in weekend/feestdagen open. Als het niet anders kan, zoek ik een plekje om ‘wild’ te kamperen. Ik ben er niet zo heel happig op, al gaat het iedere keer wat makkelijker. Onderweg probeer ik zoveel mogelijk uit te zoeken wat een goede plek is, of dat er misschien toch een camping is. De lokale bewoners, fietsers, wandelaars, weten zoveel over hun streek, een bron van informatie! Heel handig dat ik genoeg Spaans spreek om dat soort dingen te achterhalen.
Rusten
Af en toe nam ik een rustdag. Vanaf Aiguafreda met de bus naar Vic en daar rondgekeken, daarna naar camping in Taradell. In Les Preses, omdat ik het een leuke plek vond. Na Besalu heb ik Girona bezocht (mooie stad), ook omdat ik gasblikjes nodig had. Aan de kust in Begur, hoog tijd om weer eens wat kleding te spoelen en een dagje zonder rugzak rond te lopen. En pootje te baden in de mediterranee zo blauw zo blauw…
Bijzondere overnachtingen
Les Preses: fijnste plek. Heel gewoon stadje, uitzicht op bergen waar ik vandaan kwam, ook vallei met boerenland waar ik daarna nog veel doorheen zou komen. Ook goede plek voor kleinere rondwandelingen. Vlakbij Olot, blijkt later, als ik met Ingmar daar nog een keer terugkom.
Camping Begur was groot, maar niet verkeerd, met geweldige douche. Vanaf camping tochtjes mogelijk naar centrum of naar beneden naar kust. De etappe van Begur naar Palamos was indrukwekkend met al die baaien en trappen.
Camping Blanes: Triest. Camping is nog niet open, wordt opgeknapt, maar ik mag er staan. Ik mag zelfs in de caravan, maar ik leg uit dat ik het liefst in mijn tent slaap. De douche is goed, maar het is een oude zooi. Tegen flatwijk aan.
Camping Palamos: was mooiste plek op camping, uitzicht op branding van baai. Jammer dat het toen zo regende.
Mooiste plek voor wildkamperen was op de hoek van een weiland bij Palau Borell, al was ik een beetje beducht voor eventuele boer of jagers. Gras, uitzicht, water bij riviertje, beschut van het pad af. Prachtig.
Wildkamperen Hortsavinya: ook heel mooi tussen de bergen onder de rook van het kerkje. Jammer alleen van de honden van de buurman, die zeker 3 tot 4 keer bij m’n tent kwamen blaffen. Ik was blij dat ik eerder op de avond de man had gesproken en de honden had gezien. Hij zei al dat ze los rondliepen. Eerlijk gezegd sliep ik niet rustig.
Wildkamperen bij fuente van Sant Mateu (bij Vilassar de Dalt). De bron zelf heb ik vanwege onweer net niet gehaald, maar is een prachtige plek. Drinkwater uit bron, graslandjes voor je tent, heuvels rondom, verderop uitzicht naar zee.
Camping met gelukkie: Ik kwam rond 7 uur in Vilanova de Sau, want daar was een camping had ik gehoord. Ik vraag ernaar bij 2 oude dametjes. Inderdaad, een uur verderop in het volgende dorp is een camping. Dat is te ver om nog te lopen; ik ben moe en dan is het al stikdonker. Van de dametjes mag ik best een nachtje bij het speeltuintje staan, daar is ook een drinkwaterpunt, maar ze gaan het voor de zekerheid toch maar even bij de burgemeester vragen. Laat nou toevallig net de campingeigenaar daar in het gemeentehuis zijn! Hij geeft me een lift naar de camping, en wijst me ook hoe ik de volgende dag weer richting GR2 kom.
Officieel wildkamperen: In St Feliu de Codines loop ik tegen een jongeman aan in gezelschap van 2 dames. Hij wil graag zijn Engels uitproberen, en loopt met me mee naar het gemeentehuis. De ene deur is dicht, maar ernaast (afdeling politie lijkt wel) is open. Er wordt al andere collega bijgehaald die ook Engels spreekt, maar ze zijn opgelucht als blijkt dat ik toch wat Spaans spreek. Ja, een stadje verderop is een camping, er is een bus. Maar dan ben ik wel weer verder van de route af. Dan begrijpt de man achter de balie dat ik maar een klein plekje zoek, een hele officiële camping is niet per se nodig. Hij legt uit dat ik voorbij de ‘Cim de Agiles’ (vogelcentrum) wel een plekje kan vinden. De route loopt daar ook langs. Ik moet wel ietsje doorlopen en van het pad af, want er zit een boer die daar wat land heeft. Hij geeft zijn mobiele nummer, en ik geef ook mijn nummer op. Mocht er wat zijn, dan moet ik maar bellen. Ik vind een mooi beschut plekje, er is zelfs wat water om m’n handen te wassen.
Ontmoetingen
Onderweg heb ik soms speciale ontmoetingen. Zoals na het stuwmeer van Panta de Sau. Ik kom met m’n rugzak omhoog lopen langs een huis waar net een oudere man in z’n tuin aan het werk is. ‘Hola! Que muy encargada!’ zo begint het gesprek. Ik leg uit dat ik een tentje bij me heb, wat ik hier doe, etc. Hij biedt me water aan, uit zijn bron op 120 m diep. Hij gooit meteen mijn fles leeg, hier, hij heeft genoeg. Ik krijg ook een sinaasappel. Dat smaakt me goed, het is rond 12 uur en best warm. Hij laat me ook trots zijn moestuin zien. Daarna ga ik weer fris en uitgerust verder. Komt goed uit, want daarna is het de hele middag alsmaar omhoog over een asfaltweggetje. Ik ben wel blij als ik aan het eind van de middag eindelijk Rupit in zicht krijg; prachtig gelegen tussen de bergen, daar ga ik heen.
Kom je een keer een Nederlander tegen, is het meteen wel een hele bekende: bij de bakker in Aiguafreda stapt Johan Cruyff binnen! Ik maak een kort praatje, dat het inderdaad erg warm is voor de tijd van het jaar, en over de 4 wedstrijden Barcelona-Madrid deze maand. In het dorp zijn ze wel gewend aan zijn verschijning, hij heeft vlak in de buurt een huis.
Een andere bijzondere ontmoeting is aan het eind van de derde week, met Jordi, een fervent wandelaar uit de buurt van Girona. Hij loopt van noord naar zuid, langs de grenskust van Catalunya, en volgt ook een paar dagen de GR92, net als ik. Na een tijdje besluiten we dat we het allebei wel leuk vinden om samen op te lopen, bijzonder gezelschap! Hij overnacht in pensionnetjes, heeft ook beduidend minder mee, en moet af en toe op mij wachten. Maar dat vindt hij niet erg, zegt hij, nu praat hij Castilliaans met mij, morgen of overmorgen praat hij weer Catalaans in zichzelf. Het is heel leuk om na een paar weken alleen, ook twee dagen met zijn tweeën te lopen. Onderweg praten we over van alles en nog wat en ik leer weer wat meer over de Spaanse gewoontes. Hij knoopt ook een praatje aan met iedereen die hij tegenkomt. We lopen gestaag door, maar houden ook ruime pauzes, goed uitrusten. In Tossa del Mar blijkt camping gesloten en maak ik van zijn aanbod gebruik om samen een pensionnetje te zoeken (ja, gescheiden bedden). Samen eten is al gezellig, en helemaal in het familierestaurantje in Tossa waar we terechtkomen. Rond half 9, 9 uur en het smaakt erg lekker! Na afloop krijgen we een klein drankje te proeven, zelfgebrouwen met kruiden uit de bergen, o.a. ‘cabeza de burro’, een kruidachtig plantje met paarse bloemen dat Jordi me die middag had aangewezen. Het Catalaanse ontbijt met wat geroosterd brood en thee of chocolademelk vind ik wat minder, maar ja. De volgende dag maakt hij grapjes dat ik straks de bergen in ga, dan ben ik weer alleen, met de wolven. Ik denk dat hij die drie honden bij Hortsavinya wel kende…
Een van de laatste dagen loop ik een moeder en dochter met een kleintje in de buggy tegen het lijf. Het pad was de hele tijd breed, maar bij klimmetje heb ik toch lopen zoeken. Vandaar dat ik de weg vraag. Ze waren net een rondje aan het wandelen (geen water mee…), maar ze moeten toch dezelfde kant op, ik kan wel een stukje meelopen. Ze weten dat er verderop, zo’n 1,5 uur lopen, een bron is. Daar zijn ook wat weitjes, daar kan ik prima kamperen. Het wordt dan misschien wel een beetje laat, maar het kan wel, bedenkt ik. Ik loop met de dames mee, die er overigens flink de sokken in hebben! We lopen nog zeker een uur samen, dan zijn zij in de buurt van de auto. Ik moet nog even door, eerst langs menhir, nog verder, dan langs infocentrum van het park, nog verder, bult op. Voor de zekerheid nog maar even vragen, nee, die fuente is nog een stukje verderop. Ik ben moe, maar loop toch stevig door. Ik heb bijna geen water meer, en het dreigt enorm. Tot ik besluit om toch maar snel de tent op te zetten: net op tijd, want er barst een onweersbui los. Als mijn tentje goed en wel staat, belt Ingmar en kom ik erachter dat hij op dat moment in de buurt is! Hij heeft een huurauto en had me overdag tegen willen komen, maar ’s avonds is ook goed.
Ervaringen
Wennen
In het begin even wennen aan helemaal van mezelf zijn. Zelf in m’n eentje. Opstaan wanneer ik wil: lekker vroeg! Naar beneden heel langzaam, zonder snelle grote passen van Ingmar voor of achter me. Wennen aan mijn wandeltempo. Niet er al willen zijn. Vooral geen haast hebben. Ik heb de hele dag de tijd. Als ik langzaam ga, kom ik er ook. Wordt in de loop van de maand beter. Ik wen aan mijn tempo, afstanden die ik loop. Rond de 20 is mooi. Ik maak een plan waar ik heen wil, en ik ga gewoon. Gaan. Maar wel onderweg alle mogelijkheden open houden. O, ik kan eigenlijk hier wel op de bus. Is verderop een bron? Red ik dat? Dan ga ik daarheen.
Mensen
Mensen = praten, communiceren, informatie: mensen weten alles en willen er ook graag over vertellen. Mensen in de buurt kennen hun regio goed. Ik ben vreemd en onbekend, dus ik moet gewoon vragen, veel en regelmatig vragen, dan kom ik waar ik wil wezen en vind ik wat ik zoek. Water, winkel, kampeerplek, etc.
Kiezen
Beslissingen nemen, kiezen: soms kan ik lang dubben welke kant ik op moet. Het beste is op een gegeven moment gewoon gaan. Dan kom ik er vanzelf achter of het goed is (ja, weer een teken) of niet (geen teken of verkeerde richting of omhoog ipv omlaag of…). Inderdaad, ik ben ook wel eens een par keer teruggelopen. Of ergens anders uitgekomen. Maar nooit heel erg verdwaald.
Alleen
Alleen? Ja alleen, dat is wel even wennen, maar niet erg. Juist bijzonder eigenlijk, om helemaal vanuit mezelf op pad te gaan. Ik ben wel blij met m’n opschrijfboekje. En lang leve de mobiel: ’s avonds even sms-en of bellen, even Ingmar horen, geeft ondersteuning. Ook dat iedereen zo met me meeleeft! Waar denk je aan? Natuurlijk of ik genoeg eten en drinken heb, of ik die avond wel een plekje kan vinden, of de camping niet gesloten is, of er water is, etc. Balen als het saai is zonder uitzicht, slechte markering, langs saaie woonwijken of tweede huizen, langs eindeloze boulevards met hotels en restaurants. En ja, vooral aan het eind van de dag is die rugzak best zwaar. Maar ook genieten van de natuur, mooie valleien, hoge riffen, watervallen, doorkijkjes naar zee of bergen, arenden die in de lucht cirkelen, hoge kliffen waar je ineens uitkomt, baai met rotsen en branding en ongelooflijk blauw water, frisse bloemetjes, een hagedisje dat wegglipt, stroompje water… Of ik kijk m’n ogen uit in rustiek dorp of stadje met een oude kerk, een steeg, een smalle doorgang, een balkon met wasgoed, een huis met mooie buitenlamp, of ik loop midden in de bergen tegen een kapelletje aan. Genieten.
Onveilig?
Ingmar moest steeds uitleggen of het niet gevaarlijk was, een vrouw alleen op reis. Ik heb me echter geen moment onveilig gevoeld. Ik heb lekker gewandeld, ben aardige mensen tegengekomen. De enige plek waar ik me niet zo prettig voelde, was op de camping in Blanes, tegen grote flatwijk aan. Gelukkig liep op het terrein iemand rond met een hond die de boel bewaakte. Verder ben ik gezond gebleven en heb ik ook geen vervelende blessures gehad (mede mogelijk gemaakt door goede voorbereiding). Dat helpt natuurlijk mee aan een goede ervaring.
Kortom
Een bijzonder avontuur, en ik heb ervan genoten. Het is wel fijn om contact te hebben met het thuisfront: smsen of bellen, en heerlijk om te weten dat iedereen zo meeleeft. Ik wandel, ik sjouw, ik zweet, ik rust, van alles te beleven!
PS voor de liefhebbers: praktische zaken
Handig: genoeg plastic zakjes. En een aantal zip-zakjes, stevige plastic zakjes met ritssluiting, verkrijgbaar bij AH. Ik deed er couscous, museli, thee ed in. Pakjes papieren zakdoekjes, makkelijk verpakt en weg te stoppen, te gebruiken als servetje, wcpapier, snelle afwas van yoghurtbakje, etc.
Ook handig: klein flesje (100 ml) met universele zeep, in mijn geval ecover afwasmiddel. Geschikt voor afwas, handen wassen, douchezeep, kledingzeep. In Spanje is op veel campings en toiletten zeep aanwezig; ik had er voldoende aan.
Niet gebruikt, niet erg: regenbroek. Niet gebruikt, maar lastig in te schatten: warm thermohemd, muts, dunne handschoentjes.
Teveel mee: kleding. Dunnere slaapzak had achteraf ook gekund. Slaapmatje was thermarest, maar ben benieuwd naar nieuwe synarestmatjes.
Niet gebruikt: oprolbare waterzak, niet echt handig vanwege brede dop; ik had toch meestal 1,5 literfles water mee.
Waterfles: ik had mijn waterfles met wat bandjes en haakjes aan mijn schouderband vastgemaakt. Zo kon ik er makkelijk bij en drinken pakken zonder rugzak af te doen. Lekker met die warmte.
Etenswaren: Voor mueslireepjes of chocola als tussendoortje was het te warm. Wel biscuitjes of van die harde amandelkoekjes. En appel of yoghurt. Geitenkaas voor op brood. Worst lust ik graag, maar daar ben ik in de loop van de maand wat voorzichtiger mee geworden ivm al te vlotte spijsvertering. ‘s Avonds regelmatig mixie van cupasoup of bouillon met couscous, blikje vis en paprika. Vaak als voorafje een klein zakje nootjes of chips.
Kleding: Ik was blij met mijn sportondergoed en goede wandelsokken, meestal spoelde ik elke dag wel even wat uit. Was volgende dag (bijna) droog. Loopt ook lekker, geen schurende naden. Petje: in de zon word ik zo rood als een kreeft, dus ik liep in ‘woestijnoutfit’: lange broek, bloes met lange mouwen, petje met flap.
Stokken: vooral erg prettig met afdalen om evenwicht te zoeken. Die gaan beslist weer mee.
Voetencreme: ik had bij de drogist een vliegtuigpakketje met wat lege flesjes en daar zat ook een klein zalfpotje bij. Daar heb ik Weleda voetencreme in gedaan, die vind ik zelf erg lekker, en dat was fijn om ’s avonds m’n voeten mee in te smeren.
Oriëntatie: O ja: ik was ook erg blij met routebeschrijving en goede kaarten (1:50.000). Voor kompas moet ik nog een keer op herhaling, want ik wist toch niet helemaal precies meer hoe het ook weer ging.
Taal: wat mij betreft onmisbaar om wat Spaans te spreken. Dat is je bron van communicatie.
Wildkamperen: Je mag officieel niet wildkamperen in de natuurparken, maar een nachtje ‘bivak’ is toegestaan. Gewoon niet te vroeg je tent opzetten en ’s morgens bijtijds weer vertrekken. Op areas d’esplai, picknickplaatsen, zijn meestal wc’s en er is water, en ook genoeg graslandjes voor je tent. Waarschijnlijk in hoogseizoen wat lastiger vanwege de drukte, maar als je laat op de avond je tent opzet als iedereen weer weg is, lukt het dan misschien ook wel.
Barcelona: Goed idee om aan het begin een paar dagen in Barcelona te zijn, om even te wennen aan het land. En om Barcelona te verkennen natuurlijk. Ik vond de Sagrada Familia prachtig. Wat een mooie ruimte. Groot, maar niet imponerend, die ruimte en het licht neemt je juist mee, omhoog. Vond ik.
Marieke Brakkee
|