Klettersteigrondje in de Sextener Dolomieten
Veel klettersteigen volg je omhoog, en daarna weer naar beneden. Of je loopt via een makkelijke route aan de achterkant de berg weer af. Dit is echter een complete klettersteigronde in de Sextener Dolomiten, vlakbij de wereldberoemde Drei Zinnen. Je kunt hem in 2-3 dagen doen, en je komt door enkele van de mooiste landschappen in dit deel van de Dolomieten.
In de Dolomieten wemelt het van de klettersteigen. Ze zijn hier notabene uitgevonden: in de eerste wereldoorlog werden bruggen en staalkabels langs afgronden door de militairen gebruikt om snel naar hun posten te komen. Heel indrukwekkend is het complete gangenstelsel wat door de Italiaanse soldaten werd uitgehakt in de kleine Lagazuoi Spitze, een wanhopige poging om de Oostenrijkers vanaf de top te verdrijven. Het eindresultaat was dat de Italianen de complete top van de berg eraf bliezen, om op die manier de vijand te verjagen. Het was een zinloze oorlog waarin amper terreinwinst werd geboekt, en er vooral heel veel doden vielen aan beide zijden door de kou, slechte omstandigheden en de gevaren van het hooggebergte. Je vindt er nog altijd resten van houten wachthuisjes, schietposten en rollen prikkeldraad.
Aldo Roghel, Cengia gabriella en de Alpinisteig
De ronde die hier beschreven wordt ligt in de Sextener dolomiten, en combineert de 3 ferrata’s Aldo Roghel, Cengia gabriella en de Alpinisteig (of Strada Alpini) Het rondje wordt meestal met de klok mee gedaan, en op die manier heb je dus ook de minste overlast van tegemoetkomend verkeer. Alle 3 ferrata’s zijn in redelijk tot goede staat, en met moderne materialen uitgerust. De ronde kost 2 lange dagen, of 3 korte.
Rifugio Lunelli
Je begint bij de Rifugio Lunelli. Hier is een gratis parkeerplaats. Vanaf de Lunelli hut loop je in ongeveer 2 uur naar de Rifugio Berti. Hier overnachten kan, als je later op de middag bent begonnen vanuit het dal. Om in 1x de Rifugio Carducci te bereiken, waarbij je zowel de ferrata’s Aldo Roghel als de Cenghia Gabriele doet is een vroege start beslist noodzakelijk. Het pad naar de instap van de Aldo Roghel begint achter de Bertihut, en loopt door een moeilijke en steile puinhelling. Er zijn rode markeringen op de rotsen, maar desondanks is de route nooit makkelijk te vinden.
Weinig houvast voor de voeten
De ferrata zelf is steil, en dus zwaar voor zowel onder en bovenarmen. Er zitten een aantal verticale stukken en zelfs een kleine overhang in. Weinig houvast voor de voeten: alleen op de moeilijkste stukken zijn wat treden en stalen pennen in de wand aangebracht. In diverse literatuur wordt gewaarschuwd dat de route niet voor eind juli moet worden bestegen, omdat er dan nog teveel sneeuw in de noordwand van de Forcella dei Campanili ligt. Wij waren er zelf eind augustus, en zelfs toen lag er nog veel sneeuw! Bovenop de pas kun je het kleine rode bivakhutje in het dal al zien liggen. Het gaat hier meteen weer steil naar beneden, tot je uiteindelijk op de dalbodem aankomt. De markering naar de bivakhut zijn soms wat warrig, dus let goed op. Als je hier vroeg op de dag bent en nog doorgaat naar de Carduccihut, kun je meteen de markeringen richting de Ferrata Cengia Gabriele volgen. Maar een overnachting in het kleine bivakhutje (9 bedden, krap!) is wel een aanrader, het dal is prachtig.
Cengia Gabriele
De ferrata Cengia Gabriele is een stuk eenvoudiger dan de zware Roghel. Hij volgt ruwweg een band over de bergwand, en is alleen op moeilijke stukken gezekerd. Maar hij is wel lang, en het venijn zit in de staart: een afdaling door een erg steile geul vol puin, waar gelukkig wel een stuk touw hangt om je aan te laten zakken. Dan is het over normale paden naar de Carduccihut. De scepter wordt hier gezwaaid door een fantastische huttenwaard: Beppi. Een klein, druk mannetje met een grote grijze baard. Zn culinaire specialiteit is Tris de knödel, op 3 verschillende wijzen met bietjes, spinazie en kaas. Grote kans dus dat hij druk zit te rollen als je aankomt bij de hut.
Strada Alpini
Vanaf de Carduccihut zijn de markeringen naar de Strada Alpini goed te vinden. Het is dan ook een van de bekendste en meestbelopen routes in het gebied. Het eerste stuk is zeker niet moeilijk: op veel plekken is het een breed wandelpad over de flank van de berg. Slechts enkele moeilijke stukken zijn gezekerd, en het hoogtepunt is een diepe nis in de berg waar het pad doorheen loopt. Eenmaal op de Elferscharte aangekomen wordt het weer iets moeilijker, maar het niveau van de eerste dag haalt het nooit meer. De ferrata eindigt op de Passo del Sentinella, en vanaf hier is het alleen nog maar afdalen in het Valle Popera, en naar de Berti hut.
Praktische informatie
Ernaartoe: De Sextener Dolomiten zijn in ongeveer 10 uur rijden te bereiken vanaf Utrecht, 1040 km.
Startpunt: Rifugio Lunelli, aan de route 52 van Sexten naar Padola. Op de kreuzbergpass is een kleine weg naar de Lunelli hut en parkeerplaats.
Tijdsduur: dagen van ongeveer 7-8 uur lopen en klettersteigen.
Literatuur en kaarten:
Hüslers klettersteigatlas Alpen
Kompass klettersteig gids Dolomiten Nord, nr. 966
Tobacco 1:25.000 kaart nr. 010. “Sextener Dolomiten”
Belangrijk: de hutten in dit gebied zijn zeker in de zomer drukbezocht, dus reserveren voor de Berti hut en de Carducci hut is zeker aan te raden. Het bivacco battaglione cadore is onbemand, en de kans bestaat natuurlijk altijd dat het al bezet is als je er aankomt.
Pieter Bouman
|