Kaartlezen
Niks is zo vervelend als tijdens je wandeltocht steeds weer terug te moeten lopen omdat je verkeerd bent gegaan in een eerder stadium. Als je dat zelfs overkomt ondanks dat je een goede kaart hebt, wordt het wellicht tijd om je wat meer te verdiepen in het goed kunnen kaartlezen.
Een kaart is een model
Bij het kaartlezen moet je allereerst weten wat een kaart nu eigenlijk voorstelt. In principe is een kaart een model, een platte, verkleinde voorstelling van de werkelijkheid. Beide zaken, plat en verkleind, maakt het voor mensen vaak moeilijk om op een goede manier een kaart te kunnen lezen. Zeker als men zich in onbekend terrein bevindt met weinig of geen duidelijke herkenningspunten.
Schaal en legenda
Juist omdat een kaart een model voorstelt en dus op de een of andere manier zaken uit de werkelijkheid vereenvoudigd weergeeft op papier zijn er een schaal en een legenda nodig. De schaal is de verhouding in (horizontale) afstand ten opzichte van de werkelijkheid. Zo betekent een schaal van 1:50.000 dat de horizontale afstand van 1 centimeter op de kaart in werkelijkheid 50.000 centimeter (500 meter). In de legenda kun je verder lezen hoe bepaalde herkenningspunten uit de werkelijkheid (wegen, gebouwen, rivieren, etc.) op de kaart worden aangegeven op een vereenvoudigde manier.
Hoogtelijnen
Veel lastiger wordt het al je je ook nog eens in een heuvelachtig of bergachtig gebied bevindt. Dan heb je namelijk ook te maken met een verticale verhouding: op de kaart is immers alles plat terwijl in de werkelijkheid overal om je heen heuvels en bergen te zien zijn. Daarvoor zijn er hoogtelijnen aangebracht op topografische kaarten. Dit zijn lijnen die punten met elkaar verbinden die zich op dezelfde hoogte bevinden. Op die manier kun je dus ook vrij gemakkelijk bepalen of een berg langgerekt is of juist rond van vorm. Ook kun je op basis van de hoogtelijnen zien of een bepaald stuk van de route steil is of niet: des te dichter de hoogtelijnen op elkaar staan, des te steiler is deze plek in de werkelijkheid.
Aan de slag met een kaart
Voordat je aan de slag gaat met een kaart is het goed om jezelf eerst rustig de tijd te gunnen om de kaart te leren kennen. Al vrij snel zul je merken dat sommige zaken dusdanig logisch en consequent zijn dat het 'lezen' van de kaart geen probleem hoeft te zijn. Zo hebben veel topografische kaarten bijvoorbeeld de hoogtes op hoogtelijnen zo ingevuld dat ze altijd bergopwaarts te lezen zijn. Kijk je dus 'op z'n kop' naar een vermeldde hoogte, dan kun je ervan uitgaan dat het bergafwaarts gaat, en andersom gaat het juist bergopwaarts. Op die manier kun je ook vrij gemakkelijk de stroming van een beek of rivier bepalen en deze vervolgens controleren met de werkelijkheid. Juist dit soort kleine handigheidjes kan je een hoop tijd schelen tijdens het wandelen zelf.
Op cursus of zelf proberen?
Steeds meer organisaties bieden kaart- en kompascursussen aan. Dagcursussen of weekend-cursussen om te leren omgaan met kaart en kompas (en soms ook GPS). Zelf proberen is echter ook een goede manier om de basisvaardigheden te leren. Koop daartoe een goede topografische kaart (voorzien van hoogtelijnen, een coördinatensysteem en legenda) van een bekend gebied en ga daar vervolgens met de kaart aan slag om zaken te herkennen. Je zult zien dat het vrij eenvoudig is zodra je de eerste stappen hebt gezet. Wil je vervolgens ook nog met kompas, hoogtemeter of GPS aan de slag beslis dan zelf of je dit ook je zelf wilt aanleren of dat je één van de vele cursussen/trainingen gaat volgen die worden aangeboden.
Links
Intertrek workshops
SNP Outdoor School
Kadaster (Topografische Dienst Nederland)
Gratis cursus kaart en kompas
|