"Voortaan wel voor je kijken hé"
Het is een prachtige zonnige morgen in het meest zuidoostelijke deel van IJsland. Die ochtend vertrokken we vanuit Egilsstadir richting Höfn. We waren inmiddels tussen Djúpivogur en Höfn aanbeland en mijn maag begon om iets eetbaars te roepen.
"Waarom stop je ?" vraagt mijn vriendin. Ik wijs naar een bandenspoor dat vanaf de weg richting de kust loopt, "Misschien is het wel een leuke route langs de kust, leuk plekje om een boterham te eten". "Het is wel allemaal grind, lukt dat met de camper ?" vraagt ze.
Ik stap uit om het spoor eens goed te bekijken. Het strand en het spoor bestaan uit gladde afgeronde stenen, maar ziet er wel goed berijdbaar uit. Na een week rijden in ijsland op paden en sporen die het woord "weg" niet waard zijn heb ik het volste vertrouwen in onze Dodge pick-up met zijn 210 IJslandse paardenkrachten gekregen. "Dat lukt wel" roep ik, en stap weer in.
Na een paar minuten rijden zijn we weer helemaal in de ban van het betoverende landschap. Een woeste kustlijn waar de golven van de Atlantische oceaan hun best doen om een stukje land aan het domein van de oceaan te kunnen toevoegen.
De vogels genieten van de zon en de zee, rustig hun maaltijd bij elkaar zoekend tussen de rotsen. Opeens duikt de auto met zijn neus naar beneden. Verschrikt kijk ik voor me en zie dat we een kuil van ongeveer 6 meter doorsnede en 1,5 meter diep in duiken. Snel schakel ik naar 4WD hoge versnelling, stuur naar de minst steile wand en geef vol gas... tevergeefs. Halverwege de helling sta ik vast. Ik krijg het opeens een heel stuk warmer, en zie mijn vriendin angstig voor zich uit kijken terwijl ze de deur stevig vast houdt.
Dan maar naar 4WD lage versnelling en achteruit proberen te komen. Dit lukt niet in eerste instantie. Dan maar grove maatregelen, flink gas geven en met korte stoten opeens de koppeling op laten komen terwijl ik langzaam de bocht om stuur. Al bokkend en springend kruipen we achteruit. Op dezelfde manier kruipen we ook weer omhoog, de laatste centimeters gaan gepaard met gebrul van de motor en doffe dreunen als de wielen weer wat stenen tegen de onderkant van de auto aangooien. Gered !
Nog zwijgend en zwetend stappen we uit en kijken nog eens naar de kuil. Zo te zien hebben ze hier grind afgegraven, het spoor houdt ook op in de kuil.
We besluiten om hier maar wat te eten zodat de motor ook weer op adem kan komen naar de inspanningen van daarnet, net als onze hartslag.
Genietend van de zon zegt mijn vriendin "Voortaan wel voor je kijken hé". Ik mompel iets bevestigend en staar nog wat in de verte.
Jurgen "GlowDog" van Vliet glowdog@xs4all.nl
|