foto In het schrijfblok komt telkens een nieuw (reis)verhaal over de belevenissen van bezoekers van de site. Ook jij kunt jouw verhaal insturen voor publicatie.

"De speleoloog en zijn vreemde hobby"

Jaren geleden werd Charles Darwin verguisd om zijn opvatting dat de mens van de aap zou afstammen. Hoe kon iemand in Godsnaam bedenken dat zo'n intelligent wezen als de Homo Sapiëns ook maar enigszins verbonden zou kunnen zijn met zulke primitieve wezens. Intussen lijkt Darwin alsnog gelijk te hebben. Misschien moet de evolutietheorie nogmaals aangepast worden, want nog niet alle zaken rondom het ontstaan van de mens zijn klip en klaar. Heel voorzichtig wil ik opperen dat één van de oerprimaten in een jolige bui eens een varken gepakt heeft (missing-linktheorie?). Een andere manier om te verklaren dat sommige mensen het lekker vinden om de hele dag in de modder te wroeten zou ik niet kunnen bedenken. Het zou tevens verklaren waarom we een zachtroze huidskleur hebben en waarom veel mensen alles vreten wat ze kunnen bemachtigen.

Monique in de Grotte du Rouge Thier (Adzeux, België)

Mijn allereerste ervaring met de speleologie was op vakantie met mijn ouders. Tijdens één van onze vakanties in Duitsland bezochten wij een kopermijn en een ondergrondse leigroeve (vol fossielen). Maar achter de camping, aan de overkant van het beekje hadden mijn broer en ik een grot ontdekt. Ondanks het nadrukkelijke verbod van onze ouders trokken wij de stoute schoenen aan en verborgen onze zaklampen in onze kleren. 'Wij gaan op het veld spelen!' en waren onder het ouderlijk toezicht weg. Ruim 15 jaar na dato kwam mijn moeder te weten dat de grot niet meer was dan een rechte gang van een meter of vijftien, waarin we verder helemaal niets ontdekt hadden. Tijdens vakanties bezochten wij nog regelmatig toeristengrotten, met aangelegde paden en mooi verlicht.

Jaren later was ik sherpabegeleider bij een scoutinggroep in Tilburg en 'onze' meiden wilden wel eens wat anders doen dan de standaardprogramma's. Via-via kwam ik achter naam en adres van een andere scoutingleider die vaker groepen had begeleid en zo gingen wij in februari 1988 naar de Belgische Ardennen voor een grottenweekend. Mijn eerste grot was de Grotte Steinlein in Comblain-au-Pont en toen wist ik meteen dat ik een nieuwe hobby had gevonden. De verwachtingen die ik had werden ruimschoots overtroffen: het rondkruipen, klimmen en klauteren, de duisternis, de rust, de modder, het maakte een onuitwisbare indruk op mij. Net als iedereen die de eerste keer een grot in gaat, had ik vooral oog voor Luc, onze gids. Als we maar bij hem in de buurt bleven kon ons niets gebeuren. Zijn lichtje was belangrijker dan dat van onszelf, zijn aanwijzingen op moeilijke passages waren wetmatigheden, zijn richtingsgevoel was bepalend. Als gehypnotiseerd kroop ik achter hem aan, gevolgd door onze meiden en tenslotte Paul, onze tweede begeleider. Als Luc een bijzondere (druipsteen)afzetting aanwees, keken wij gebiologeerd langs zijn vinger mee. Als Luc vond dat het tijd was voor een korte rustpauze, luisterden wij naar verhalen over vleermuizen, het ontstaan van grotten en spannende verhalen die hij uit ervaring kon vertellen.

In die tijd waren de meeste grotten in de Ardennen nog vrij toegankelijk, dus dezelfde middag gingen wij naar de Grotte Sainte Margueritte in Durbuy. Wanneer we de Steinlein als een relatief simpele grot zien, moeten we de Margueritte als sportief betitelen. Via een drietal putjes (tussen 2-3 meter diep) kom je in de 'grote' zaal uit. Daar zijn wat aardige stalactieten en stalagmieten te zien (de tieten hangen!) en vooral modder. De heenweg was vrij simpel, omdat je jezelf tussen twee rotswanden gecontroleerd kunt laten zakken. Maar op de weg terug naar boven bleek dat de rotswanden zo glad gepolijst zijn (doordat er zo ontzettend veel mensen afgegleden zijn) dat omhoog klimmen bijzonder pittig wordt. Als galante ridder ben ik om mijn hurken in het onderste putje gaan zitten, zodat de meisjes via mijn knieën, schouders en hoofd uit het putje konden klimmen. Dit kostte mij zoveel energie, dat ik later zelf geholpen moest worden. Pas bij mijn derde bezoek aan deze grot (een half jaar later) ontdekte ik de juiste treden en grepen om het gat helemaal op eigen kracht te bedwingen.

Piet en Monique in de ingang van de Grotte du Rouge Thier

Een nachtje slapen en de volgende dag weer vroeg op pad. In Tilff bezochten we eerst de Grotte de Brialmont. Hoewel deze grot eigenlijk op privéterrein ligt en je er eigenlijk niet mag komen hebben we het toch gedaan… De Brialmont is een grot met twee ingangen, waardoor het mogelijk is om een 'doorsteek' te maken. Het is een klein en simpel grotje, maar toch was het leuk. Bij de uitgang lag een oud kokosmatje met een vreemd geurtje, maar bij nadere inspectie bleek het een dooie vos te zijn, die in het gat gesukkeld moet zijn en niet meer naar buiten heeft kunnen klimmen.

Meteen na de Brialmont stond de Grotte de Sainte Anne op het programma. Ik kon toen niet beseffen dat ik vijftien jaar later meer dan 100 keer in deze grot zou hebben gestaan. De Sainte Anne kun je op vele manieren bezoeken: als makkelijke introductietocht volg je de hoofdgalerij, wil je meer dan kun je het zo sportief maken als je wilt. Als absolute beginners werden wij door de hoofdgalerij geloodst. Het eerste gedeelte van de grot loop je door een 'droge' galerij (in speleotaal betekent dat vooral dat er geen water stroomt, maar het kan er toch bijzonder modderig zijn). Dan ineens kom je in een actieve waterloop uit die je kunt volgen tot de 'sifon', het punt waar het plafond het wateroppervlak raakt en de tocht alleen door duikers vervolgd kan worden. Maar voor je daar bent moet je heel wat keren door de modder tijgeren, een klimmetje van 2m overwinnen, tot je knieën door het water baggeren en op handen en voeten door de rivier kruipen. En dat is de makkelijke weg…

Stalagmiet in de Grotte Rosee/Grotte de Dargilan (Cevennen, Frankrijk)

Op de terugweg mocht ik de groep leiden, iets dat ik nooit zal vergeten. Luc vertelde mij dat ik alleen de rivier hoefde te volgen tot we bij het watervalletje zouden komen, vanaf daar volg je dan de droge hoofdgalerij tot aan de uitgang. Tijdens die tocht kwam ik erachter dat het leuk is om voorop te lopen en zelf de weg te zoeken. Ik vond een weg die op sommige stukken geheel afweek van de weg die we heen gevolgd hadden. We dreven door een galerijtje van 50cm hoog, waarin ruim 25cm water stond. Ik wist zeker dat we hier niet doorheen waren gekomen… Luc verzekerde mij dat ik nog steeds op de goede weg was. Een poosje later stonden we voor eenzelfde passage en weer dirigeerde Luc mij door het gat. 'Nog steeds goed!', maar zijn stem klonk vanuit een andere richting dan ik verwachtte. 'Hoe kan hij in vredesnaam vóór mij zitten??' Even later zag ik zijn lichtje inderdaad voor mij. In de lange, lage en vooral smalle gang kon hij mij onmogelijk gepasseerd zijn, zeker niet zonder dat ik dat gemerkt zou hebben. Ik kwam erachter dat er dingen zijn die nog leuker zijn dan anderen de weg wijzen: de anderen met een kluitje in het riet sturen! Terwijl wij bijna 20m op onze buik door het ijskoude water kropen (5 graden koud!) was hij ons via een droge passage voorbij geklommen. Iets wat ik later (toen ik zelf instructeur werd) ook vaak zou doen.

Tja, het eerste weekend was voor mij meer dan geslaagd en ik wist dat ik verder moest met deze hobby. Ik hield contact met Luc en een paar maanden later ging ik weer met hem op pad. Hij moest een groep jongens van Jong Nederland begeleiden, Paul kon niet en ik mocht hulpinstructeur spelen. Aangezien het programma in grote lijnen hetzelfde zou zijn, mocht dat geen problemen opleveren. Het tweede weekend begon ik al meer op te letten waar ik liep en hoe ik terug zou moeten als ik geen begeleiding zou hebben. Een goed oriëntatiegevoel en een goed geheugen is voor de speleoloog onontbeerlijk. Opnieuw beleefde ik een fantastisch weekend.

Monique in de ingang van de Grotte Prehistorique de Waerimont (Rochefort, België)

De frequentie waarmee ik ging 'grotten' werd hoger en we hadden al snel een speleoclubje met vaste 'hol'maten. Mijn broer Theo, Luc, Paul en ikzelf trokken met grote regelmaat richting Ardennen om daar het grootste gedeelte van de dag ondergronds door te brengen. Of het nu regende, sneeuwde of bloedheet was, wij wilden in de modder wroeten. Op 1 januari 1990 richtten we 'Caveman' op, samen met een andere scout/speleoloog: Thomas. Binnen drie jaar telde onze vereniging 23 leden uit Tilburg en omstreken. Op zich is dat een kleine club, maar tegenover nog geen 400 leden van Speleo Nederland toch een aardige prestatie. Onze tochten werden langer, de grotten moeilijker en we moesten onszelf technieken aanleren om op één enkele 10mm lijn af te dalen en weer op te klimmen. Met prusikklemmen valt dat nog wel mee, maar het vergt behoorlijk wat oefening en conditie. Het hoogtepunt uit die tijd was onze vakantie naar de Poolse Tatra, waar we met de lokale speleo's een aantal grotten bezochten. Eén van die grotten was de Jaskinië Czarna (Zwarte Grot), zo genoemd om de bijna zwarte kalksteen waarin de grot gebed is. Een doorsteek dwars door de berg heen die ruim 6 uur in beslag nam, waarbij meer dan 350 meter koord gebruikt werd en waarbij we alle droge kleding mee door de grot moesten nemen om aan de andere kant van de grot weer om te kunnen kleden. Als extraatje mochten we ruim 2,5 uur aanlopen en 2 uur teruglopen door het natuurreservaat van de Tatra, aangezien er nergens auto's mogen komen en er geen kabelbaantjes of liften zijn. Toen wij na bijna 12 uur (inclusief pauzes) terugkwamen in onze kampeerboerderij werden we door de achterblijvers onthaald met warme tomaten soep en een halve liter bier: het krachtvoer voor speleologen. Helaas is de vereniging in 1996 ter ziele gegaan. Van alle leden zijn er nu nog slechts 2 echt actief, waarvan ondergetekende.

In de afgelopen jaren heb ik veel grotten bezocht en veel gezien. Landen als België, Polen, Duitsland, Frankrijk en Slovenië heb ik van de onderkant mogen aanschouwen. Ik heb met open mond staan kijken naar afzettingen in alle vormen en verschillende kleuren: wit (zoals het hoort te zijn), geel (van leem), groen (koper), rood (ijzer), grijs (mangaan) en zelfs semi-transparant. Ik heb grotten bezocht van een paar honderd meter tot kilometers lang (Trou du Glaz, Chartreuse, Frankrijk meet bijvoorbeeld 57 km!), waarin we binnen een uur buiten stonden of urenlang ronddoolden zonder aan het eind te komen.

Afzettingen in de Grotte de Han (Han-sur-Lesse, België)

In heb tot aan mijn kin in ondergrondse rivieren en meren gewaad, soms gezwommen soms gekropen om verder te kunnen. Ik herinner me bijvoorbeeld de Grotte de Cerres-Noroy (Doubs, Frankrijk) waar ik met mijn vriendin en een vaste speleomaat ruim 8 uur doorbrachten. Alleen de eerste en de laatste 15 minuten (en de lunchpauze) hoefden we niet door het water te lopen. Water wat in de meeste gevallen tussen 4 en 7 graden koud is.

Ik heb me afgevraagd waarom in de ene grot galerijen zo groot zijn (Grotte de Bournillon, Vercors, Frankrijk: de hoofdgalerij is 2km lang en op het smalste punt meet ze 20x15m) terwijl een stukje verderop een grot ligt maar je je amper in kunt keren. Om de zaak kracht bij te zetten wat gegevens van de grootste grotten ter wereld:
Mammoth Cave System (Kentucky, USA): het totale gangenstelsel meet 550 kilometer. Met meer dan 10 ingangen in hetzelfde systeem kun je talloze doorsteken maken, maar ze zullen nooit gemakkelijk zijn. Eén klein gedeelte van de grot is ingericht als toeristengrot, de rest is slechts toegankelijk voor speleologen. De ingangen zijn na jaren van exploratie en hard werken met elkaar verbonden om tot dit onwaarschijnlijke gangensysteem te komen.
Gouffre Mirolda (Haute Savoye, Frankrijk): op dit moment de diepste grot ter wereld met een maximaal hoogteverschil van 1735 meter! Speleologen meten de diepte van een grot vanaf de onderkant van de ingang en komen daarmee altijd tot een negatief getal. Bij de Mirolda is dat dus -1735m. Dit record staat nog niet zolang op naam van deze Franse grot (sinds 2002) en zal dat waarschijnlijk ook niet lang blijven. Er zijn een aantal grotten die de -1500m grens gepasseerd zijn en het verschil is soms enkele meters. Naarstige explorateurs wroeten wekelijks in de diepste regionen van 'hun' grot, verplaatsen soms tonnen leem en keien, alleen om een nieuw record te vestigen. In de afgelopen 10 jaar hebben verschillende grotten de naam 'diepste grot ter wereld' mogen dragen: Gouffre Jean Bernard (Frankrijk), Lamprechtsofen (Oostenrijk), Voronja Jama (Kaukasus) en (al eerder) Gouffre Mirolda. Momenteel is men in Slovenië druk bezig met een grot die een potentiëel van bijna 2km zou hebben…
Good Luck Cave (Gunung Mulu Park, Sarawak, Borneo): eind jaren zeventig ontdekt door een internationale expeditie in dit deel van Maleisië. Een team van drie personen (waaronder de Nederlandse hydroloog Hans Friederichs) ontdekt tijdens één van de vele exploraties een relatief kleine grotingang waaruit water stroomt. Gedrieën exploreert men verder en na een aantal obstakels komt men uit in een enorme grotzaal. De verlichting die de mannen meedragen redt het niet om de wanden of het plafond te tonen, dus de afmetingen moeten enorm zijn. Strak van de stress vertellen de drie op het basiskamp wat ze gevonden hebben, maar nog steeds is niet duidelijk wat ze precies te wachten staat. De volgende dag gaat een uitgebreid team aan het meten in de grot en brengen ruim 12 uur door met het meten van afstanden, kompas- en hellingshoeken, alvorens men besluit dat het welletjes geweest is. De volgende dag begint men via de linkerwand van de kamer te meten en ruim 10 uur later stuiten de 'surveyors' op hun merkteken van de vorige dag. Gewapend met alle gegevens wordt de grot op een enorm stuk papier getekend: de zaal meet op het langste deel 700m, op het breedste 400m. De hoogte wordt later gemeten op 90m. Het plafond van deze 'holle berg van Mulu' wordt nergens ondersteund, alleen via de wanden!

Afzettingen in de Grotte de Malatière (Bournois, Frankrijk)

Net als veel speleologen hoop ik ooit nog eens in (één van) deze grotten rond te lopen, maar vooralsnog vind ik het allemaal te duur. Veel dichterbij zijn ook hele mooie grotten te vinden. Ik stond een aantal jaren geleden met mijn vriendin en wat Sloveense speleologen voor een enorm gat in de grond bij Divaca (Slovenië). Het gat meet 60x40m en is 180m diep. In dertien kortere en langere touwpassages hebben wij die afgedaald tot op de bodem. Als je daar staat en je hoofd in de nek legt, zie je twee blauwe ogen boven je (afhankelijk van het weer), omrand met wat berkenboompjes in een pikzwarte omlijsting. Twee ogen, omdat er zich halverwege de enorme put een rotsbrug bevindt. Eenmaal op de grond wordt me door één van de Slovenen een fles 'overwinningsbier' in de hand gedrukt, maar ik bedank ervoor. Hoewel we bijlange niet de volledig 12,5km van het gangenstelsel zullen zien, wil ik in ieder geval nuchter de ervaring beleven. Daarbij weet ik dat bijna 200m klimmen veel energie vergt. In de Kavelarija (een enorme galerij van bxh van 30x20m) horen we meer dan 200m boven ons de treinen over het station van Divaca denderen. Het klinkt als een dof gerommel, heel in de verte.

Dezelfde vakantie ben ik helemaal in mijn element als Monique en ik de Mackovica bezoeken: een grot waar ik bijna mijn rubberlaars verlies in een meer dan kniediepe breiïge leem. Ik moet hard werken om mijn schoeisel uit de zuigende prut te bevrijden. Als we langs het touw uit een putje willen klimmen, zitten onze prusikklemmen zo vol met leem, dat ze niet meer in het touw willen bijten. Bij elke klimbeweging moeten we zelf de tandjes in het touw drukken.

Afzettingen in de Vranja Jama (Logatec, Slovenië)

Eén van de meest bijzondere dingen die ik zag waren de grotolmen (Proteus, ook wel 'human fish' genoemd, vanwege zijn huidskleur) in Slovenië. Deze salamander wordt letterlijk nooit volwassen: zijn hele leven ademt hij door kieuwen (als dikkopjes) maar ook met een set longen (als de kikker volwassen is). Hij verkeert in een stadium tussen larve en volwassen dier. Met zijn bleekwitte, soms transparante huid is hij volledig aangepast aan het leven in de duisternis: aangezien het beestje nooit in het zonlicht komt heeft hij geen pigment nodig en als hij uit het water klimt zal hij niet uitdrogen vanwege de hoge relatieve luchtvochtigheidsgraad in de grot. Het diertje heeft geen ogen, omdat er in de volledige duisternis waarin het leeft toch niets te zien valt. Het is komt enkel en alleen voor in de Rak, de ondergrondse rivier die onder andere door de toeristengrot van Postojna stroomt.

Zoals ik al eerder opmerkte: oriëntatie en een goed geheugen is erg belangrijk voor de speleoloog. Dát zijn eigenschappen die je nodig hebt om niet te verdwalen. Waar alle galerijen en afzettingen voor de beginner op elkaar lijken, probeer ik (vaak subtiele) zaken te vinden waaraan ik kan herkennen in welke richting ik de uitgang moet zoeken. Eén van de eerste regels die ik leerde was: 'een goede speleoloog loopt achteruit de grot in'. Dit wil zeggen dat het vooral belangrijk is om te kijken waar je vandaan komt, niet waar je naar toe gaat. Je moet onthouden hoe een passage eruit ziet als je erdoor bent om hem op de terugweg te herkennen. Stel je voor dat je via een gang in een kamer komt waarin nog veel meer gangen uitkomen. Het is dan handig om te weten dat je door de groene deur bent gekomen, of de derde gang van links, of de gang waar dat schilderij boven hing, of… Op die manier ga je in een grot ook te werk. Nog niet zo lang geleden was ik met een kennis opnieuw in de Steinlein en daar zit zo'n passage waar je op de heenweg niet omheen kunt: het is de meest logische doorgang die je je kunt voorstellen. Maar je komt via een relatief kleine opening in een redelijk zaaltje uit. Op de terugweg is de doorgang onmogelijk te zien, een dikke stalagmiet ontneemt je het zicht erop. Die kennis (toch een redelijk ervaren speleoloog) moest een paar keer heen en weer lopen om er uiteindelijk achter te komen dat hij inderdaad niet goed opgelet had toen hij de grot inging.

Ik zeg het tegen iedereen die het horen wil: speleogie is misschien wel de vreemdste hobby die er is. Wat brengt een mens ertoe om in volslagen duisternis (met slechts een helmlamp als lichtbron), een koude, klamme omgeving in te trekken (in de Ardennen 10-12 graden bij een relatieve luchtvochtigheidsgraad van bijna 100%) waar hij door ijskoud water (4-6 graden) of kleffe leem zich voortbeweegt op een manier die de mens allang ontgroeid is (zie Darwin). Het aantal speleologen in Nederland staat dan ook tot geen enkele verhouding met andere sporten: de Nederlandse Klim- en Bergsportvereniging (NKBV) telt bijvoorbeeld 70.000 leden, Speleo Nederland op het moment een kleine 300. Toch is de sport alleszins betaalbaar: voor een paar honderd euro koop je een bisonyl overall, een helm met adequate verlichting en een paar rubberlaarzen. Onder de overall trek je thermo-ondergoed of een fleecepak aan en je kunt aan de slag. Wil je meer verticaal gaan grotten komen er een gordel en wat apparaten bij en voor 500 euro ben je helemaal uitgerust. Touwen hoef je in principe niet eens te kopen, die leen je bij de club.

Proteus, aka human fish in de Rak-rivier (Slovenië)

Ik weet niet wat de drijfveer voor andere speleologen is, maar voor mezelf weet ik het wel: voor mij telt vooral het avontuur. In tegenstelling tot bijv. sportklimmen (wat ik ook doe) kun je je traject nooit vooraf overzien. Je blikveld is beperkt tot het bereik van je lampje, maar meestal de eerstvolgende bocht in de galerij waar je bent. Vaak hebben we een topo bij ons, maar probeer maar eens een driedimensionaal gangenstelsel op een A4-tje te tekenen. Verder vind ik er ongekende rust. Met uitzondering van de scholingsgrotten in België komen wij zelden ander volk tegen. De geluiden in de grot zijn beperkt van druppelend water tot een kolkende rivier, het piepen van een vleermuis, een trein die ergens een dof rommelend geluid geeft. De schoonheid van de grot is ook belangrijk. Doordat je blikveld zo beperkt is kun je je focussen op één specifieke afzetting. In een toeristengrot (bezoeken we ook regelmatig) is een hele zaal verlicht, waardoor je overspoeld wordt door visuele informatie, eventueel aangevuld met een lichtshow op synthesizermuziek. Of door de gids die in drie talen zijn standaard verhaal staat te blaten. Eén ding is zeker: de ongemakken van modder en kou en het grondig reinigen van je uitrusting ná een bezoek aan een grot neem ik graag op de koop toe.

Peer 'caveman' van der Heijden


Hiking-site.nl op Twitter




Share/Bookmark
homezoeken op deze sitetop van de pagina
Vertel vrienden over deze pagina

Laatste wijziging: 04-02-2025

Hiking-site.nl is een site voor actieve buitensporters, wandelaars en hikers die op zoek zijn naar informatie over materiaal, routes, navigatie, EHBO, tips en tricks, avontuur, wandelen, outdoor en buitensporten. Nieuw op deze site?
Lees dan eerst eens rustig deze pagina met informatie over Hiking-site.nl!
[home] [linken naar Hiking-site.nl] [adverteren op Hiking-site.nl]
"; } if(lC>2400) { rightAd3.innerHTML = "
"; }