2 maal de Ben Nevis op
Dinsdag 2 mei, 2006.
DeWeus, Kees-Jan en ik stappen uit de auto bij het Ben Nevis Visitors center, op weg om de 1343 meter hoge berg met dezelfde naam te gaan beklimmen.
Het is droog, en redelijk winderig en hoewel hogerop de flanken van de Ben in de mist verdwijnen willen we het er toch op wagen vandaag.
Het center is gesloten, het personeel is op cursus volgens een haastig geschreven briefje op de deur en het digitale weerbericht dat voor het raam is weggezet is al 2 dagen oud….
We beginnen de tocht door van de parkeerplaats een brug over te steken en dan een stuk langs de rivier te lopen tot het pad haaks afbuigt en recht tegen de berg op begint te stijgen.
Gelijk is het weer zwaar, na 10 minuten gutst het zweet van mijn rug maar ik heb er zin in en ik ben redelijk fit door het 2 tot 3 keer per week een stevige anderhalf uur zwaar trainen in een fitness centrum. Bij een paar cottages draait het pad af naar rechts om vanaf dat punt een wat minder steile lijn schuin langs de berg omhoog te volgen.
Na een kilometer buigt de helling en dus het pad af naar links en lopen we ineens tegen de wind in die ook langzaam maar zeker steeds meer regen aanvoert.
We blazen wat uit, trekken de regenbroeken maar aan en gaan weer verder.
Hoger en hoger gaat het erg aangelegde pad, met trappetjes, aluminium bruggetjes en ongelijke stenen treden. Niet erg spannend en redelijk inspannend maar deze trappen en geplaveide stukken worden zo aangelegd om de anders onvermijdelijke erosie tegen te gaan. Zeker op een berg die zo druk is als de Ben Nevis in een gebied met zoveel neerslag als hier is dat broodnodig.
Na de passage langs het loch halverwege de klim wordt het pad toch ineens heel anders van karakter: grove en fijne steenslag wisselen elkaar af, net als de regen en natte sneeuw. Het waait intussen meer dan stevig, we waren al gewaarschuwd voor windvlagen van 80 mile/hr die later op de dag zal nog kunnen toenemen en we worden erg voorzichtig. Rustig aan en van de randen wegblijven luidt het devies en we sjokken gestaag verder omhoog.
Op een bepaald punt ontwaar ik Richard en Kees-Jan die zoals gebruikelijk wat voor me uit zijn gelopen weggedoken tegen een fors rotsblok waar ze overleggen wat te doen. Ze zijn een solo lopende Japanner op de terugweg tegen gekomen die tot aan de sneeuwgrens is gekomen en zich daar vastliep in sneeuwbanken van een meter hoog.
Als zelfs ik met mijn 100 kg zo’n beetje omvergeblazen word is de keuze snel gemaakt: terug, en rap!
We komen eerst nog een stel tegen dat zich letterlijk aan hun stokken omhoog hijst in de wind en ook zij hebben aan een half woord van ons genoeg om terug te keren.
Het volgende duo is een vreemde eend in de bijt op zo’n 1000 meter hoog: flinterdunne windjackjes, jeans en glanzend gepoetste stadsstappers en een half litertje water in een spaflesje is kort samengevat hun uitrusting. We proberen hun er van te overtuigen dat zij echt niet verder kunnen maar zelfs als we echt aandringen is hun reactie iets van: niet zo moeilijk doen zeurpieten, en ze gaan gewoon door.
Daar houdt dan onze verantwoording toch echt op en hoofdschuddend om zoveel onbenul vervolgen we onze afdaling maar weer.
Een paar uur later zitten we in Fort William in een uiterst gezellige pub aan een barmeal en een pint of Lager nieuwe plannen te verzinnen voor later in de week, want we willen echt nog een keertje naar boven en een serieuze toppoging wagen.
Vrijdag 5 Mei, 07:30
We staan op een piepklein modderig parkeerterreintje snel koffie en ontbijt te maken omdat we vandaag ondanks de haast slapeloze nacht een laatse poging kunnen wagen de Ben Nevis te beklimmen.
Het weerbericht beloofde na een avond uitbundige regen opklaringen vanaf een uur of 2 in de nacht, dus de wekker stond om 03:00.
Die is echter niet nodig, het regent nog zo verschrikkelijk hard dat we maar blijven liggen. Geen zonsopgang vanaf de top dan maar.
We spreken af om elk uur de wekker te zetten maar de regen zeikt met bakken de hemel uit en we slapen nauwelijks.
En dan ineens om 06:00 is het stil…en droog! We gaan!
Vandaar dat we een beetje katterig een bak koffie maken, en een bak notenpap wegproppen om een goede bodem te hebben voor de 2e en laatste poging. Morgen moeten we terug naar Edingburgh een vliegtuig halen.
We hebben nu gekozen voor de “North Face” route, omdat deze veel mooier is volgens iedereen die hem gelopen heeft en omdat we geen 2e keer de zelfde trap op willen als 3 dagen terug.
Na een stuk door een verzompt bos langs spectaculaire watervallen gelopen te hebben opent de begroeiing zich en plotsklaps staan we ineens op een moor met een oogverblindend mooie vallei voor ons. Besneeuwde hellingen, meanderende stroompjes en een prachtig kronkelend pad openbaren zich aan ons en we stappen goedgeluimd verder. Hier is het ook minder steil en het is puur genieten.
Hoger in de vallei zouden we de stroom over moeten kunnen steken maar de regenval van vannacht komt hier op dit moment ons tegemoet in de vorm van een bulderende stroomversnelling waar we niet eens proberen over te steken.
Hogerop dan maar eens proberen, daar zal het smaller zijn.
Een uur later zijn we dan eindelijk overgestoken, met zenuwslopende capriolen over spekgladde stenen maar het bevalt Richard en Kees-Jan zo te zien uitstekend.
Mij wat minder, ik ben doodop en zelfs een beetje misselijk, heb last van mijn maag en ik zie als een steen op tegen de rest van de ongetwijfeld zware dag.
Overleg, een half uurtje rust en de afspraak dat we verderop waar onze route aansluit bij de hoofdroute eventueel splitsen zodat ik daar weer naar de camping afdaal terwijl Richard en Kees-Jan door naar boven kunnen zijn voldoende om mezelf weer op te peppen voor het vervolg.
Het weer is intussen helemaal opgeknapt, veel blauw in de lucht en nauwelijks wind, schitterende uitzichten in het dal en behalve ons 3-en geen mens aan deze kant van de berg te zien. Waarom niet veel meer mensen deze route pakken is ons een raadsel..ja hij is langer en zwaarder, maar zo ontzettend veel mooier dat het dat allemaal waard is.
We zien het punt waar we op de hoofdroute zullen intakken en besluiten eerst eens een half uurtje te rusten en wat te eten. Ik ben intussen een eind opgeknapt en verander mijn plannen ietwat: ik wil ook doorklimmen maar mijn 2 maatjes die toch al sneller zijn dan mij zullen hun eigen tempo aanhouden en ik zie wel hoever ik kom. We spreken af dat ik in ieder geval pas terug zal afdalen als ik ze weer gezien heb en dat ik dan de normaalroute zal volgen naar de camping omdat die nu eenmaal wat lichter is.
We zeggen gedag en langzaam maar zeker groeit de afstand tussen ons. Er zijn genoeg andere mensen op de berg en het is intussen echt lekker weer geworden.
Het pad is steil, maar goed te volgen en al snel kom ik op het punt waar we een paar dagen eerder terug zijn gegaan. Nu is het een totaal andere situatie, mensen in shirts en korte broek en zonnebrillen. Ik vind een prettig, traag maar steady tempo en ik diesel lekker door, al blijf ik het zwaar houden. Ik merk dat het stoppen met roken mijn conditie goed heeft gedaan, maar de 10 kg extra lichaamsgewicht die ik sindsdien meezeul voel ik ook prima zo. Tja, het is het een of het ander, ik ben verder fit en gezond en heb een plezierig leventje, dus verder maak ik me ook niet al te druk.
En ook realiseer ik me weer dat ik heel eerlijk gezegd dit soort tochten het liefst solo loop: een doorlopend gevecht tegen me zelf, geen verantwoording en/of verantwoordelijkheid naar anderen toe en het constante besef dat ik dit puur en alleen voor mijn plezier doe. Zo loop ik het liefst en zo loop ik het lekkerst.
Langzaam maar zeker kom ik steeds meer sneeuw tegen en op een zeker moment pak ik zelfs mijn pickel er maar bij, gewoon uit alpine gewoonte en omdat ik me daar beter bij voel.
En dan komt het moment dat ik echt alleen nog maar sneeuw onder mijn voeten heb, heerlijk!
Ik stap de hier erg steile helling verder op en klim weer een meter of 100 zo door naar iets wat er sprekend uit ziet als de top, maar als de hoek verminderd en ik bovenaan het steilste stuk sta zie ik pas de echte top liggen: nog eens 100 meter hoger en een kleine kilometer van me vandaag. Ik realiseer me vanaf hier wel dat ik het wel zal halen en ik klim relaxed door terwijl een o zo vriendelijke engelse dame me met verhalen over haar zoon zijn klimervaringen me uit mijn concentratie houden.
Ik laat me wat afzakken en ben weer heerlijk alleen en loop zo door tot ik op de top onthaald wordt door een breed grijnzende Kees-Jan en DeWeus.
Ik heb er een klein kwartier langer over gedaan dan deze twee maar van enig competitie gevoel zijn we alledrie wars, de lol en prestatie staat voorop. Als er al sprake is van enige strijd is het die tegen je zelf en niet tegen anderen.
Na mij arriveert er een wat oudere man met een hond, beiden stralen iets uit van: dit is voor ons dagelijkse kost, en de man zet de hond op het summit monument en maakt er een foto van.
Een prachtplaatje zo die twee, en we genieten met volle teugen van de hond die nog wat te eten krijgt terwijl de man ook nog zaad uitstrooit voor de onvermijdelijke vogeltjes die op de top rondzwerven.
Het is er gezellig druk, een man en vrouw of 25 maar de top is ruim genoeg om elkaar niet in de weg te zitten. De uitzichten naar alle windrichtingen zijn spectaculair te noemen, ik zoek mijn traditionele topsteentjes bij elkaar en we zijn weer klaar met waarvoor we gekomen zijn.
Tijdens de afdaling splitsen we samen met het pad: Richard en Kees-Jan nemen de zelfde weg terug en zullen de auto oppikken terwijl ik de normaalroute volg die me gelijk naar de camping brengt.
Ik weet zeker dat hun afdaling mooier is geweest dan de mijne, zig-zaggend tussen de groepjes en groepen door (Er is bijvoorbeeld een groep vrouwen die doodleuk uitgebreid midden op het pad gaat zitten met zo’n 15 personen terwijl de 2 “ervaren” mannelijke begeleiders voornamelijk bezig zijn om zich zo interessant mogelijk voor te doen) en ik krijg het ook serieus aan de stok met 2 slecht zittende sokken die constant afzakken terwijl het ook nog eens bloedheet is geworden.
Maar goed, het laatste stuk, met blote voeten in mijn schoenen is wel weer vol te houden en eenmaal op de camping ben ik al snel voorzien van een paar steenkoude blikken lager, douche ik mezelf op mijn gemak en na een klein uurtje kan ik Richard en Kees-Jan verwelkomen met een welverdient koud biertje waar ze ook wel trek in hebben.
De avond wordt doorgebracht met verhalen en een drupje whisky met uitzicht op de Ben Nevis. Een prachtige tocht in een prachtig gebied waarvoor ik nu alweer plannen maak om volgend jaar terug te komen.
Dan staat de West Highland Way op het programma en hoe dat gaat verlopen zal U vast hier wel weer eens te lezen krijgen.
Rob
De foto’s bij dit verhaal zijn overigens van Richard Weustink, mijn camera heeft 2 dagen voor deze klim een valpartij niet overleefd….
|