De mooiste videoclips maak je zelf…
Onderaan Devil’s staircase, West Schotland 13 Mei, loopdag 7
Anja loopt een meter of 20 achter me, we hebben afgesproken om deze roemruchte klim van 260 meter in eigen tempo te doen en boven even op elkaar te wachten.
Ik ontwar de snoertjes van mijn hoofdtelefoon van mijn MP3 speler en plug in.
Opeens zingt Barry Hay keihard in mijn oren: No more Speed, I’m almost There…Gotta keep Cool now, Gotta take Care…….
Dat loopt ineens heel anders, na een week zonder muziek ineens dit…ik stap lekker door, dit is een klimmetje naar mijn hart, lekker ritmisch doorstappen en de stijgingsgraad ligt me ook al uitstekend…
Oooh One More Radar Love is Gone….
De Earing sterft na 12 minuutjes langzaam weg om opgevolgd te worden door Temple of the Dog, een kortstondig samenwerkingsverband tussen Soundgarden en Pearl Jam: I started Pushing, ….Pushing, …..Pushing Forward back… Perfecte doorloopherrie, en het landschap met de fabuleuze uitzichten terug naar Glenn Coe veranderd in een videoclip, beter dan je ooit op de TV zal zien.
Het 13 minuten durende “Sally” van de hippieband Sweet Smoke maken de laatste meters nog aangenamer en uiteindelijk bereik ik op Rammsteins “Benzin” de bovenkant van de Staircase waar ik helemaal alleen ben en op mijn gemak wat maffe danspasjes en wijdse armgebaren kan maken zonder me betrapt te voelen.
Anja is nog niet in zicht en ik geniet van de nieuwe uitzichten aan de andere zijde van de pas.

Wat een contrast met 3e loopdag op deze West Highland Way: Na 2 dagen in de broeierige hitte met zo nu en dan een forse bui langs de oevers van Loch Lomond gelopen te hebben had Anja last van haar knieen en was de binnenkant van mijn liezen tot bloedens toe opengeschuurd.
Tel daarbij de eindeloze op en neer gaande route in een voor ons bekend aandoende Ardennen-achtige omgeving op en je begrijpt dat we er op dat moment geen lol meer in hadden. En dat was nu juist een eerste vereiste aan deze tocht, we hadden nog nooit zo iets gedaan en wilde er graag plezier aan beleven.
Dit te samen maakte dat we vanaf halverwege het Loch een ferry hebben genomen tot Tarbet aan de overkant en vandaar gelift hebben tot in Inverarnan waar we op camping Beinglass Farm weer helemaal op de route en in de juiste mood kwamen. Deze korte stop, inschakelen van de “Travel Lite”-bagage transportservice en het overslaan van zo’n 20 erg lastige km’s waren gelukkig voldoende om weer gemotiveerd te raken om de tocht verder af te lopen.
Een van de vader van een campinghouder gekregen zalf bleek wonderbaarlijk snel resultaat af te leveren, letterlijk binnen een uur begon het helen van mijn wonden en na een goede nachtrust waren ze zelfs bijna dicht.
Met een dagelijks smeerbeurt hield ik de boel onder controle en waren de problemen gelukkig snel minimaal.
Deze man heeft mijn trip gered en wilde van geen enkele vorm van betaling of tegenmoetkoming weten. Ik heb hem maar vanuit Halsteren hier een kaart gestuurd om hem nogmaals te bedanken en te vertellen dat we heelhuids in Fort William zijn aangekomen.

De etappe van Inverarnan tot Tyndrum op de vierde loopdag blijkt een eerste kennismaking met de Highlands, kale groene bergen, eindeloze paden tussen farms en rivieren door en overal schapen.
Halverwege de dagettape komen we langs de afslag naar Crianlarich, het min of meer officieele “halfway-point” van de WHW en we laten ons daar door een duits koppel even met Hiking-Site vlag op de kiek zetten.
Het doorregende bos met de rode paden erna was weer een totaal ander landschap, eigenlijk loop je op de WHW zo’n beetje om de 2 dagen in een ander landschap, een erg prettige bijkomstigheid wat voorkomt dat het allemaal een beetj eveel van hetzelfde wordt.
Noemenswaardig waren de vinken op Auchtertyre farm en camping die de koekkruimels zo uit je hand eten, een bijzondere belevenis.
In Tyndrum hebben we maar eens gekozen voor een bunkhouse, lekker de tent en kleding drogen en uitgebreid zelf een goede maaltijd koken in de gezamelijke keuken, alles prachtig nieuw, een aanrader.
Zo schakelde de etappes zich aan elkaar met elke dag wel hoogtepunten en soms een diepte punt.
Legaal “wildkamperen” achter Inveroran Hotel bij de Victoria Bridge, een zeer aangename avond in de pub van het hotel doorbrengen met een stel engelsen die van Land’s End naar John o’Groats aan het wandelen zijn, een franse man en een duitse jonge vrouw en een bijzonder druk manneke uit Snowdonia, Wales.
En dan ‘s ochtends wakker worden en de herten vlak voor je tent zien lopen. Onbetaalbaar.
Dan bij het afbreken van de tent een stok die met een harde knak breekt, en je realiseren dat het reparatiesetje thuis ligt. Er zit niets anders op om maar verder te gaan wandelen, maar vlak voor we Rannoch Moor opduiken zie ik bij een parkeerplaatsje de resten van een kampvuurtje.
Mensen verbranden troep bedenk ik me en ik ga in de as wroeten om er een metalen busje uit te vissen wat op het eerste gezicht geschikt lijkt om de gebroken stok te repareren en wat er later gewoon perfect op past, op zo’n manier dat de stokdelen zelfs gewoon bruikbaar blijven.
Rannoch Moor valt hoewel het er erg mooi is toch stiekem een beetje tegen, de gidsjes praten over de grootse wildernis van de UK, maar in de verte loopt de A 82 zodat je geregeld auto’s ziet rijden en het stuk is maar zo’n 7 mile lang.
(Later, in de trein terug naar Glasgow zie ik het “echte” Rannoch Moor, en dat is inderdaad een enorme uitgestrekte vlakte met rivieren en meertjes en slechts een heel enkel paadje en een station waar alleen maar een station is, kilometers verwijderd van de dichtsbijzijde bewoonde wereld. De plannen om deze vlakte in de lengte door te steken, zo’n 40 km helemaal op je zelf te zijn aangewezen, liggen er al, alleen nog een datum en een maatje vinden)
Kingshouse hotel is wel OK, maar we willen de regen ontvluchten en we nemen vanaf daar samen met het duitse koppel van de foto bij Crianlarich de bus naar Glencoe, onderweg de mooiste vallei waar ik ooit doorheen gereden ben passerend. (Ga ik ook ooit nog eens naar terug)
‘s Avonds belanden we in een grote pub bij een live optreden van een prima lokale band, Dakota genaamd en we slapen weer goed na de muziek en pints.

De volgende ochtend, na een taxirit met een heerlijke excentrieke chauffeuse van bijna 80 krijgen we geen ontbijt meer in het Kingshouse hotel, maar wel een paar overjarige stokbroodjes kaas gratis mee, een mooie basis voor de Devils Staircase. We pauzeren onderaan even, maken een kop koffie en gaan op weg.
Na de Staircase dalen we geleidelijk af door een schitterende vallei en de MP3 blert er nog lustig op los..
“Carwash” van Missy Elliot en Christina Aguilera (Soms, heel soms, is een cover beter dan het origineel) verleiden mij tot een paar flitsende dance moves op een serie “stepping stones” door een riviertje met als enige resultaat dan Anja achter mij snikkend van het lachen in de berm verdwijnt….Cultuurbarbaar!
We komen overigens dood- en doodop aan in Kinlochleven, de 2e helft van de afdaling is saai en stijl over losse gravel maar een prachtige blokhut voor ons tweetjes maakt alles weer goed.
‘s avonds in een pub komen we Chris en Jeroen weer tegen, 2 broers, ook afkomstig uit Halsteren die stom toevallig de zelfde reis en wandelplanning hadden als ons zodat we in het begin elkaar om de haverklap tegenkwamen. Alleen nadat wij de ferry hadden gepakt en een dagetappe hadden overgeslagen liepen we een dag voor, iets wat zij goed gemaakt hebben door de etappes van Tyndrum naar Kings House en van Kings House naar Kinlochleven in 1 dag te doen. Het weerzien is hartelijk, maar ze zijn duidelijk afgepeigerd.
We besluiten om de laatste wandaldag gezamenlijk te volbrengen, en ‘s ochtends vertrekken we vol goede moed naar Fort William in perfect wandelweer. Strakblauwe lucht, een fris windje en nog geen uur later hagel en regen.
Na deze bui knapt het weer echter weer op en we bereiken op ons gemakje Fort William alwaar de laatste 2 mile tot aan het officieele officieuze eindpunt saai, vermoeiend en pijnlijk zijn.
Het zit er op, de anticlimax is er, het monumentje staat in een blubberpoel omdat ze net opnieuw aan het beplanten en bestraten zijn, het interesseerd in Fort William niemand een bal dat jij de West Highland Way gelopen hebt en achteraf zijn de foto’s met Hiking-Site buff bij het eindpunt ook nog eens mislukt…Maar goed dat het was!!!
Alles bij elkaar was onze eerste kennismaking met een LAW, een geslaagde, en er zullen er meer gaan volgen.

Voor liefhebbers die de WHW zelf willen lopen:
Wij vlogen van Brussel Charleroi naar Prestwick Airport bij Glasgow. Vandaar de trein naar Glasgow Central en gelijk door met een trein naar Milgavnie (Uitgesproken als: Mualgaaij) Je moet perron 14 hebben, dat is ondergronds en nauwelijks aangegeven.
Schotland is prachtig, maar het platteland is er ook echt nog platteland, Artsen zijn vaak ver weg, ik moest bijvoorbeeld 4 pin automaten af voor ik er een had die werkte en de dorpjes zijn er klein met minimale voorzieningen.
Aan de andere kant: mensen weten dat ze op elkaar zijn aangewezen en zijn dus erg behulpzaam, kijk maar naar het verhaal van de zalf.
Openbaarvervoer is niet zoals in NL geregeld maar denk aan 3 bussen per dag op belangrijke verbindingen, en even veel treinen.
Als je daar even rekening mee houdt is de WHW prima te doen op veel verschillende manieren, veel plezier in ieder geval!
Koop je niet blind aan kaarten en/of boeken. De route is perfect gemarkeerd en kan zonder kaarten ed gelopen worden.
Maar een kaart en boekje geven je wel de nodige extra info. Wij gebruikten uit The Footprint Series: The West Highland Way, een geplastificeerde kaart met dagetappes en allerlei randinfo en het boekje West Highland Way van Charlie Loram, erg goed, erg duidelijk met vooral veel nuttige info voor als je eens van de WHW af wilt, zoals onze uitstap naar Glencoe.
Het boekje komt uit de British Walking Guide Series, is erg up to date, verkrijgbaar bij oa Bol.com. We hebben de kaart ter plekke gekocht, en ook het boekje en vele anderen zie je geregeld terug langs de route.
Rob en Anja
|