Home » Virtuele foto-exposities » Richard Weustink

Virtuele expositie: Richard Weustink

Dit is de virtuele expositie van Richard Weustink.

"In het najaar van 2010 zijn we 5 weken lang in de onbekende Chinese provincie Qinghai (een grote, onherbergzame provincie in het westelijke centrale deel van China. Het grootste deel van de provincie bestaat uit het noordoosten van het Tibetaans Hoogland. In het noordwesten bevindt zich een deel van de Gobiwoestijn. De bergketens van het Kunlun, Tanggula en de Nan Shan domineren de provinicie. De Gele Rivier, de Jangtsekiang en Mekong ontspringen in deze provincie. De gemiddelde hoogte is 3000 meter (bron: Wikipedia).
Van de 5 weken die we onderweg waren werden we 3 weken vergezeld door een Chinese chauffeur en een Tibetaanse gids. Ons eerste doel was het beklimmen van de berg Yuzhu Feng (6178m). Het is een technisch niet al te moeilijke berg, maar wel een 6duizender en die wilden we wel eens proberen. Volgens onze gegevens lag de berg in een erg droge omgeving waardoor het weer een wat zekerdere factor zou zijn. Aanvankelijk was ons plan naar het noordelijke basiskamp te gaan, omdat die wat lager lag (4350m) en zo wat acclimatiseren wat handiger was. Echter kregen we alleen een vergunning voor het zuidelijke basiskamp, welke op 5050m hoogt lag, waardoor ons eerste nacht flink beroerd was met de nodige hoofdpijn en onbestendig maaggevoel. Helaas was het weer te onbestendig, we zaten blijkbaar in de overgang van het droge naar het natte seizoen, waardoor we dagelijks te maken hadden met zonneschijn en hagelbuien, afgewisseld met een sneeuwstorm gedurende de nacht. Tijdens een laatste poging zijn we tot 5750m gekomen waarna een totale whiteout verder doorgaan onmogelijk maakte.
Naast het natuurschoon was er ook nog genoeg tijd voor cultuur en lokale contacten. Binnen de provincie wordt weer actief en open het boeddhisme en in sommige plaatsen bön beoefent. Veel tempels en heiligdommen zijn geopend voor bezoekers en toerisme wordt een steeds belangrijkere bron van inkomsten. Naast een paar verplichte grote zijn we ook bij enkele kleine tempels geweest, waar je makkelijker met de monniken in contact kan komen. Tijdens een bezoek aan een heilige kloof met daarin een aantal heilige grotten, werden we uitgenodigd door een monnik om bij hem het diner en ontbijt te komen nuttigen. Hij bewoonde een kleine hut binnen het terrein van zijn klooster, maar kookte vol overgave in zijn elektrische Tefal wok en hij bleef maar opscheppen, ook al hadden we al meer dan genoeg gegeten.
Tijdens het rondtrekken kwamen we in kleine boerengemeenschappen, waar hard werd gewekt om het kaf van het koren te scheiden, de sojabonen uit hun peulen te ‘rijden’ en het brandstof voor de winter te drogen. Ondanks alle drukke bezigheden werden we regelmatig onthaald op thee vergezeld van gesuikerde tomaten en afgeblust met moutai. Ondanks verwoede pogingen van de regering zijn er nog relatief veel nomaden in het zuidoosten van de provincie. Tijdens een wandeling kwamen we ze soms tegen en ook dan ontkwamen we niet aan de (boter)thee en droge sneden brood.
Wat mij opviel aan deze reis was dat ondanks de hardheid van het landschap en het daardoor moeizame bestaan van veel kleine boeren en ambachtslieden, er altijd ruimte was voor gezelligheid en het delen van eten, hoe weinig de mensen ook zelf hadden."